‘Kom op, alleen maar een klein beetje sperma, dat mis je toch niet?’
Logan zette de motor af. ‘Kunnen we het misschien één dag níét over sperma hebben?’
Het parkeerterrein van ClarkRig Training Systems was vol; hij moest de Vauxhall van de recherche parkeren tussen een Nissan Skyline en een smerig busje waarop in het vuil iemand met zijn vinger BRUDAS, EEN IJZERSTERK TEAM!!! had geschreven. Er was net genoeg ruimte om de portieren te kunnen openen.
‘Doe toch niet zo kleinzielig.’ Steel stak een nieuw stukje nicotinekauwgom in haar mond en kauwde er enthousiast op terwijl ze naar de ingang liepen.
De oude dame bij de receptie deelde mee dat Zander vandaag niet in de montagekamer bezig was omdat hij een ‘film’ aan het ‘schieten’ was. Daarna bracht ze hen naar de studio.
Het leek op een verbouwd pakhuis en dat was het ook. In het midden was een grote opnamestudio gebouwd; alles was in dezelfde kleur blauw geschilderd en overal waren kleine gele merktekens aangebracht. Het decor bestond uit een boogbruggetje van spaanplaat, twee rijen dozen bij wijze van oevers en een paar victoriaanse in plastic uitgevoerde straatlantaarns van het soort dat je in doe-het-zelfwinkels kon krijgen voor in de tuin. Felle spots voorzagen het geheel van een gouden gloed.
Alleen de drie mensen op de brug waren niet in de kleur chromakey blauw geschilderd. Twee vrouwen en één man. Ze waren spiernaakt en volop bezig.
Steel bleef als aan de grond genageld staan. ‘Jeetje, kijk nou eens…’
Twee mannen die niet zouden hebben misstaan als attracties in een dierentuin bedienden een camera die was bevestigd aan een lange hengel met een contragewicht.
Iemand drukte op ‘play’ en uit een draagbare stereo klonk luide muziek.
Logan keek toe hoe een kleine roeiboot onder de brug door gleed. In de boot bevonden zich drie kleine mannetjes, gekleed in witte tuinbroeken, bruine coltruien en witte handschoenen. Kleine mannetjes met oranje gezichten, witte wenkbrauwen en groen haar.
Logan knipperde met zijn ogen, maar ze waren er nog steeds. ‘Dat kun je niet menen.’
Toen begonnen ze te zingen.
Wat krijg je van een soa?
Jeuk in je kruis en vuur in je piemel olala
Gebruik toch een condoom
Dan wordt de liefde geen kwade droom
Oempa Loempa…
Steel bekeek het met open mond en begon te giechelen.
Toen het lied was afgelopen riep iemand: ‘Cut! Goed gedaan allemaal; we gaan het volgende shot opbouwen.’ Zander Clark stond op van achter een monitor en beende naar de brug met de naakte sterrencast.
‘Doug, hou jij in deze scène je motivatie goed in de gaten?’
Doug stopte met waar hij mee bezig was, draaide zich om en keek de regisseur aan. ‘Waarom ben ik de enige die geen lied heeft?’
Logan liep achter Steel naar de set terwijl de regisseur wat weifelende geluiden maakte. ‘Nou, Doug, als je het mij persoonlijk vraagt denk ik dat je dat geweldig zou doen, maar…’
‘Sorry, meneer Clark,’ zei Logan, die nu vlak bij de ongetwijfeld wereldberoemde Doug stond, die nog steeds met zichzelf aan het spelen was. ‘Kunnen we je even spreken?’
Zander hief zijn handen ten hemel en zuchtte als een leeglopende ballon. ‘Hoe kan ik hier nu creëren als…’ Hij zweeg plotseling en vervolgde: ‘Ik ken die stem.’ De regisseur draaide zich om en op zijn gezicht verscheen een brede glimlach. ‘Brigadier McRae, inspecteur Steel, wat leuk om jullie weer te zien. Hebben jullie van de films genoten?’
‘Ik bedoel, het hoeft niet een heel lang lied te zijn of zoiets,’ zei Doug, die nog steeds zijn lid betastte. ‘Maar ik wil gewoon…’
‘Hé!’ Steel trok een vies gezicht en wees naar Dougs erectie. ‘Richt dat ding niet op mij. Straks gaat-ie nog af.’
‘Maar goed,’ zei Zander, terwijl hij in zijn handen klapte, ‘ik wil niet onbeleefd zijn maar we hebben een strak opnameschema. Dus…’
‘Inderdaad.’ Logan haalde de kopie van de dvd uit zijn zak. ‘We willen graag dat je hier even naar kijkt.’
‘O ja?’ Hij draaide het schijfje om in zijn dikke vingers. De schijnwerpers lieten het zilverkleurige oppervlak glimmen. ‘Ik kan er vanavond wel even naar kijken als jullie willen.’ Toen hij het label las frons te hij zijn wenkbrauwen. ‘Aha.’
‘We zouden het niet vragen als het niet belangrijk was.’
Steracteur Doug kuchte. ‘Gaat dit lang duren?’ Hij knikte in de richting van de branduitgang en maakte met zijn vrije hand een rookgebaar.
De regisseur knikte, zonder zijn ogen van de dvd af te houden. ‘Maar zorg ervoor dat je dit keer je badjas goed dichtdoet en laat niemand buiten zien dat je een stijve hebt.’ Zander richtte zich tot de overige artiesten en technici. ‘We nemen een korte pauze, mensen. Ik wil dat jullie hier over veertig minuten terug zijn. Dan gaan we weer verder, oké?’
De montagekamer was in het duister gehuld; het enige licht kwam van de wand met monitoren, waarop Zander KRYSTKA WORDT HARD GENOMEN IN HAAR DRIE OPENINGEN!!! afspeelde. Toen de schermen weer op zwart gingen klikte hij een bureaulamp aan.
‘Dat was vreselijk. Niet alleen vanuit het oogpunt van productiekwaliteit – die was verschrikkelijk, eerlijk gezegd – maar als geheel. Wie zou er nu naar zoiets willen kijken?’
Steel: ‘Herkende je iemand?’
‘Afgezien van Krystka?’ Hij krabde aan de huid rondom zijn duimnagel. ‘Die twee mannen zijn amateurs, ze hebben het hoogtepunt volledig verknald. De camera is niet eens high definition, waarschijnlijk een doodgewone camcorder. Echt pure amateurs. En het is duidelijk illegaal; zelfs al zou de verkrachting gesimuleerd zijn dan zijn er nog geen titels. En er is geen BBFC-classificatie.’
Steel klonk angstaanjagend onderkoeld. ‘Geloof je dat het gesimuleerd is? Dat ze alleen maar deden alsof het verkrachting was?’
Zander zette zijn koffie neer en wreef over zijn gezicht. ‘Ik wou dat het zo was. Maar die lieve Krystka kan helemaal niet acteren.’ Hij liet zijn schouders zakken. ‘Ik had haar nooit moeten laten gaan…’
Logan tikte tegen de dichtstbijzijnde monitor. ‘En je hebt geen idee wie dit gemaakt zou kunnen hebben?’
‘Nee. En als ik het zou weten zou ik het jullie vertellen. Het laatste waar we op zitten te wachten is een stel zieke geesten zoals deze die de erotografie een slechte naam geven. Weet Krystka het niet?’
‘Die wil niets zeggen, ze is veel te bang.’
‘Nou… kunnen jullie het dan niet laten analyseren? Hebben jullie daar geen technisch specialisten voor bij de politie?’
‘Ja,’ antwoordde Steel, ‘als we drie maanden willen wachten.’
‘Oké.’ De regisseur haalde diep adem, trok een pruillip en ging in de weer met zijn toetsenbord. Een van de scènes van de dvd verscheen op de monitoren; Zander stelde ze zodanig in dat ze allemaal op hetzelfde moment hetzelfde afspeelden.
Uit de luidsprekers klonk een onverstaanbare brij van geluid. Hij dimde het volume. ‘Ik kan de audio isoleren en het achtergrondgeluid eruit filteren zodat jullie een geluidsbestand hebben met alleen de stemmen erop. Misschien kunnen jullie daar iets mee.’
Hij keek naar de monitoren; het roze vlees reflecteerde in de rechthoekige glazen van zijn modieuze bril.
Steel snoof en hees haar broek op. ‘Waarom zijn…’
‘Sssst…’ Sander staarde naar de beelden waarop was te zien hoe Krystka Gorzałkowska werd verkracht. ‘Ze laten de gezichten van die mannen nooit zien, ze hebben steeds die hondenmaskers op…’
‘Ja, dat hadden wij ook wel gezien!’
Hij tikte op een toets, waarop een van de schermen op zwart ging. En een volgende. En nog een, totdat er uiteindelijk nog maar één monitor overbleef waarop beeld te zien was. Hij bevroor het beeld en spoelde het toen versneld achteruit. Hij bevroor het opnieuw en drukte op de afspeeltoets.
Terwijl de scène begon klonk de stem van een man uit de luidsprekers. ‘Zeg het! Zeg het! hèèè…’ Het laatste woord strekte zich uit in een lager register en kwam uiteindelijk helemaal tot stilstand toen Zander het beeld steeds meer vertraagde. Hij draaide de band wat terug: ‘… èèèht…’ Pauze. ‘… het! Zeg het!’
‘Dáár.’
Steel staarde in uiterste concentratie naar het scherm. Krystka werd vastgehouden op de bank terwijl de tranen over haar gezicht stroomden en de man met het buldogmasker haar misbruikte. ‘Waar?’
‘Zoals ik al zei houden die mannen hun gezichten altijd goed verborgen, maar…’ Hij schoof met de muis, selecteerde een hoek van het beeld en zoomde daarop in. Nu keken ze naar een korrelige close-up van het niet al te beste schilderij van Union Street. In het glas was de weerspiegeling te zien van het gezicht van een man. ‘Deze cameraman was minder voorzichtig.’
Steel tuurde naar het beeld. ‘Dat gezicht lijkt op een aardappel. Wat kunnen we daar nu mee?’
‘Wat we daarmee kunnen? We kunnen het naar mijn computerspecia listen sturen. Die selecteren de volgende twintig beeldjes en filteren alle pixels eruit die onderdeel zijn van het schilderij. Dan waarderen we wat er over is een beetje op, we maken het schoon en dáár is je verkrachter.’ ‘Ik kan nog steeds niet geloven dat je op basis daarvan een arrestatie bevel hebt gekregen.’ Rennie parkeerde de recherchewagen en zette de motor af. Het huis bevond zich aan het eind van een doodlopende straat. In de met onkruid overwoekerde tuin stond het vrijwel vergane frame van een fiets. De huizen in de straat zagen er beroerd uit: dichtgetimmerde ramen; het stoffelijk overschot van een wasmachine; een stapel gescheurde vuilniszakken, waarvan de inhoud in het hoge gras was verdwenen.
Inspecteur Steel zat naast Logan en zoog verwoed
aan een sigaret die bijna aan zijn eind was. ‘Die rechter McNab mag
dan een pretentieuze drol zijn, zelfs hí kan een kans als deze niet zomaar laten lopen.’
Ze stapten uit de auto.
Logan keek rond in de zonovergoten straat. De enige zichtbare bewoner was een cyperse kat die hen argwanend bekeek vanaf het dak van een plastic speelgoedhuis.
Rennie liep naar de achterkant van de auto en haalde de ‘grote rode loper’ uit de kofferbak. ‘Dat ding weegt een ton…’
‘Niet zeuren.’ Steel beende naar de deur en Rennie liep mopperend achter haar aan.
Logan baande zich door het kniehoge gras een weg naar de achtertuin. Gelukkig was er hier geen hek of een gevaarlijke hond en hoefde hij alleen maar een paar tuinmeubelen te ontwijken. Hij nam zijn positie in en wachtte totdat de voorstelling begon.
Driemaal beukte de stormram tegen het slot. Geschreeuw. Een doffe klap.
Logan probeerde de achterdeur – die was niet op slot.
Door de keuken naar de gang. Een man rende zijn kant op terwijl de voordeur uit zijn scharnieren vloog. De man zag Logan en kwam schuivend tot stilstand; sokken op het linoleum, dat geeft geen grip.
Rennie schreeuwde: ‘STOP, POLITIE!’
‘Geef je nou maar over, Gary!’ riep Logan.
‘Kut!’ Gary draaide zich om en stormde de trap op. Rennie sprintte achter hem aan. Logan volgde en arriveerde net op tijd op de overloop om te zien hoe Rennie een wilde rugbytackle uitvoerde.
De rechercheur dook boven op Gary en allebei gingen ze vloekend onderuit. Er viel een strijkplank om en een stapel gestreken kleren belandde op het tapijt.
Er volgde een worsteling. Gary kreeg het strijkijzer te pakken en sloeg Rennie ermee op zijn hoofd. De agent liet los, wankelde en ging neer.
Logan zocht in zijn zak naar de bus met pepperspray, terwijl Gary overeind kwam, met het strijkijzer nog steeds in zijn hand.
‘Ik heb niks gedaan!’ Hij was niet de allerlelijkste man van Aberdeen, maar hij gooide hoge ogen voor een podiumplaats. Eén doorlopende, dikke wenkbrauw, een huid die eruitzag als geschifte melk en een plukkerige baard.
‘Je hebt zojuist een politieman mishandeld.’
‘Maar hij brak zomaar bij mij in!’
‘Kom op, Gary, maak het nou niet erger dan het al is. Leg dat strijkijzer neer.’
Gary liet het vallen, draaide zich om, rende de slaapkamer in en sloeg de deur achter zich dicht. Logan liep om Rennie heen en trapte de deur open. Tweepersoonsbed. Zwarte lakens met opgedroogde witte vlekken. Spiegeltegels op het plafond. Filmlampen op statieven. Gary stond op een ladekast en probeerde een raam open te krijgen.
‘Vergeet het maar, Gary. Geef het nou maar op.’
Gary vloekte en klom van de ladekast af. Met gebogen hoofd liep hij over het tapijt naar Logan. ‘Dat ding was dicht, verdomme.’
‘Was dan ook meteen rustig met ons meege–’
Gary plantte zijn knie in Logans kruis.
O, god… Hij klapte dubbel en greep tussen zijn benen terwijl Gary terug rende naar de overloop. ‘Unnnnnnnnnnnnnngh.’
Onder aan de trap hoorde hij Steel schreeuwen: ‘Nee, vader, vergeet het maar!’