De oude man vloog achterover, botste tegen de stapel I-profielen en viel op de vloer, met zijn gezicht in het bloed van Wiktorja.
Het leek een eeuwigheid te duren voordat de knal van het dubbelloops geweer was verstomd.
Logan staarde naar het lichaam van Kravchenko en daarna naar de reus in het roze polohemd. ‘Jij hebt zojuist…’
Reuben schudde zijn hoofd. ‘Nee, helemaal niet.’ Hij keek achterom over zijn schouder naar zijn groenharige assistent. ‘Leeft die klootzak Pirie nog?’
De brigadier gilde niet langer. In plaats daarvan drukte hij met zijn handen tegen het kleine gat in zijn maagstreek. Zijn gezicht was lijkbleek, zijn mond hing open en zijn ademhaling klonk kort en moeizaam.
‘Ja, die leeft nog.’ Groenhaar gaf hem opnieuw een trap. ‘De vuile verrader. Ja, we weten allang dat je van twee walletjes eet, Pirie. We houden je al dagen in de gaten. Wat denk je dat Wee Hamish met je gaat doen? Nou? Jij wordt straks aan de varkens gevoerd, jij…’
‘Jonny! Hou je waffel! Er is politie bij.’ Vervolgens glimlachte hij naar Logan. ‘Let maar niet op hem, dit heeft helemaal niets met meneer Mowat te maken. Het is een strikt persoonlijke aangelegenheid. Snap je? Jonny en ik nemen Pirie en die Poolse klootzak mee en dan ben je weer van ons af, oké?’
‘Geen sprake van.’
Reuben richtte het afgezaagde geweer op Logans borst.
Logan keek naar de dubbele loop. ‘Je hebt er al twee keer mee geschoten. Er zitten geen patronen meer in.’
‘O nee?’ De grote man glimlachte. ‘Jonny, help jij meneer Pirie even overeind? En breng hem dan naar de auto. We brengen hem naar… eh… Zet hem onderweg maar even af bij het ziekenhuis.’
‘O ja… het ziekenhuis.’ De groenharige jongen greep Pirie onder de ellebogen, sleepte hem weg en trok een felrood spoor over het beton.
‘Goed zo, jongen.’ De dikke man liet de loop van het geweer zakken en wees naar het bewegingsloze lichaam van Kravchenko. ‘Nu ga ik deze klootzak meenemen en…’
‘Nee. Je laat hem liggen.’
De man lachte kort. ‘Ik laat hem helemaal niet…’
Logan liep naar voren en zette de loop van zijn pistool tegen het voorhoofd van de dikke man. ‘Dat doe je wél.’
Stilte.
‘Nou, ook goed.’
Hij wachtte totdat de deur dichtsloeg en haastte zich toen naar Wiktorja. Ze zag bleek, transpireerde en rilde. De plas bloed waarin ze lag breidde zich nog steeds uit. Logan haalde zijn telefoon tevoorschijn, zette hem weer aan en belde een ambulance, terwijl hij zich afvroeg hoe lang het geleden was dat hij met Steel had gesproken en hoe lang het nog zou duren voordat het arrestatieteam arriveerde. Ze kwamen hoe dan ook te laat om nog iets te kunnen ondernemen. Hoogstens konden ze nog voorkomen dat Reuben en zijn kleine groenharige vriend er met Pirie vandoor gingen.
Dat ze hem naar het ziekenhuis zouden brengen was hoogst onwaarschijnlijk.
Maar eigenlijk kon dat Logan nauwelijks schelen; die achterbakse klootzak verdiende niet beter. En bovendien had Logan al genoeg om zich schuldig over te voelen. Wat er met Pirie gebeurde was diens eigen schuld.
Wiktorja lag op haar rug en maakte kleine fietsbewegingen met haar benen in de donkerrode smurrie. Logan raapte het Zwitserse zakmes van Kravchenko op, klapte er een gekarteld lemmet uit en zaagde er de tiewrap mee door waarmee haar polsen op haar rug waren vastgebonden.
Zodra het plastic het begaf, knarste ze met haar tanden en uitte sissend een stroom Poolse obsceniteiten. Haar rechterarm – de arm die ze in een mitella had gedragen – maakte ergens tussen de elleboog en de pols een onnatuurlijk uitziende bocht waar Grigor hem had gebroken. Ze hield hem tegen haar borst gedrukt.
‘Gaat het?’
‘Je liet… hem gewoon… op me schieten…’ Het kostte haar pijn en moeite de woorden eruit te persen.
‘Waarom heb je het me niet verteld?’ Hij knielde naast haar op de grond en voelde hoe het koude bloed werd opgezogen in de stof van zijn broek. ‘Hoe kon je nou voor Ehrlichmann werken?’
Ze keek hem aan. ‘Ik wilde… Kravchenko… opsporen, zodat… ik het hem betaald kon zetten…’
Logan had nooit iemand gezien die nog leefde en zó bleek was.
‘Je redt het wel.’
Ze knipperde een paar keer met haar ogen, alsof ze het lege pakhuis scherp in beeld probeerde te krijgen. Toen zag ze de man die naast haar lag, in het lichtgekleurde linnen kostuum dat inmiddels gedeeltelijk donkerrood was gekleurd. Wiktorja spande haar gezichtsspieren en spuwde, maar het bloederige slijm dat uit haar mond kwam trof geen doel en droop langs haar kin omlaag. ‘Ik ben… Ik ben blij… dat je dood bent… ouwe klootzak.’
Haar linkerbeen maakte een klein schokje in de richting van Kravchenko; een vergeefse poging om hem een trap te geven. Toen zakte haar hoofd voorover.
Logan voelde haar pols.