18

Tracey zat op de leuning van de bank met een smeulende sigaret tussen de vingers en vertelde Logan wat er was voorgevallen. Hoe Creepy Colin McLeod de flat binnen was gestormd en Harry Jordan de schedel had ingeslagen met een klauwhamer.

‘Hij schreeuwde en vloekte als een bezetene, weetjewel? Iemand had hem verteld wat Harry met Kylie had gedaan en daar was hij pisnijdig over. En Harry maar roepen: “Niet slaan!” en maar gillen en zo…’ Ze huiverde, nam een trekje van haar sigaret en begon weer op haar vingers te bijten. ‘En Creepy bleef maar slaan. Het bloed vloog alle kanten op, weetjewel? En maar slaan, en maar slaan, en maar slaan…’

Logan hurkte naast het lichaam. ‘Wou je beweren dat Colin McLeod Harry Jordan heeft vermoord, alleen maar omdat hij zijn lievelingsprostituee had geslagen?’

Tracey keek hem door een wolk van sigarettenrook met een afkeurende blik aan. ‘Zo was het helemaal niet, oké? Het was heel ingewikkeld. Creepy houdt van haar. Hij heeft haar naam op zijn arm getatoeëerd en zo. Hij houdt al van haar sinds ze samen op school zaten.’

‘En je weet zeker dat je hebt gezien dat hij Harry tot moes heeft geslagen?’

Ze beet op haar onderlip en knikte. ‘Uh-huh. En Laura en Emma ook. Hij leek wel bezeten of zoiets.’

‘En waar zijn zij?’

Tracey staarde naar het tapijt. ‘Ze zijn ervandoor gegaan. Ze waren bang dat Creepy terug zou komen. Fok dit, zeiden ze. En dat ze naar Edinburgh gingen.’

‘En Kylie?’

‘Die heeft helemaal niets gezien.’ Tracey wees naar de gang. ‘Die is nauwelijks haar kamer uit geweest sinds Harry haar zo heeft toege takeld, weetjewel.’

Logan keek naar wat er over was van Harry’s hoofd.

Hij kon het maar beter meteen doen. Hij trok een paar latex handschoenen aan en voelde de pols van het slachtoffer. De dienstdoend arts of de patholoog zou het slachtoffer later ook wel dood verklaren, maar als politieofficier die het eerst op de plaats delict aanwezig was moest ook hij controleren of de dood inderdaad was ingetreden. De huid be gon al kleverig te worden en Harry’s bloed was ongetwijfeld al aan het stollen. De man kon onmogelijk meer in leven zijn. Niet met een hoofd dat eruitzag als opengebarsten haggis.

Onder zijn vingertoppen voelde Logan iets vibreren.

Harry Jordan leefde nog.

De Alfa 19 was als eerste ter plaatse, de ambulance arriveerde even later. Logan gaf de agenten van de uniformdienst opdracht te starten met het buurtonderzoek terwijl de ambulancebroeders Harry’s gehavende lichaam op een brancard hesen.

Toen hoofdinspecteur Finnie arriveerde waren ze bezig hem in de ambulance te schuiven, die met zijn blauwe en witte lichten schitterde in de regen. De hoofdinspecteur zwaaide vrolijk naar het tweetal toen ze de achterdeuren sloten en er met grote snelheid vandoor gingen.

Finnie liep het pad op naar de ingang, waar Logan in de portiek stond te wachten. Alle appartementen in het huizenblok waren verlicht en hetzelfde gold voor de omliggende gebouwen; nieuwsgierige gezichten achter de ramen staarden naar de theatervoorstelling die bij hen voor de deur werd opgevoerd. Het zou wel niet lang meer duren voordat de eerste bloemen werden gelegd en de eerste waxinelichtjes werden aangestoken in het kader van het publieke medeleven met slachtoffers die de rouwenden helemaal niet kenden.

Finnie sloeg Logan op de schouders en keek hem stralend aan. ‘Is er enige kans dat Harry Jordan het niet gaat redden?’

‘Dat of op zijn minst ernstig hersenletsel.’

‘Eerlijk gezegd pak ik Creepy Colin McLeod liever voor moord, maar poging tot moord is een aardig begin.’ Hij klapte in zijn handen en vervolgde: ‘Oké, laat eens kijken of je tot de besten van de klas behoort of met een puntmuts op in de hoek moet gaan staan: buurtonderzoek?’

‘Dat loopt: drie teams van twee man. Elke woning in de straat.’

‘Getuigen?’

‘Eén: een prostituee die voor Harry Jordan werkt. Er waren er nog twee, maar die zijn ervandoor gegaan naar Edinburgh. Ik heb het korps Lothian and Borders gevraagd naar ze uit te kijken.’

De hoofdinspecteur knikte. ‘Weten alle eenheden dat ze moeten uitkijken naar Creepy?’

‘Ja, maar dat heeft tot nu toe nog niets opgeleverd.’

‘Gerechtelijke bevelen?’

‘Ik heb de officier gebeld. Zij heeft het geregeld met rechter McNab. Arrestatiebevel Colin McLeod, doorzoekingsbevel voor zijn huis, zijn auto en wat er over is van de Turf ’n Track.’

De glimlach op het gezicht van Finnie trok enigszins weg. ‘En het huis van zijn broer en zijn moeder?’

‘Volgens de officier krijgen we die niet als er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat zij er iets mee te maken hebben. Op basis van het voorliggende bewijsmateriaal mogen we al blij zijn met wat we nu hebben gekregen.’

De hoofdinspecteur leek het even tot zich te laten doordringen. ‘In dat geval krijg je van mij een zeven. En nu moesten we maar eens een bezoekje gaan brengen aan een zekere meneer met een klauwhamer, vind je ook niet?’

De recherchewagen kwam langs het trottoir tot stilstand. In het licht van de koplampen leken de regendruppels op gloeiende spijkers die in het plaveisel sloegen. Brigadier Pirie zette de motor af; ze bleven enige tijd zitten in de plotselinge duisternis en luisterden naar de regenbui.

Een vaag licht was zichtbaar achter de gordijnen van nummer veertien. Het huis van Colin McLeod.

Drie auto’s verderop stond een nieuw uitziende Vauxhall met zwaailicht.

‘Goed.’ Finnie keek op zijn horloge, pakte de radio en drukte op de zendknop. ‘Iedereen opgelet. Alle teams gaan op mijn teken in beide locaties tegelijkertijd naar binnen. Dit is de beste kans die we ooit hebben gehad om Colin McLeod van de straat te halen, dus laten we net doen alsof we allemaal professionals zijn en proberen het niet te verkloten, oké? Jullie hebben drie minuten om jullie posities in te nemen.’ Hij leunde achterover en wachtte.

‘Eh…’ Logan, die op de achterbank zat, leunde naar voren. ‘Denk je niet dat we een arrestatieteam nodig hebben?’

‘Er lopen hier al genoeg idioten rond die leiding nodig hebben, waarom zou ik ook nog eens…’

‘Maar McPherson heeft gisteren toch die enorme wapenvoorraad gevonden? Misschien mengen we ons wel in een drugsoorlog.’

Brigadier Pirie viel Logan bij. ‘Hij heeft gelijk, baas. Creepy Colin zou best wel eens zwaarbewapend kunnen zijn.’

‘Colin McLeod is meer een man van gereedschappen: klauwhamers, schroevendraaiers, nijptangen en misschien een gasbrander. Maar als jullie bang zijn, dan blijven jullie toch lekker in de auto zitten? Dan zorg ik wel dat iemand jullie een beker warme melk en wat koekjes komt brengen als we klaar zijn. Willen jullie dat liever?’

‘Nee, hoofdinspecteur.’

Ze stapten uit de wagen, de regen in. Pirie liep naar achteren om de felrode kleine stormram uit de kofferbak te halen. Ze liepen snel over het pad naar de voordeur en wachtten totdat Finnie het bevel gaf.

‘Tijd voor de grote rode loper.’

Pirie riep: ‘POLITIE!’ en zwaaide met de stormram. BOEM. Er gebeurde niets, dus deed hij het opnieuw. En opnieuw. En nóg een keer. ‘Die vervloekte veiligheidssloten!’ Opnieuw. Na drie keer begon het extra versterkte PVC te kraken maar tegen die tijd liep het zweet de hijgende brigadier over de wangen. ‘Kom op, verdomme!’

BOEM. De deur begaf het, maar het mechanisme van het slot was onbeschadigd gebleven. Er begon een alarm te loeien en het hoog tegen de gevelmuur bevestigde blauwe zwaailicht floepte aan.

Ze liepen naar binnen. Finnie ging als eerste, gevolgd door Logan en Pirie. De laatste was nog steeds buiten adem.

Aan de achterkant van de woning stormde het tweede team de keuken binnen. ‘Hier is niemand.’

Finnie stelde zich in het midden van de gang op en riep: ‘Colin McLeod, ik heb een huiszoekingsbevel voor deze woning. Kom naar voren met je handen omhoog!’ Hij was door het alarm nauwelijks verstaanbaar.

Logan inspecteerde de woonkamer. Duur uitziende leren banken, een enorme, aan de wand bevestigde plasmatelevisie, ingelijste fotoprints van Jack Vettriano, een handgemaakte eikenhouten salontafel…

Pirie stak zijn hoofd naar binnen. ‘Wauw! En ze zeggen nog wel dat misdaad niet loont.’ Hij liep naar een duur uitziende kast en opende de deuren. Erachter stond een uitgebreide collectie sterkedrank, wijn en glazen. ‘Moeten we voor hun eigen veiligheid niet een paar van die flessen maltwhisky in beslag nemen?’

Finnie stond nog steeds in de gang te roepen. ‘KAN IEMAND DAT VERVLOEKTE ALARM UITSCHAKELEN!’

Pirie deed de deur dicht om minder last te hebben van de herrie. ‘Denk je dat McLeod hier nog steeds is?’

‘Alleen als hij is vergeten het bewegingsalarm te activeren voordat hij naar bed is gegaan.’

‘Daar zal de hoofdinspecteur niet blij mee zijn.’

‘Hou toch op! Alsof dat iets nieuws is.’ Logan trok een paar latex handschoenen aan en begon Creepy’s bezittingen te doorzoeken. ‘We moeten de technische recherche laten komen om de vaatwasser te onderzoeken. Dat lijkt me een goede manier om een bebloede klauwhamer schoon te maken.’

‘Hij is niet zo erg als je denkt.’ Pirie ging op de leuning van een van de enorme banken zitten en keek toe terwijl Logan met zijn onderzoek bezig was. ‘Finnie valt best mee als je hem een beetje beter leert kennen.’

‘O ja? Heeft daarom iedereen in het korps zo’n bloedhekel aan hem?’ Onder in de kast met de drank lagen schoenendozen. Logan trok er een uit en opende hem. Er zaten honderden oude foto’s in.

‘Weet je nog dat ik je vertelde dat hij je gewoon niet mocht? Nou…’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Dat zei ik alleen maar om je op stang te jagen. Hij denkt dat je heel wat in je mars hebt.’

Logan bekeek de foto’s. Een klein lelijk kind met een grote lelijke man. De man had bakkebaarden en droeg een grof gebreide trui en een blauwe korte broek; het kind had een zwembroek aan. De foto was genomen bij de ingang van een openluchtzwembad in Stonehaven. Achterop had iemand met een zwarte balpen en in keurige blokletters geschreven: TONY EN COLIN – ZOMERVAKANTIE 1975.

‘Nou, dat laat hij dan wél op een nogal vreemde manier merken…’ De doos zat vol met kiekjes van de familie McLeod. Verjaardagen, kerstvieringen, vakanties, sportevenementen. De kleuren waren vervaagd en ze hadden allemaal een oranjegrijze zweem.

‘Waarom denk je dan dat hij je overal mee naartoe neemt? Hij wil je onder zijn hoede nemen totdat je het vak helemaal in je vingers hebt. Je hebt best een goede staat van dienst, maar het is jammer dat je de zaken zo vaak verprutst.’

‘Hartelijk bedankt.’ De volgende schoenendoos zat vol met foto’s van een huwelijksfeest: Simon McLeod toen hij trouwde met een aantrekkelijke roodharige vrouw. Een vrouw die drie jaar later plotseling spoorloos verdween. De foto’s van de receptie boden een inkijkje in de criminele onderbuik van Aberdeen. Allemaal droegen ze hun mooiste pak – het pak dat ze bewaarden voor trouwerijen, begrafenissen en de rechtbank.

Logan deed de foto’s terug in de doos en liep naar het antwoordapparaat. ‘Ik hoop dat je het niet erg vindt, maar ik heb geen behoefte aan een mentor als Finnie.’

‘Je moet gewoon net doen alsof hij niet bestaat als hij tegen je tekeer gaat. Dat doe ik ook altijd als…’

Hoofdinspecteur Finnie beende de kamer in en keek met een afkeurende blik naar de geopende drankkast. Vanuit de gang achter hem klonk nog steeds het alarm en hij moest schreeuwen om zich verstaanbaar te maken. ‘Hij is niet thuis. Dus, dames, als jullie hier klaar zijn met de cocktailparty, kunnen jullie dan misschien weer je werk gaan doen en mij helpen die vervloekte hamer te vinden?’ Hij zweeg en keek naar Logan die het antwoordapparaat bestudeerde. ‘Als het niet te veel moeite is, brigadier.’

Volgens het display had Colin drie opgeslagen berichten. Logan drukte op de afspeelknop. Om door het alarm heen iets te kunnen horen moest hij het volume hoger zetten.

EERSTE BOODSCHAP: Kssssssj… Col, Dunk hier, oké? Je moet me bellen, man. Doe het vóór zes uur, oké? Want Shaz en ik gaan straks uit.’

Langgerekte piep.

Finnie sloeg de deur dicht, zodat het schrille lawaai van het inbraakalarm werd gedempt. ‘O, het spijt me wél, brigadier, ik wist niet dat je hardhorend was: ga – die – hamer – zoeken!’

TWEEDE BOODSCHAP: Klootzak!’ Een dronken mannenstem. ‘Ik ga je mollen, Creepy, hoor je me? Niemand komt met zijn poten aan Harry Jordan! Jij niet, niemand niet!’

Langgerekte piep.

DERDE BOODSCHAP: Colin, met mam. Kom je vanavond nog langs? De dokter zegt dat Simon morgen naar huis mag; we moeten maar een feestje geven om hem een beetje op te beuren. We hebben het er wel over als je er bent straks, oké? Dag hoor, tot zometeen.’

Langgerekte piep.

GEEN BERICHTEN MEER.’

‘Juist,’ zei Logan toen het antwoordapparaat was uitgesproken. ‘Een dreigtelefoontje van Harry Jordan, vlak voordat hij werd aangevallen. En dankzij Colins moeder weten we nu waar hij is.’

Finnie keek hem fronsend aan, stak een vinger op en zei: ‘Dat is één.’ Vervolgens draaide hij zich om en liep de kamer uit.