De zondagochtend brak aan… en werd overgeslagen. Logan en Samantha stonden pas om halfelf op, vermoeid maar voldaan na een aangename nacht.
Hij maakte ontbijt terwijl zij bezig was in de douche. Croissants, smeerkaas, gerookte zalm van Marks & Spencer, versgemalen koffie uit een winkeltje in Little Belmont Street en een stoffige pot zwarte bessenjam die hij achter in een van de keukenkastjes had gevonden. Hij zette alles klaar op de salontafel in de woonkamer, trok de beschermhoes van de bank en legde die over de ladder in de hoek van de kamer.
Samantha verscheen, gekleed in kniehoge gestreepte sokken en een zwart T-shirt met de afbeelding van een dode teddybeer. ‘Ik ben onder de indruk,’ zei ze terwijl ze haar felrode haar droogwreef met een handdoek. ‘Ik dacht dat je meer iemand was voor een gebakken ontbijt.’
Logan schonk de koffie in. ‘Mijn lichaam is een tempel.’
‘Ja, dat zal wel.’ Ze ging gehurkt op de bank zitten.
Ontbijt, koffie en de zondagskranten; kijken naar de strepen van de zon die langzaam van rechts naar links over de kale planken en de lege verfblikken bewogen; een beetje vrijen. Het was een aangename manier om de ochtend door te brengen.
Totdat de telefoon ging.
Logan bleef waar hij was – met zijn lippen op die van Samantha en een hand tegen de voorkant van haar T-shirt. Na enige tijd hield de tele foon op met rinkelen en nam het antwoordapparaat het over. Toen ging de telefoon opnieuw.
Hij vloekte. ‘Het is waarschijnlijk…’
Ze trok hem weer naar zich toe. ‘Laat maar bellen.’
Het antwoordapparaat piepte. Het rinkelen stopte. En begon opnieuw. Ze zuchtte. ‘Ga dan maar.’
‘Verdomme.’ Logan greep de telefoon. ‘Wat?’
‘Waarom moet ik bij jou altijd een paar keer bellen voordat je opneemt?’ Het was dikke Gary.
‘Ben je soms te beroerd om een boodschap in te spreken?’
‘Ik heb iemand van de Poolse politie voor je aan de lijn…’
‘Ik heb geen dienst.’
‘En ík doe het niet met Keira Knightley, maar hoor je mij daar ooit over klagen?’
‘Vandaag is mijn vrije dag! Ik…’
‘Daar komt ze…’
‘Hallo? Hallo?’ De stem van een vrouw die klonk alsof ze door een blikje sprak dat met een nat touwtje met een ander blikje was verbonden.
Vervloekte Gary.
Logan deed zijn best niet zo kwaad te klinken als hij was. ‘Brigadier McRae. Wat kan ik voor u doen?’
‘Bent u degene die gisteren met de politie in Warschau heeft gebeld?’ Ze had een licht Oost-Europees accent, maar haar Engels was perfect, al klonk het een beetje gekunsteld.
‘Dat klopt. Spreek ik met brigadier Lukaszewski?’
‘Lukaszewski is zesenvijftig jaar oud. En een man.’
Dan sprak hij beslist niet met Lukaszewski.
‘Mijn naam is Wiktorja Jaroszewicz.’ Ze sprak het duidelijk voor hem uit: ‘Jaarozewiets. En, voordat u het vraagt, géén familie.’
Familie van wie? Logan had geen idee. In zo’n situatie kon je het beste een ander onderwerp aansnijden. ‘Hebt u iets ontdekt over dat bedrijf Kostchey International Holdings?’
‘U had gevraagd naar mensen die blind waren gemaakt? Mensen bij wie de ogen waren uitgestoken en de oogkassen waren verbrand? Dat soort slachtoffers hebben wij hier ook.’
Plotseling was Logan een stuk beter bij de les. ‘Werkelijk?’
‘Wilt u misschien hierheen komen om met ze te praten?’
Commissaris Bain zat achter zijn bureau en luisterde naar Logan die uitgebreid verslag deed van zijn telefoongesprek met hoofdagente Wiktorja Jaroszewicz. Finnie zat in de ene bezoekersstoel en brigadier Pirie in de andere. Allemaal waren ze op hun vrije dag naar het bureau gekomen; ze droegen vrijetijdskleding in plaats van de gebruikelijke goedkope kostuums.
‘Dus als ik het goed begrijp,’ zei commissaris Bain, terwijl de middag zon op zijn glimmende schedel scheen, ‘zeg jij dat het dezelfde modus operandi is: uitgestoken ogen en verbrande oogkassen?’
Logan bestudeerde zijn aantekeningen. ‘De laatste dateert van 2004. Volgens Jaroszewicz zijn de aanvallen ergens in de buurt van 1974 begonnen, maar het kan ook eerder zijn geweest. Ze vertelde me dat de politie tijdens het bewind van de communistische partij meer bezig was met het bestrijden van politieke tegenstanders dan met het oplossen van misdaden. En toen Polen onafhankelijk werd zijn veel dossiers spoorloos verdwenen.’
‘Ze wilden waarschijnlijk hun sporen uitwissen uit vrees voor repercussies,’ zei Finnie.
‘Juist…’ Commissaris Bain strekte zijn vingers en tikte tegen zijn lippen. Daarna richtte hij zich tot Finnie. ‘Vertel me eens, hoofdinspecteur, waarom is er niet eerder contact opgenomen met de Poolse politie?’
‘McPherson zou dat al weken geleden doen. Pirie heeft hem er wel twee of drie keer per dag aan herinnerd.’
Pirie knikte. ‘Hij had steeds weer andere uitvluchten, hij…’
‘En trouwens, nu we Ricky Gilchrist in bewaring hebben doet het er ook nauwelijks meer toe. Hij had onmogelijk in 1974 iemand de ogen uit kunnen steken, want toen was hij nog niet eens geboren. Nee, dit is iets anders.’
‘Misschien is het een familietrek?’ Pirie keek rond en leek steun te zoeken voor deze theorie. ‘Zijn vader werkte in de visserij; wie weet welke landen hij met de boot heeft aangedaan?’
‘Of,’ zei Logan, ‘hij is geïnspireerd geraakt door die aanvallen in Polen.’
‘Wat zegt onze psycholoog ervan?’
Finnie fronste zijn wenkbrauwen. ‘Ik kan hem niet bereiken. Kennelijk is cricket belangrijker.’
‘Juist…’ De baas van de recherche liet een stilte vallen. ‘Dus we hebben een bekentenis en je zegt dat Gilchrist meewerkt?’
‘Volledig. Hij wil zelfs niet eens een advocaat. Hij is trots op zijn daden.’
‘Toch wil ik dat er iemand naartoe gaat om die slachtoffers te horen, zodat we kunnen vaststellen of er al dan niet een verband is met Gilchrist. Het laatste wat we kunnen gebruiken is de een of andere glibberige advocaat die de boel tijdens de rechtszitting gaat vertroebelen.’
Finnie stond energiek op. ‘Ik neem morgenochtend de eerste vlucht naar Warschau en…’
‘Jou heb ik hier nodig vanwege die caravan met vuurwapens. Nu Oedipus is opgelost heeft dat de hoogste prioriteit. Wat er ook achter zit, ik wil dat het stopt voordat er hier in Union Street bendeoorlogen worden uitgevochten.’
‘Maar…’
‘We hebben je híér nodig, hoofdinspecteur. Stuur er maar iemand heen die je het kunt toevertrouwen.’
Pirie leunde voorover. ‘Ik ga wel. Ik kan…’
‘Nee,’ onderbrak Finnie hem,
‘jij bent bezig met die drugsdealers in Bucksburn, voor het geval
je dat mocht zijn vergeten.’ Hij sloeg zijn armen over elkaar en
knikte in Logans richting. ‘McRae heeft Gilchrist opgepakt, én hij
is op de proppen gekomen met deze informatie uit Polen. Ik vind dat
hí moet gaan.’
‘Warschau?’ Samantha stond in de deuropening en keek toe, terwijl Logan zijn koffer pakte. ‘Potverdorie. Mij hebben ze nooit verder weg gestuurd dan Thurso en zo leuk was het daar niet.’
‘Het is maar voor een paar dagen.’
Hij doorzocht de ladekast naast zijn bed; waar waren al zijn schone sokken gebleven?
Samantha ging op de rand van het bed zitten. ‘Een of andere boer was daar het postkantoor binnen gelopen en had eerst een oude kerel en daarna de baliemedewerker overhoopgeschoten. Vervolgens stak hij de loop in zijn eigen mond. Het hele plafond zat onder het bloed.’
Logan keek in de klerenkast. ‘En Polen zit in de EU, dus belastingvrij winkelen zit er ook niet in.’
‘Twee oude dames en een moeder met haar kind stonden erbij. Die hebben het allemaal gezien. Ze kregen alles over zich heen en…’
‘Heb jij toevallig ergens een stapel sokken gezien?’
‘En weet je wat hij schijnt te hebben gezegd voordat hij zichzelf van kant maakte? Hij zei: “Ik had toch gezegd dat het geen lolletje was?” En daarna maakte hij er een eind aan.’
‘Hoe kunnen dertig paar sokken nou zomaar verdwijnen?’
‘Het heeft ons dagen gekost om alles bij elkaar te schrapen.’
Logan vond ze onder het bed, waar ze schuilden tegen het stof en de verf. Hij deed vier paar in de koffer, samen met net genoeg kleren voor de korte reis. ‘Sorry…’ Hij liep langs Samantha naar de badkamer en begon een toilettas in te pakken.
‘Schiet eens op,’ zei ze, terwijl hij op zoek ging naar een ongebruikte tube tandpasta, ‘het is al halfzeven. Wat doen we met eten?’
‘Zullen we iets halen?’
‘Waarom gaan we niet uit? Een beetje lol maken?’
De toilettas verdween in de kleine koffer. ‘Ik kan het niet laat maken vanavond want morgenochtend heb ik om zeven uur een briefing.’
‘O.’
‘Het spijt me.’ Hij ritste de koffer dicht en hees hem van het bed. Toen begon hij de speurtocht naar zijn paspoort.
Samantha friemelde aan de lap die tegen de verf en het stof over de klerenkast hing. ‘Er gaan weer geruchten dat ze het lab gaan sluiten. Dan moet alles naar dat nieuwe pand dat ze in Dundee aan het bouwen zijn.’
Logan staakte de jacht op zijn paspoort. ‘Welke idioot heeft dat nu weer bedacht? Wat moeten we beginnen zonder lab?’
‘Er blijven dan natuurlijk wel een paar mensen hier om een plaats delict te kunnen onderzoeken en zo, maar dan worden we toch een soort veredelde postbodes. Wij mogen het bewijsmateriaal zeker stellen en dan kunnen we het naar Dundee sturen.’
‘Wat betekent dat voor jou?’
Ze haalde haar schouders op. ‘Wie zal het zeggen? We hebben nog niets gehoord over ontslagen of zoiets.’
Logan staakte zijn zoektocht, omhelsde haar en gaf haar een kus.
Later. Het geluid van dronkemansgezang in de straat, dat door het geopende raam de slaapkamer binnen drong. Logan lag op zijn rug in bed met het dekbed om zijn knieën en Samantha naast zich. Ze lag met haar hoofd op zijn borst terwijl ze een vinger bewoog over de littekens op zijn buik. Alsof ze die weer in kaart wilde brengen.
Logan keek fronsend naar het plafond toen ze zich vooroverboog om er een te gaan kussen. ‘Sam?’
‘Mmm?’ Nog een kus.
‘Waarom doe je dat steeds… met mijn littekens? Ik vind het een beetje eng.’
Ze verstijfde. ‘Wat?’
‘Heeft het ermee te maken dat je goth bent?’
Ze ging rechtop zitten. Geen kusjes meer. ‘Ik weet niet wat ik hoor!’
Hij keek hoe ze daar zat, hoe de zon haar bescheen en het weelde rige haar een rode gloed gaf, alsof ze in brand stond. ‘Nou… heeft het daar wat mee te maken?’
‘Wil je zeggen dat je mij een engerd vindt?’
‘Dat zei ik niet.’
‘Maar je denkt het wél.’
Logan trok het dekbed omhoog tot over zijn tepels. ‘Altijd als we naakt zijn speel je ermee. Ik begin me er een beetje zorgen over te maken, nou goed?’
‘Wat ben jíj een klootzak, McRae.’ Ze wreef met een hand over haar voorhoofd en klom het bed uit. ‘Ik moet weg.’
‘Sam, doe niet zo gek, ik…’
‘Waar is mijn beha, verdomme!’
‘Godallemachtig, zeg. Het spijt me! Oké?’
‘Ik snap niet hoe ik heb kunnen denken dat jij anders was.’ Ze griste haar T-shirt van de vloer en trok het over haar hoofd. Vervolgens pakte ze haar leren broek en haar laarzen en stormde de kamer uit. De deur sloeg met een klap achter haar dicht.
Logan liet zich achterover op het bed vallen, sloeg zijn handen voor zijn gezicht en slaakte een kreet van frustratie. ‘AAAAAAAAAARGH!’ Waarom kwam hij nooit eens iemand tegen die gewoon leuk en normaal was. Waarom moest hij altijd types uitzoeken die hem ongelukkig maakten?
De deur van de slaapkamer vloog open en ze was terug.
‘Wil je het weten? Wil je het écht weten?’ Samantha liet haar leren broek op de grond vallen en liep op het bed af. Ze greep zijn hand en sloeg die tegen de getatoeëerde tribale spin met de lange poten die kriskras omhoogliepen van de binnenkant van haar dijbeen tot aan haar buik. ‘Daar. Voel dan! Ja, dáár.’
‘Wat? Ik voel helemaal…’
‘Niet daar, híér, idioot.’
Een verzameling smalle, lange sporen van zo’n tien tot vijftien centimeter lang. Ronde sporen, rechte sporen en sporen die kriskras over de huid leken te zijn getrokken. Littekenweefsel dat verborgen was onder de zwarte inkt van de tatoeage. Sporen waarvan Logan steeds had gedacht dat het striae waren. Toen mepte ze zijn hand weg en trok haar broek weer aan. ‘Dáárom.’
Ze liep weg en sloeg opnieuw de deur achter zich dicht. Maar dit keer kwam ze niet meer terug.