66

Peterseat Drive was een lusvormige weg aan de noordkant van Altens. De meeste gebouwen – pakhuizen en opslagdepots – waren nieuw of nog in aanbouw. Achter harmonicahekken waren gestapelde offshore containers en boorpijpen opgeslagen. Enorme klompen metaal die in felle, primaire kleuren waren geschilderd.

Logan bracht de rammelende Fiat tot stilstand en zette de motor uit, voordat die het uit zichzelf zou begeven.

‘Goed.’ Pirie maakte zijn gordel los en duwde het portier open. ‘Ik ga even een babbeltje maken met mijn informant om erachter te komen wat hij weet.’

Logan stapte uit, maar Pirie stak een hand op. ‘Je kent de regels. Informanten willen absolute geheimhouding. Als die gast jou ziet gaat hij er als een speer vandoor. Ik zou zonder toestemming van Bain eigenlijk niet eens met hem moeten praten.’

‘Maar…’

‘Ik ben maar twee minuten weg, oké? Hou jij je ondertussen maar even gedeisd.’ Pirie draaide zich om, stak zijn handen in zijn zakken en wandelde naar een terrein aan de overkant van de weg, dat vol lag met ankerkettingen.

Logan leunde met zijn ellebogen op het dak van de auto en rookte een sigaret. Toen hij hem op de roestige lak uitdrukte ging zijn telefoon. Hij haalde hem tevoorschijn en zag in het beeldschermpje dat het Steel was. Waarschijnlijk om hem te vragen waar hij uithing. Hij liet hem overgaan totdat de voicemail werd geactiveerd. Dertig seconden later belde ze opnieuw. Logan negeerde haar.

Aan de overkant van de straat stak Pirie zijn hoofd om de hoek van een hek en wenkte hem.

Logan haastte zich naar de overkant. ‘En?’

‘Misschien hebben we iets.’ Pirie draaide zich om en wees naar een van de nieuwe pakhuizen. Het was nog in aanbouw en op het bord van de aannemer dat aan het hek was bevestigd stond te lezen: BINNENKORT HIER GEVESTIGD: RIGSPANTECH BOORBENODIGDHEDEN. Een donkerblauw dak en lichtgrijze muren. Een klein kantoorgebouw waarvan alleen het kale skelet van gasbeton nog maar was opgetrokken. Geen teken van leven. ‘Volgens mijn mannetje werd de boel daar tot een week geleden bewaakt door een firma die Kostchey International Holdings heette. Zullen we even gaan kijken of we daarbinnen misschien een factuuradres kunnen vinden?’

Logan stemde ermee in.

Ze lieten de Fiat achter en liepen in de felle zon over de gedeeltelijk bestrate weg. Dit gedeelte was rustig; af en toe klonken er wat metalige geluiden en de onderbroken waarschuwingstoon van een achteruitrijdende vorkheftruck. Op een van de terreinen klonk een radio die stond afgestemd op Northsound 2.

Pirie gaf een trap tegen een lege plastic fles, zodat die over het stoffige wegdek rolde. ‘Nou, vertel eens… Heb je daar in Polen écht midden in een explosie gezeten?’

‘Help je me dáárom een wit voetje te krijgen bij Finnie? Uit mede lijden?’ Hoe verder ze liepen, hoe nieuwer de gebouwen waren, totdat ze alleen nog skeletten zagen die nog grotendeels moesten worden afgebouwd.

‘Nee.’ Ze hadden de lege fles ingehaald en Pirie gaf er opnieuw een trap tegen.

Logans telefoon ging opnieuw.

‘Neem je niet op?’

‘Het zal Steel wel zijn, om me te vertellen dat ik word verwacht bij Interne Zaken.’

De telefoon ging niet langer over, maar na een korte stilte begon hij opnieuw te rinkelen.

‘Het is nogal irritant.’

Logan haalde het ding uit zijn zak en zette het uit. ‘Zo goed?’

Nog een trap en de fles kwam terecht tegen het hek rondom het bijna afgebouwde pand van RigSpanTech. Het hek kon worden afgesloten door een ketting, maar het hangslot was open.

Logan liep achter Pirie aan het bouwterrein op. Er was nog geen bestrating; ze liepen over aangestampte aarde en puin.

Pirie hield een hand boven zijn ogen tegen de zon en tuurde naar het half afgebouwde kantoor en het pakhuis erachter. ‘Kijk, daar staat een zwarte BMW. Dus er is in elk geval iemand aanwezig.’ Hij zette twee stappen in de richting van de auto en bleef toen staan. Er kwamen opnieuw elektronische geluiden uit Logans zak. ‘Ik dacht dat je hem had uitgezet?’

‘Dat heb ik ook gedaan…’ Maar toen realiseerde Logan zich dat het niet zijn eigen telefoon was, maar het toestel dat Kravchenko hem had gegeven. Hij haalde hem tevoorschijn en tuurde naar het schermpje: GEEN NUMMER. Zijn maag verkrampte. ‘Dit gesprek moet ik opnemen.’

Pirie haalde zijn schouders op. ‘Ik zie je wel als je klaar bent.’ Hij floot de melodie van ‘Scotland the Brave’ en wandelde weg. Elke voetstap veroorzaakte een klein geel stofwolkje.

Logan drukte op het groene knopje. ‘Hallo?’