29

De eerste ambulance liet met zwaaiende lichten de Krakau-supermarkt achter zich, op weg naar de Spoedeisende Hulp. De tweede ambulance volgde dertig seconden later. Het geluid van de sirenes stierf langzaam weg.

Twee patrouillewagens, waarvan de zwaailichten nauwelijks opvielen in het felle zonlicht, stonden aan de overkant geparkeerd. Geüniformeerde agenten waren bezig blauw-wit afzetlint te spannen tussen de oranje pylonen waarmee de ene rijbaan volledig was afgezet.

Wat een ramp…

Logan wendde zich af van de kapotte winkelruit.

De winkel was een ruïne van glasscherven, bloedvlekken en omgegooide toonbanken – Oost-Europese cornflakes welden langzaam in een poel van donkerrode smurrie.

Finnie legde een hand voor de microfoon van zijn telefoon en keek Logan somber aan: ‘Nou?’

‘Met de winkelier is het kantje boord: hij heeft veel bloed verloren, maar als ze hem nog op tijd kunnen opereren… misschien. De beide capuchons hebben een hersenschudding en een van hen…’

‘Denk je nou echt dat het me wat kan schelen hoe die capuchons het maken? Hoe is het met het arrestatieteam?’

‘O… Oké. Brigadier Caldwell heeft haar neus gebroken, maar verder maakt ze het goed. Met Banks is het minder. De ambulancebroeder zei dat hij een boel hechtingen nodig had, misschien moet er zelfs een stukje huid worden getransplanteerd. Hij heeft geluk gehad dat die kapotte fles niet anderhalve centimeter lager terecht is gekomen, want dan had hij de halsslagader geraakt.’

Finnie vloekte en trapte een pak met rollen toiletpapier naar de andere kant van de winkel. ‘Het is een complete puinhoop! Kom op,’ zei hij, terwijl hij naar Logan wees, ‘zeg het dan!’

‘Wat moet ik zeggen?’

‘“Ik heb het je toch gezegd?” Ik had een groter arrestatieteam moeten inschakelen. Ik had de omgeving moeten afzetten zodat die klootzakken niet hadden kunnen ontsnappen.’ Het pak met toiletpapier werd gevolgd door een pak biscuitjes, dat stuksloeg tegen de muur aan de andere kant. ‘Maar nee, ik moest het zo nodig op een onopvallende manier oplossen.’ Hij keek omlaag of er nog iets anders was waar hij een trap tegenaan kon geven.

‘Hoe hadden we moeten weten dat er vuurwapens in het spel zouden zijn? We rekenden op drie capuchons uit Manchester, we hadden toch niet kunnen…’

‘O nee? Echt niet? Jij had gezegd dat die winkelier al betaalde voor protectie. Dus wat dacht je dat hij zou doen als iemand zijn winkel in gruzels zou komen slaan? Een taart voor ze bakken? Wat heeft het voor zin om voor bescherming te betalen als je er geen gebruik van maakt?’

Finnie trapte een doos met kruidentandpasta de lucht in. Toen pakte hij zijn telefoongesprek weer op. ‘Hallo? Hallo? Natuurlijk ben ik er nog, wat dacht je dán? Dat ik was ontvoerd door marsmannetjes?’

Terwijl de hoofdinspecteur zijn gesprekspartner uitfoeterde, liep Logan terug naar het verbrijzelde raam.

Een in het zwart geklede figuur kwam hijgend aangelopen over Victoria Road, met zijn helm in de hand en een rood aangelopen gezicht dat baadde in het zweet. Het was de agent die Finnie achter capuchon nummer één aan had gestuurd.

De agent bleef bij de winkeldeur staan en leunde buiten adem tegen de pui. ‘Godallemachtig…’ Hij haalde een zakdoek tevoorschijn en veegde er zijn glimmende voorhoofd mee af.

Logan keek goed om zich heen, maar er was geen spoor te bekennen van capuchon nummer één. ‘Vertel me alsjeblíéft niet dat je hem hebt laten ontsnappen.’

‘Ik heb niemand… Hij was niet… Niks…’

‘Hoe kon je hem nou laten gaan?’

‘Hij… Hij was… Hij droeg gymschoenen…’

‘O, je bedoelt…’ Logan sloot zijn ogen en vloekte. ‘Gymschoenen? Dáárom? Hij droeg gýmschoenen?’

De agent van het arrestatieteam tikte tegen zijn kogelwerende vest en zwaaide met zijn Heckler & Koch MP5 machinegeweer. ‘Heb je enig… enig idee… hoeveel… deze troep weegt? En het is allemaal zwart! Ik smelt zowat…’

‘O… verdomme.’ Logan haalde een flesje Pools mineraalwater uit de omgegooide toonbank en gaf het aan de transpirerende agent. ‘Alsjeblieft.’

De man draaide de dop eraf en nam een flinke slok.

‘Beter?’

‘Die kleine klootzak is op Abbey Place ontkomen. Ik heb nog geprobeerd hem te volgen maar ik kon hem niet meer vinden. Die is nu mijlenver weg.’

Logan keek om naar Finnie, die zich aan de telefoon opwond over het feit dat het groezelige Ford Transit busje van de technische recherche nog steeds niet was gearriveerd. Toen hij zijn telefoon had dichtgeklapt, bracht Logan hem het slechte nieuws.

Finnie gaf een trap tegen een pak waspoeder. ‘Waarom ben ik omgeven door mislukkelingen? Heb ik het verkeerde hokje aangekruist voor de roomservice? Ik wilde roerei met toast maar in plaats daarvan bezorgen ze me een familiepak vol idioten!’

De agent van het arrestatieteam smeet zijn lege fles op de vloer. ‘Het was mijn schuld niet! Hij was…’

‘Waarom heb je hem niet gewoon neergeschoten?’

‘Ik…’

‘Waarom denk je dat we jullie vuurwapens geven? Voor de lol? En jij,’ vervolgde Finnie, terwijl hij naar Logan wees, ‘waarom hoorde ik jouw team automatisch vuren?’

Logan knikte naar de agent die hem had geholpen bij de achtervolging. ‘Vraag het Rambo hier maar.’

‘O ja?’ De agent stak zijn borst vooruit. ‘Ik heb tenminste nog geschoten. In tegenstelling tot sómmige mensen.’

‘Mijn wapen was vastgelopen!’

‘Je hoofd was vastgelopen. In je reet!’

Finnie stak zijn handen omhoog. ‘GENOEG!’

Stilte.

‘En wat is het resultaat van dit fiasco? Twee agenten in het ziekenhuis; een winkelier met een mes in zijn buik; twee capuchons die ik niet kan ondervragen omdat ze een hersenschudding hebben opgelopen; en jullie…’ Finnies gezicht vertrok van frustratie. ‘Jullie hebben de rest laten ontsnappen. Stelletje waardeloze nietsnutten!’

Niemand keek hem aan.

De hoofdinspecteur wees naar de deur van de winkel. ‘Ga uit mijn ogen.’ Maar toen Logan aanstalten maakte weg te lopen pakte Finnie hem beet. ‘Met jou ben ik nog niet klaar.’

De twee arrestatieteamleden slopen de winkel uit, staken de weg over en stapten in hun Transit bus. Een zeemeeuw had gezorgd voor een artistieke versiering op de voorruit. Finnie was niet de enige die van grote hoogte op hen scheet.

Terwijl de bus wegreed leunde de hoofdinspecteur tegen de toonbank en sloeg zijn armen over elkaar. ‘Ik had meer van je verwacht, McRae.’

‘En wat had ik dan precies moeten doen?’

‘Je had de schurken moeten neerschieten! Waarom is die oplossing altijd zo moeilijk te bevatten?’

‘Er bevond zich een kind in de vuurlinie. Kun je je voorstellen wat de kranten zouden schrijven als we hem per ongeluk hadden geraakt?’

Finnie deed zijn mond een paar keer open en weer dicht. ‘Daar heb je een punt.’ Hij roerde met zijn schoen in een bergje waspoeder. ‘Het is zó al erg genoeg…’ Plotseling kreeg zijn gezicht een hoopvolle uitdrukking. ‘Ben jij nog steeds bevriend met die drol van een journalist?’

Logan schudde zijn hoofd. ‘Ze zijn met vakantie; drie weken naar de Malediven. Ik geef de planten water.’

De hoopvolle blik verdween. ‘Dan zijn we de lul.’