‘Sodeju,’ zei Rennie, ‘en ik dacht dat Steel er slecht uitzag.’ Het was woensdagochtend halfnegen en de rechercheur, die aan zijn eerste theeronde van de dag begon, liep met een blad vol met niet bepaald schone mokken door de rechercheafdeling.
Logan keek chagrijnig op van zijn bureau, maar
kreeg daar onmiddellijk spijt van. Zijn hele gezicht deed
pín. Toen hij die ochtend aan
het werk was gegaan, was de gehele linkerhelft van zijn gezicht
opgezwollen en zag de gekneusde huid eruit als een psychedelische
mengeling van de kleuren paars, blauw en groen.
‘Nee, echt,’ vervolgde Rennie terwijl hij Logans mok van zijn bureau pakte en bij de andere op het dienblad plaatste, ‘je ziet eruit als de Elephant Man op een van zijn slechtere dagen.’
‘Ik had niet gedacht dat Steel vanochtend aan het werk zou gaan.’
‘Toch wel. Ze ruikt alsof ze stinkdier in het zuur heeft gegeten. Zoiets kun je geen kater meer noemen. Ik zweer het je, ik heb lijken gezien die er na de sectie beter uitzagen.’ Hij draaide zich om toen iemand de deur opende en naar binnen kwam sjokken. ‘Kijk eens aan, als je over de duivel spreekt is ze er zomaar ineens.’
Rennie overdreef niet; Steel zag er verschrikkelijk uit. Het haar lag op haar hoofd als een platgeslagen fret. Ze had zwarte kringen onder haar ogen, haar huid had de verfijnde tint van rottend vlees en ze geurde naar een cocktail van Chanel No. 5, extra sterke mondverfrissers en verschaalde whisky. Logan vroeg hoe ze zich voelde, maar ze bromde alleen maar wat en liep door naar de vloekenpot, die op de kleine koelkast in de hoek stond. Ze pakte hem op en fronste de wenkbrauwen. Schudde hem. Werd rood in het gezicht. Opende hem. Vloekte. Haar stem klonk twee octaven lager dan gewoonlijk, alsof hij was gemari neerd in grind en scheermesjes. ‘Welke smerige dief…’ Ze keerde de Quality Street bus om maar er viel niets uit. Hij was leeg.
Steel gooide de vloekenpot op de grond en trapte hem naar het andere eind van het vertrek. ‘Veertig pond heb ik in dat ding gestopt!’
Iedereen draaide zich om en staarde haar aan.
Rennie keek verbouwereerd. ‘Misschien…’
‘VEERTIG POND!’
‘WAAROM HEBBEN WE POLITIE ALS JULLIE KLOOTZAKKEN ALLES JATTEN?’ Ze wreef met de binnenkant van haar handen over haar ogen en stormde de kamer uit onder het mompelen van obsceniteiten.
‘Nou, dat was…’
Maar rechercheur Rennie kon zijn zin niet afmaken want Steel stak haar hoofd weer in de deuropening. ‘McRae, naar mijn kamer. Nú!’ Ze wees naar Rennie. ‘Koffie: melk en twee suiker. En haal wat sigaretten voor me.’ Vervolgens richtte ze zich tot brigadier Beattie. ‘En jij, baardaap, jij moet toch zo nodig altijd de speurneus uithangen? Ga jij dan maar eens uitzoeken welke smeerlap mijn vloekengeld heeft gejat!’
En toen was ze vertrokken.
Brigadier Beattie streek de koekkruimels uit zijn baard en zei: ‘Nou, ík heb het niet gedaan.’
Logan zuchtte, hees zich uit zijn stoel en liep achter Steel aan.
Van dichtbij zag de inspecteur er nog slechter uit. Haar pupillen waren niet groter dan speldenknoppen en leken te zwemmen in een meer waarin een rood spinnenweb dreef. Ze plofte in haar bureaustoel en streek met haar handen door haar haar. ‘Mijn mond voelt als een dassenkont…’
‘Ik had niet verwacht dat je zou komen vanochtend.’
Ze staarde hem aan. ‘Wat zie jíj eruit.’ Vervolgens begon ze in haar inbakje te zoeken. ‘Waar blijft die Rennie met zijn sigaretten? En waar is mijn wagen?’
‘Die heb ik gisteren verplaatst. Hij staat achter geparkeerd. Is dat alles? Want ik heb nog een heleboel te…’
‘Leuk geprobeerd.’ Het gezoek leverde een klein stapeltje kleurenfoto’s op; ze gooide ze naar de andere kant van het bureau. ‘Compositietekeningen van een gast die zijn zaad over de hele stad uitstort. Letterlijk. Die gore viespeuk smeert zijn zaad uit over relingen en deurkrukken, bij voorkeur in winkelcentra.’
‘Dat klinkt erg stijlvol…’ Volgens de begeleidende aantekeningen waren de compositietekeningen opgesteld aan de hand van de getuigenissen van drie verschillende vrouwen die pas hadden ontdekt dat er iets helemaal mis was toen het al op hun handen zat. De verdachte had bruin krullend haar tot op zijn schouders, een langwerpig gezicht en scheve tanden. Hij droeg een zonnebril en was achter in de dertig of begin veertig.
‘Ik zie niet in wat ik…’
‘Deze ga je uitdelen aan de hoofden Beveiliging van elke supermarkt in de stad. En ook in de warenhuizen. Die gozer smeert overal scheepsladingen van zijn DNA, het enige wat we hoeven te doen is een match vinden. Laat ze mij waarschuwen zodra deze geflipte eikel gepakt wordt. En zorg dat er een beetje vaart wordt gemaakt met de opsporing van Rory Simpson. Die kleine kindermisbruiker moet toch ergens uithangen.’
‘Dat wordt dan morgen. Finnie wil dat ik…’
‘Vertel die Breedbekkikker maar dat hij kan opsodemieteren. Hij is…’
‘Gisteravond hebben we Colin McLeod gearresteerd wegens poging tot moord. Hij heeft zich met een klauwhamer uitgeleefd op het hoofd van Harry Jordan.’
Steel glimlachte zowaar. ‘Komt hij er nog bovenop?’
‘Daar ziet het niet naar uit.’
‘Mooi.’ Ze kuchte, trok een grimas en begon toen weer te graven in haar bureau. ‘Waarom heb ik nou weer geen paracetamol?’
‘Hoe dan ook, ik moet bij het verhoor zijn en we zullen een formele identificatie moeten…’
De deur ging open en sloeg met een klap tegen de muur. Rechercheur Rennie kwam achteruit de kamer binnen gelopen met in de ene hand een mok koffie, in de andere hand een pak koekjes en onder zijn arm een bruine envelop. ‘Sorry.’
Steel keek hem geïrriteerd aan. ‘Welja, sloop de boel hier maar. Waar zijn mijn sigaretten?’
‘Ik heb er drie voor je. Silk Cut. Ik moest ze jatten van brigadier Griffiths, dus als hij stampij gaat maken dan weet je van niks, oké?’
‘Kom op, geef hier!’ Ze hield haar hand op en Rennie liet de sigaretten erin vallen. Ze stak er een op, zoog de rook naar binnen en blies die toen in één lange, tevreden zucht uit. ‘Godallemachtig, dát is beter.’
Logan gaf Rennie opdracht de deur te sluiten terwijl hij het raam opende. Buiten zag de stad er schitterend uit: al het stof van een lange, hete zomer was de afgelopen nacht weggespoeld door de regen, die alles had schoongemaakt. Er lag zelfs geen kots meer op de trottoirs. En ook de ochtendsmog was weggeregend.
Rennie liet de bruine envelop op het bureau van de inspecteur vallen. ‘Dit zijn de resultaten van het forensisch onderzoek naar de brand.’
Steel keek niet op en bleef, onderuitgezakt in haar stoel, rook naar het plafond blazen. ‘Welke brand?’
‘Bij de Turf ’n Track. Jij bent toch de leidinggevende in die zaak?’
‘O ja?’
Rennie tikte tegen de envelop. ‘Jij was daar gisteren aanwezig. Brigadier McRae heeft jou genoteerd als leidinggevende.’
Nu keek ze op. ‘Wás ik daar?’
‘Strikt genomen wel.’ Logan raapte de envelop op en bladerde door de inhoud. De brandweer bleef bij zijn oorspronkelijke conclusie: de brand was veroorzaakt door een benzinebom die door de voordeur naar binnen was gegooid. ‘Niets van de afdeling Vingerafdrukken?’
De rechercheur schudde zijn hoofd. ‘Die hebben een achterstand vanwege al die vuurwapens die we hebben gevonden. Ze zeggen dat ze er misschien morgen aan toekomen, of vrijdag.’
Steel rukte de envelop uit Logans handen en bekeek de inhoud. ‘Ik ben toch de leidinggevende? Dus ík stel hier verdomme de vragen.’
‘Je hebt helemaal gelijk.’ Logan liep naar de deur. ‘Heb je morgen mijn hulp nog nodig?’
‘Waarom zou ik jou nodig hebben als ik de beschikking heb over deze briljante recheurcheur hier?’ Ze kwam overeind uit haar stoel, mikte de sigarettenpeuk uit het raam en drukte Rennie de drie compositietekeningen in zijn handen. ‘Rennie, jij gaat op zoek naar de Sperminator.’
‘Met het oog op de geluidsopname,’ zei hoofdinspecteur Finnie, terwijl hij een doorzichtige plastic bewijszak omhooghield, ‘vermeld ik dat ik de heer McLeod nu bewijsstuk A laat zien: een klauwhamer. Die hebben we in jouw garage gevonden, Colin. Wil je ons er iets over vertellen?’
Colin McLeod keek hem broeierig aan van achter de tafel in de verhoorkamer. Afgezien van een paar minuscule schrammetjes was er niets aan hem te zien, niet eens een kneuzing op de plek waar de schop terecht was gekomen die Logan tegen zijn hoofd had gemept.
Logan, die tegen de muur stond geleund en de gang van zaken observeerde, vond dat niet helemaal eerlijk. Zeker niet gezien de toestand waarin zijn eigen gezicht die dag verkeerde.
McLeod nam nauwelijks de moeite de inhoud van de bewijszak te bekijken. ‘Het is een hamer. Die gebruik je om ergens spijkers in te slaan.’
‘Ja, daar zou ík hem voor gebruiken, maar
jí gebruikt hem voor
knieschijven, nietwaar?’
‘Geen commentaar.’
‘En gisteravond heb je hem gebruikt om er het hoofd van Harry Jordan mee te bewerken.’
‘Dikke lul.’
‘Nee, alleen zijn hoofd.’ Finnie gaf bewijsstuk A terug aan brigadier Pirie. ‘Ik zou er nog maar even goed over nadenken, Colin.’ De hoofdinspecteur boog zich dichter naar de man aan de andere kant van de tafel en vervolgde op een theatrale fluistertoon: ‘Want weet je, wij hebben wat wij in vakkringen getúígen noemen.’
‘Ik…’ De reusachtige man leek enigszins van zijn stuk gebracht. ‘Ik heb hem helemaal niet aangeraakt.’
‘Drie getuigen zeggen iets anders, Colin. Of mag ik ook Creepy zeggen?’
‘Nee, dat mag je niet, verdomme!’ Als hij boos werd zag McLeod er nóg lelijker uit. ‘Ik wil mijn advocaat, nu meteen.’
‘Doe niet zo hysterisch. Je weet best hoe het werkt. Je krijgt pas een advocaat als ík zeg dat het mag. Niet eerder.
‘IK HEB HEM NIET AANGERAAKT!’
Brigadier Pirie, die tot dan toe niets had gezegd, boog zich naar Finnie en fluisterde iets in zijn oor.
De hoofdinspecteur knikte. ‘Als je hem nog nooit hebt aangeraakt,’ zei hij, ‘waarom heeft het lab dan bloedsporen van Harry Jordan op je hamer gevonden?’
‘Het is mijn hamer niet, dat heb ik je toch al verteld.’
‘Is dat zo?’ Finnie fronste dramatisch zijn wenkbrauwen en richtte zich tot alle aanwezigen. ‘Kan iemand zich hier herinneren dat McLeod heeft gezegd dat dit zijn hamer niet was?’
‘Het is niet mijn…’
Pirie bekeek zijn aantekeningen. ‘Waarom zitten jouw vingerafdrukken er dan tig keer op?’
‘Ik… Ik heb hem niet vermoord, verdomme!’
‘Och, jeetje.’ De hoofdinspecteur produceerde een glimlach waar eigenlijk uitsluitend grizzlyberen het patent op hadden. ‘We hebben forensisch bewijsmateriaal, we hebben getuigen en dankzij McRae hier hebben we ook een dreigtelefoontje van het slachtoffer, ingesproken op jouw antwoordapparaat. En we weten dat Harry Jordan die hoer waar jij zo dol op bent in elkaar heeft geslagen. En alsof dat nog niet genoeg is verhuurt hij de liefde van je leven aan…’
Een klop op de deur.
‘Hè, verdomme…’ Finnie keek om. ‘Ga jij even kijken, McRae?’
Logan opende de deur en stond oog in oog met agent Karim. Die moest in de gang even op adem komen en gooide het er toen uit.
Ze hadden opnieuw een slachtoffer gevonden met uitgestoken ogen. In een verlaten pand. Oedipus had opnieuw toegeslagen.