De wekker ging om kwart over zes, zoals gewoonlijk. Logan gaf er een klap op, draaide zich om en begroef zich wat dieper onder het dekbed. Een vrije zaterdagochtend was iets om van te genieten. Hij stond pas op toen de kater en zijn overvolle blaas het hem onmogelijk maakten in bed te blijven liggen. Ze hadden eerst de champagne opgedronken en waren toen in de Light of Bengal gaan eten: garnalen jalfrezi en vier glazen Cobra-bier. Twee glazen Stella in McNasties en nog eens twee in de Bells, gevolgd door een whisky… Wat er daarna was gebeurd kon hij zich niet meer zo goed herinneren.
Waren ze nu naar de Howff gegaan of naar de Grill? Zo te voelen waarschijnlijk naar beide kroegen: in Logans hoofd waren een paar neushoorns met overgewicht aan het skateboarden op keiharde rapmuziek, en de toestand in zijn ingewanden was niet veel beter.
Twee aspirines, een pak sinaassappelsap, twee paracetamol en een vergeefse zoektocht in de koelkast later, liep Logan zo goed en zo kwaad hij kon de voordeur uit, op weg naar Archibald Simpson voor een ontbijt.
Het was tamelijk rustig in de pub; een paar oude mannen zaten er achter hun zaterdagochtendbiertje. Logan bestelde het vegetarische gebakken ontbijt en een grote kop thee.
Toen hij de laatste resten eidooier oplepelde met een stuk vegetarische worst, plofte agent Karim in de stoel tegenover hem.
‘Godallemachtig, het is een hel daarbuiten…’
Hij was niet in uniform dus kon Logan hem moeilijk vertellen dat hij moest ophoepelen. ‘Heb je boodschappen gedaan?’
Karim trok een grimas. ‘Een huwelijkscadeau voor mijn schoonzus. “O,” zegt mijn vrouw, “als je toch nachtdienst hebt kun je daarna toch wel even wat boodschappen doen?”’ Hij zuchtte. ‘Als ik jou was zou ik maar nooit trouwen. Ik dacht dat ik een levenspartner kreeg om van te houden en mee te genieten, maar ze gebruikt me alleen maar als taxichauffeur, privébankier en boodschappenjongen.’ Hij zette een plastic tas van John Lewis op de tafel. ‘Wil je hier even op passen, dan ga ik een plas doen.’
Logan overwoog te kijken wat erin zat maar hij bedacht zich en haalde in plaats daarvan zijn telefoon tevoorschijn. Hij zette hem aan en belde Samantha. Luisterde hoe de telefoon lang overging, totdat er eindelijk een slaperige stem klonk aan de andere kant van de lijn.
‘Emmmph?’
‘Heb ik je wakker gemaakt?’
‘Wmmmmm?’ Geeuw. ‘Hoe laat is… O jezus!’
‘Sorry, zal ik je later opnieuw bellen?’
‘Nee, het is goed dat je me wakker hebt gemaakt. Ik moet over vijfentwintig minuten in het lab zijn. Ik lag er pas om drie uur in. Urrrgh, sambuca…’ Opnieuw klonk er een langgerekte geeuw door de telefoon. ‘Waar hing jij uit gisteravond? Ik heb nog geprobeerd je te bellen.’
‘Teambuilding met Finnie en Pirie. Zullen we vanavond iets afspreken? Ik heb vrij vandaag en…’
‘Oké… O, god, is het al zó laat!’ Ze hing op.
Karim kwam terug met twee koppen koffie. ‘Hier.’ Hij gaf Logan er een. ‘Je ziet eruit alsof je er een kunt gebruiken.’
‘Dank je.’
De agent ging weer zitten. ‘Godallemachtig, wat een nacht. Union Street lijkt na sluitingstijd wel Beiroet.’ Hij huiverde en doopte zijn biscuitje in de koffie. ‘O, trouwens, als je Steel ziet aankomen kun je het beste meteen op de vlucht slaan. Ze is in een afgrijselijke bui. Die gozer waar ze naar op zoek was is gisteravond gevonden met gebroken armen, gebroken benen en een gebroken kaak.’
Logan zette zijn kop abrupt terug op de schotel, schoof zijn stoel naar achteren, bedankte Karim voor de koffie en rende naar het bureau.
Brigadier Eric Mitchell zat achter de balie met de Aberdeen Examiner van die ochtend. Met balpen tekende hij snorretjes op de willekeurige gezichten. Maar hoeveel streepjes hij ook zette, het leek nergens op de enorme bos stro die zijn eigen bovenlip bedekte: een echte Jozef Stalinhangsnor.
Hij keek op toen Logan hijgend voor de balie verscheen.
‘Ik dacht dat jij een vrij weekend had?’
Logan greep zich vast aan de rand van de balie en probeerde weer wat zuurstof in zijn longen te krijgen. ‘Ik… ahh… Het…’
‘Jezus, waar kom jij vandaan? Ben je helemaal uit Inverness hiernaartoe komen rennen?’
‘Arch… Archies.’
‘Maar dat is om de hoek! Dan is het wel erg beroerd gesteld met je conditie.’
‘Karim vertelde me dat… ze gisteravond… Rory Simpson… hebben gevonden.’
Een neutrale blik.
Logan probeerde het opnieuw. ‘In elkaar geslagen? Gebroken ar men… en benen?’
Brigadier Mitchell bladerde in het logboek en fronste zijn wenkbrauwen. ‘Nee… Sinds hij de benen heeft genomen, heeft niemand die kinderverkrachter meer gezien.’
Karim had hem zitten voeren, verdomme.
‘Maar wat we wél hebben gevonden,’ zei Mitchell, terwijl hij met een vinger langs zijn lipbegroeiing streek, ‘is ene Duane Cowie. Anoniem telefoontje uit een openbare telefooncel; ze zeiden dat ze hadden gezien dat er iemand in elkaar was geslagen op de Kings Links golfbaan, vlak bij het strand. De Alfa 16 heeft hem gevonden op ongeveer tweehonderd meter van het benzinestation.’
‘Duane Cowie? Wie was Duane Cowie ook alweer?’
‘Geen idee.’ Brigadier Mitchell begon te typen op een toetsenbord dat zich onder de balie bevond. ‘Hier staat dat Steel een opsporingsbevel voor hem had uitgevaardigd. Iets met een Poolse vrouw die zou zijn verkracht tijdens het maken van een pornofilm?’
‘Verdomme. Ik wist dat het te mooi was om waar te zijn.’
‘Nou, ik denk dat die Duane Cowie ook wel teleurgesteld zal zijn.’ Hij ging weer door met snorretjes tekenen op gezichten in de krant. ‘En over Steel gesproken; ze wilde je spreken, dus als je nog even hier bent?’
‘Nee, en je hebt me niet gezien.’ Logan draaide zich om en liep weg, maar hij bedacht zich en keerde terug naar de balie. ‘Hoe staat het nu met die weddenschappen over de vacature van inspecteur?’
Brigadier Mitchell glimlachte. ‘Je had je geld moeten inzetten toen je achttien tegen één stond. Steel heeft het wél gedaan.’ Hij trok een wenkbrauw op. ‘Over Steel gesproken…’
De zijdeur klapte open en inspecteur Steel liep
de receptie binnen met een uitdrukking op haar gezicht waarvan de
melk zou schiften. ‘Waar heb jí
al die tijd gezeten?’
Logan liep naar de uitgang. ‘Het is mijn vrije dag. Ik kwam alleen maar even langs om…’
‘Mijn kamer. Nu!’
Steel zakte onderuit in haar bureaustoel en keek Logan woedend aan. ‘Dit is allemaal jouw schuld.’
‘Val me niet in de reden. Jij hebt me gisteren in de steek gelaten zodat ik die stomme brigadier Beattie moest meenemen! Die dikkerd beweegt nog langzamer dan een continentaal plateau. Duane Cowie is ervandoor gegaan.’
‘Ja, maar Eric zei dat hij…’
‘Welk gedeelte van “Val me niet in de reden” had je niet goed begrepen?’
Logan hield zijn mond.
‘Als jij er was geweest, dan had iemand hem verdorie tegen kunnen houden en dan had ik nu verdorie een nieuwe verdachte kunnen verhoren!’ Ze haalde een map uit haar inbakje en gooide die over het bureau naar hem toe. ‘Lees.’
In de map zat het verslag van een verhoor waarbij inspecteur Steel, brigadier Beattie en Allan Rait aanwezig waren geweest. De laatste was de tweede verkrachter met hondenmasker. ‘Dat is één pond vijftig. “Verdorie” telt als scheldwoord.’
‘Dat is onzin, verdorie.’
Volgens de verklaring van Allan Rait had Krystka Gorzałkowska geacteerd. Het was allemaal net alsof. De magie van de cinema. Logan deed het verslag weer terug in de map. ‘En wat zegt Krystka?’
‘Wat dacht je? Het is alsof je Marcel Marceau verhoort.’ Steel zakte nog verder onderuit in haar bureaustoel. ‘Als ze een aanklacht indient kan ik ze opsluiten, maar nu heb ik godver… niets, verdorie.’
Ze keek hem somber aan en trommelde met haar vingers tegen haar voorhoofd. Toen vroeg ze: ‘En hoe zit het met dat bedrijf dat ze had verhuurd?’
‘Kostchey International Holdings Limited.’
‘Ja. Heb je het adres al?’
‘Eh…’ Logan haalde zijn telefoon tevoorschijn en keek of hij een bericht had van Zander Clark. ‘Nee.’
‘O, godallemachtig! Nu sta je echt in de min bij mij.’
‘Kom nou toch, dat is niet eerlijk…’
‘Guttegut. Het leven is niet eerlijk.’
‘Dit is mijn vrije dag en…’
‘Maar we weten allebei hoe je bij mij weer in de plus kunt komen, nietwaar?’ Ze haalde het lege plastic potje tevoorschijn en zette het op het bureau.
Logan kreunde. ‘Niet weer dat spermaverhaal!’
‘Jazeker. Het spermaverhaal. Jij hebt miljoenen van die kleine wriemelende dingetjes. Een paar eetlepels zul je heus niet missen.’
‘Doe toch niet zo melodramatisch.’ Ze stak een hand in haar bloes en begon aan het bandje van haar beha te trekken. ‘Susan maakt me helemaal gek. Nu wil ze dat we al ons spaargeld gaan opnemen en dat ik mijn auto verkoop, zodat ze een ivf-behandeling in Amerika kan betalen.’
‘Nou, misschien is dat helemaal niet zo’n slecht…’
‘Als ik het sperma van Rennie niet wil, denk je dan soms dat ik wél genoegen neem met het zaad van een of andere Amerikaan? Daar weet je helemaal niet wat je krijgt, genetisch gesproken.’
Er viel een ongemakkelijke stilte.
Logan stond op. ‘Nou, ik ga maar eens verder genieten van mijn vrije dag, en dan kunnen we…’
‘Niet zo snel jij. Wat weten we nog meer van dat Kostchey International dinges?’
Logan haalde zijn schouders op. ‘Niets.’
‘En dat mobiele nummer dat we van Gary de toiletpotduiker hebben gekregen?’
‘Prepaid. Niet geregistreerd.’
Ze trok nog wat aan haar beha. ‘Wat heeft de Poolse politie je verteld?’
‘Hè?’
‘Daar zou je toch navraag doen? Maar dat ben je zeker vergeten, nietwaar?’
‘Nou… McPherson is de verbindingsman en hij is nog steeds ziek…’
Steel zette een lage stem op en sprak langzaam, terwijl ze elk woord benadrukte. ‘En het is niet in je opgekomen zelf te gaan bellen?’
‘Nou, dat wil zeggen… Ik…’
‘Godallemachtig, ben jij nou een brigadier?’
‘Maar als Krystka Gorzałkowska zelf geen aanklacht wil indienen, wat voor zin heeft het dan om…’
‘Wees toch niet zo stom: de helft van die meiden die ze importeren komt toch van Nergenshuizen? Het zijn illegale immigranten. Daar komt mensenhandel bij kijken. En de pornofilmindustrie maakt momenteel in Aberdeen niet bepaald hoogtijdagen door, nietwaar? Dus wat gebeurt er met die arme stakkers als ze geen pornoster kunnen worden?’ Ze zette haar volgende woorden kracht bij door met een vinger op het bureau te tikken. ‘Zegt de term “gedwongen prostitutie” je misschien iets?’
Logan opende zijn mond, maar de inspecteur was hem voor: ‘En voordat je iets terugzegt, je gaat ze bellen omdat ik het zég, goddomme. Ik orgeldraaier, jij apie. Weet je nog wel?’
‘En nu mijn kamer uit.’
De kamer van inspecteur McPherson was een bende. Her en der stonden dozen met dossiers, er lagen lege plastic verpakkingen van broodjes en overal slingerden willekeurige papieren rond. Er stonden diverse koffiebekers met bruingroene aanslag, waarop zich ongeplande levensvormen ontwikkelden, mede dankzij het feit dat iemand de radiator op de hoogste stand had gezet. Er hing een muffe, bedorven lucht.
Logan pakte de Aberdeen Examiner van maandag van de stoel en ging – voorzichtig – achter het bureau zitten. Hij keek naar de stapels paperassen en de talloze geeltjes. De gegevens van hun contactpersoon bij de Poolse politie moesten hier ergens te vinden zijn.
In de bovenste bureaula vond Logan een half opgegeten Mars-reep en een stapel bonnetjes. In de la daaronder: notitieblok, paperclips, pennen en een paar honderd visitekaartjes. Hij trok de onderste la open, die was bedoeld voor dossiers. Maar McPherson gebruikte die om diverse paperassen op ongeorganiseerde wijze te bewaren.
Boven op de stapel lag hetzelfde memo dat Logan op Steels bureau had zien liggen: het verzoek om suggesties voor kandidaten voor de vrijkomende inspecteursfunctie. Blablabla, tot onze spijt moeten we u mededelen dat inspecteur Gray zijn ontslag heeft aangeboden; blablabla; een kans om prestaties te belonen; blablabla; graag voor aanstaande woensdag uw suggesties.
In de kantlijn had McPherson met rode balpen BEATTIE? gekrabbeld.
De idioot.
Logan legde het memo terug in de la. Brigadier Beattie kon met drie patrouillewagens en een huiszoekingsbevel zijn eigen achterste nog niet eens arresteren.
De contactgegevens van de Polen waren nergens te vinden dus startte Logan de computer van McPherson op. Het openen van de e-mail van de inspecteur was niet erg moeilijk – de idioot had zijn wachtwoord op een geeltje geschreven dat hij aan zijn monitor had geplakt. Gray was niet de enige inspecteur die nodig moest worden vervangen.
De digitale bestanden van McPherson waren even beroerd georganiseerd als zijn papieren bestanden, maar uiteindelijk vond Logan een ‘brigadier Cyrek Lukaszewski – hoofdbureau Warschau’. Met een telefoonnummer en een e-mailadres.
Even kwam hij in de verleiding een e-mailtje te sturen en het pand te ontvluchten, maar dat zou Steel alleen maar een nieuw excuus geven om te zeuren. Dus hij pakte de hoorn van de telefoon, controleerde of er niets smerigs aan de microfoon of de luidspreker kleefde en draaide toen het nummer in Polen.
Vreemde buitenlandse piepjes die maar duurden en duurden en ten slotte een verveelde stem: ‘Posterunek Policji, Kryminalne Biuro śledcze, słucham.’
Logan deed zijn best: ‘Hallo? Ik bedoel: dzień dobry, czy pan mówi po angielsku?’
‘Ja, ik spreek Engels.’
Godzijdank. ‘Ik ben op zoek naar stafofficier Cyrek…’ Hij probeerde de naam goed uit te spreken, ‘Woekas-view-ski?’
‘Lukaszewski?’
‘Ja, precies, Lukaszewski.’ Hoera.
‘Nee. Het is zaterdag. Probeer het maandag maar.’ Geen hoera.
‘Kan ik dan misschien een boodschap voor hem achterlaten? Ik heb wat gegevens nodig over een bedrijf dat “Kostchey International Holdings” heet.’
De Poolse politieman begon te lachen. ‘U maakt zeker een grapje?’
‘Nee, waarom zou ik…’
‘De term Kostchey staat in Polen voor de koning van de onderwereld. Kostchey de Onsterfelijke.’
‘Dus jullie hebben daar niemand die Kostchey heet?’
Meer gelach. ‘Criminelen en bendeleden willen zich allemaal graag voordoen als Kostchey de Onsterfelijke. Dat vinden ze stoer. Maar het is geen echte naam.’
Het zoveelste doodlopende spoor. Logan bedekte het mondstuk met zijn hand en vloekte. Steel zou er niet blij mee zijn.
‘Hallo?’
‘Een ogenblik graag…’ Tussen de rommel op het bureau lag een memo van Finnie. De inhoud kwam erop neer dat McPherson zijn luie reet in beweging moest brengen en de lijst met Oedipus-slachtoffers moest voorleggen aan de Poolse politie. Aan de bovenkant van het memo had McPherson gekrabbeld: MAANDAG ALS EERSTE DOEN!!! Vervolgens had hij MAANDAG doorgestreept en er DINSDAG van gemaakt. Maar toen lag hij plat op zijn rug in het ziekenhuis om van een hersenschudding te herstellen. Dus hoogstwaarschijnlijk had hij het nog steeds niet gedaan.
‘Hallo? Bent u daar nog?’
‘Ja, sorry. Het zit namelijk zo: we hebben hier een aantal slachtoffers die onlangs blind zijn gemaakt…’
‘Die blind zijn gemaakt?’
‘Iemand heeft ze de ogen uitgestoken en hun oogkassen verbrand.’
Logan kon bijna horen hoe de man zijn schouders ophaalde.
‘Alle slachtoffers hebben de Poolse nationaliteit en we willen graag weten of ze iets met elkaar te maken hebben. Kunt u regelen dat iemand hun achtergronden natrekt?’ Vervolgens meldde hij de namen en liet hij ze door zijn gesprekspartner herhalen.
‘Oké, ik zal het aan Lukaszewski doorgeven als hij maandag op het werk komt.’ Daarna hing de politieman op.
Dat was dan dat. Logan zette de computer uit, deed het licht uit en sloot de deur van de varkensstal van inspecteur McPherson. Nu moest hij Steel het slechte nieuws gaan vertellen.
Gelukkig was ze niet op haar kamer. Op een briefje dat hij achterliet op haar bureau schreef hij: DE POOLSE POLITIE ZEGT DAT ‘KOSTCHEY’ EEN BEDACHTE NAAM IS. ZE BELLEN MAANDAG TERUG.
Logan maakte zich uit de voeten.