65

Logan liet zich achterovervallen op de klamme lakens, sloeg zijn handen voor zijn gezicht en vloekte. Hij wachtte totdat het trillen ophield, stond op en liep naar de keuken. De wodkafles was leeg en dat gold ook voor de literfles Bell’s die hij met Kerstmis van zijn broer had gekregen. Hij had alleen nog een bodempje rum. Hij dronk het rechtstreeks uit de fles.

Het was niet eens genoeg om hem een warm, doezelig gevoel te bezorgen. Dus maakte hij een kop thee, waarna hij aan de keukentafel ging zitten om zich af te vragen op welk moment het fout was gelopen met zijn leven.

Volgens de magnetron was het vijf uur ’s ochtends. Over twee uur zouden ze hem bij Interne Zaken de mantel uitvegen. De zon was al op: een gouden gloed verspreidde zich langzaam over de granieten gebouwen aan de andere kant van zijn keukenraam en dreef de donkerblauwe schaduwen opzij. Waarom moest hij uitgerekend op zo’n mooie dag worden ontslagen?

Het had moeten stortregenen.

‘Waar bleef je nou? Straks ben je nog te laat voor de ochtendbriefing.’ Rechercheur Rennie wipte opgewonden op en neer en grinnikte als een idioot.

Logan probeerde voor de laatste keer het puntje van zijn trillende sigaret in contact te brengen met het vlammetje van zijn aansteker.

Het lukte. Hij zoog zijn longen vol en hoestte vervolgens de rook weer uit.

‘Maar goed,’ zei Rennie, ‘laten we naar de briefing gaan.’

Logan leunde achterover tegen de muur. Het was tien voor zeven, maar het parkeerterrein lag nog steeds in de schaduw. De hemel was blauw, maar hier beneden zag alles er net zo grijs en miserabel uit als zijn humeur. ‘Waarom ben je verdomme zo opgewekt?’

‘Nou… dat merk je wel tijdens de briefing.’

‘Ik ga niet.’

‘Wat?’ De rechercheur leek teleurgesteld. ‘Maar het is de briefing.’

‘Kan me niet schelen.’ Logan nam opnieuw een trek van zijn sigaret. Dit keer lukte het hem te voorkomen dat hij zijn longen uit zijn lijf hoestte. ‘Ik ben uitgenodigd door het eerbiedwaardige opperhoofd van Interne Zaken.’

‘Maar ik heb een zaak opge…’

‘Gefeliciteerd.’

‘Nee, écht waar, ik heb de Sperminator gepakt, die gast die zijn zaad op leuningen en deurkrukken smeerde. Ik heb hem gisteravond gearresteerd. Ik moest er miljarden uren beeldmateriaal van de bewakings came ra’s voor doorwerken, maar eindelijk zag ik hoe hij in een auto stapte in de Bon Accord-parkeergarage. Ik heb het nummer nagetrokken en… bingo!’ Hij zweeg, hield zijn handen omhoog en wachtte op applaus.

‘Ik ben écht onder de indruk.’ Logan tikte de eerste as van zijn sigaret. ‘Initiatief nemen is normaal gesproken niets voor jou.’

‘Nou, nu Beattie inspecteur is geworden, is er plaats voor een nieuwe brigadier, waar of niet? En Emma denkt dat ik best…’

‘Emma zegt dit, Emma denkt dat. Je lijkt wel een vastgelopen grammofoonplaat.’ Hij stak de sigaret weer in zijn mond en vormde met zijn hand een sprekend poppetje. ‘Blablablabla.’

Rennies gezicht betrok. ‘Je bent al bijna net zo erg als Steel, weet je dat?’

Logan blies rook naar de hemel. ‘Val dood.’

Stilte.

‘Maar… kom je nou naar de briefing of niet?’

‘Ben je doof?’ Hij drukte zijn sigaret uit tegen de muur en liep naar de achteringang. Hij bleef staan, draaide zich om en zei: ‘Maak je maar geen zorgen over die vacature van brigadier, rond lunchtijd is er nóg eentje vacant.’

‘Je ziet er verschrikkelijk uit.’ Inspecteur Steel ging naast Logan op een van de ongemakkelijke stoelen zitten die stonden opgesteld in de wachtruimte bij de kamer van hoofdinspecteur Napier. Het was zeven uur; ze was precies op tijd.

Logan trok een wenkbrauw op. ‘Dat moet jij zeggen.’ Ze droeg een donkergrijze broek die een vogelverschrikker niet had misstaan en haar kapsel zag er niet veel beter uit. Daar kon je heel wat zwermen vogels mee op afstand houden. Met de wallen onder haar ogen kon je een stormvloed keren.

Ze gaf hem een stomp tegen zijn been. ‘Ik heb verdomme geen oog dichtgedaan vannacht. Susan weigert terug te komen naar huis, ze zegt dat ik een ongevoelige trut ben. Eerst wil ik haar geen baby geven en nu heb ik ook nog het huis veranderd in een pension voor viezeriken.’ De inspecteur haalde een pakje nicotinekauwgom tevoorschijn en duwde er een paar uit de doordrukstrip. Ze stopte ze in haar mond en begon erop te kauwen alsof het levende wespen waren. Daarna bood ze Logan het pakje aan.

Hij haalde er twee uit en ontdekte waarom ze er altijd zo’n raar gezicht bij trok. ‘Bah! Waar is dit spul van gemaakt?’

‘Mijn huis ziet eruit alsof er een bom in is afgegaan, ik kan mijn vrouw geen kind bezorgen en mijn carrière is naar de maan.’

Logan liet zich onderuitzakken in zijn stoel. ‘Het spijt me, oké? Echt waar. Dit is allemaal mijn… Het spijt me.’

‘Maar wat is nou het probleem?’ Ze keek strak voor zich uit. ‘Denk je niet dat ik een goede ouder kan zijn voor jouw nageslacht? Is dat het?’

‘Nee… Ik…’ Hij wreef met zijn handen over zijn gezicht en kreeg daar spijt van toen hij de verse kneuzing raakte die het gevolg was van de vuistslag die Grigor, de beul van Kravchenko, hem had toegediend. ‘Ik weet het niet.’

‘Nou, wat kan jou het ook schelen. Het is tenslotte jouw relatie niet die op springen staat, nietwaar? Het is tenslotte jouw leven niet dat volledig naar de kloten is!’

Logan keek haar aan en begon onbedaarlijk te lachen.

‘Wat is er verdomme zo grappig?’

Nu hij eenmaal was begonnen kon hij niet meer ophouden.

Steel keek hem geïrriteerd aan. ‘Wat heb jij toch? Ik vraag om jouw hulp! Ze geven ons geen toestemming om te adopteren, ivf wordt niet vergoed door de verzekering en we kunnen het ons niet veroorloven het zelf te betalen. Ze gaat me verlaten, ik weet het zeker!’

De tranen liepen over Logans wangen.

‘Wat bén jij toch een eikel!’ Steel stompte hem opnieuw. ‘Ik maak geen grapje, hoor! Het gaat wél om mijn leven!’

Hij zat bijna dubbelgevouwen in zijn stoel en het was een gevecht om de woorden eruit te persen: ‘Ze hebben geprobeerd me op te blazen; ik ben beschoten; ik kan niet slapen; ik heb nachtmerries, zelfs als ik wakker ben; ik kan alleen nog maar drinken tot ik niets meer voel, verdomme; ik ben weer begonnen met roken; door mijn schuld is Rory zijn ogen kwijtgeraakt en Wiktorja is de volgende; ik geloof dat ik in Polen iemand heb doodgeschoten; alles wat ik aanraak verandert in stront; en ik sta op het punt te worden ontslagen.’ Hij keek haar aan. ‘En jij denkt dat míimagen leven géén puinhoop is?’

Logan stond voor de automaat op de derde verdieping en probeerde te besluiten of hij zin had in koffie, thee of kippensoep met mie. Niet dat het wat uitmaakte want ze smaakten alle drie hetzelfde. Hij drukte op de knoppen en de bruine smurrie droop in het dunne plastic bekertje.

Hij pakte het bij de rand om zijn vingers niet te branden, en liep de trap op naar het recherchekantoor. Rennie stond Karim te vertellen hoe hij de Sperminator had gepakt, iets wat Karim zichtbaar niet erg kon boeien.

‘… en ik pas die puzzelstukjes van die duizenden uren beeldmate riaal van de bewakingscamera’s in elkaar, net zo lang totdat ik weet hoe die gast van het winkelcentrum helemaal naar Union Street is gelopen…’

Logans bureau lag bezaaid met formulieren en dossiers. De helft was niet eens van hem. Hij zette zijn plastic bekertje met koffie boven op een memo van inspecteur Beattie, greep een stapel getuigenverklaringen en gooide die op het dichtstbijzijnde bureau.

Hij ging in zijn krakkemikkige stoel op wieltjes zitten en staarde naar het dode beeldscherm van zijn computer. Hij overwoog hem aan te zetten om er zijn ontslagbrief op te tikken.

Beste klootzakken,

Ik neem ontslag.

Vallen jullie allemaal maar dood.

Brigadier Logan McRae

Karim keek voor de zoveelste keer op zijn horloge en schuifelde in de richting van de deur, maar Rennie ging maar door, en door, en door. ‘werkte in een schoenenwinkel…’ Blabla. ‘… bekende metéén…’ Blabla. ‘… en zijn vrouw wachtte tot hij was geboeid en trapte hem toen tegen zijn ballen…’

‘Ja, gewéldig,’ zei Karim, toen hij er eindelijk een woord tussen kon krijgen. ‘Maar ik moet weg, ik moet over tien minuten bij een sectie zijn.’

‘O,’ zei Rennie, terwijl hij zijn notitieboekje pakte. ‘Is er iemand overleden?’

‘Vieze Bob. Ze hebben hem gisteren dood gevonden in de St. Nicholas begraafplaats, vlak bij de uitgang van het winkelcentrum.’ Karim zuchtte. ‘Hij was nogal van streek door het overlijden van zijn maat Richard… Dokter Fraser zegt dat ze soms wel lijken op getrouwde stelletjes: als er eentje dood is, dan gaat de ander ook gauw. Best lief eigenlijk. Waarschijnlijk heeft die arme sloeber zich doodgedronken – hij rook naar spiritus.’

Logans maag verkrampte. ‘Spiritus?’

‘Zijn favoriete drankje.’

Logan had hem twintig pond gegeven om er zich mee te gaan bedrinken. Geweldig, nu had hij nóg iets om zich schuldig over te voelen. Hij luisterde niet naar Karim die groette en het vertrek verliet.

Rennie wachtte totdat de deur dicht was en begon daarna in de laden van zijn bureau te zoeken. Hij haalde iets tevoorschijn en reed met zijn stoel naar het bureau van Logan. Toen hij naast Logan stond geparkeerd zei hij: ‘Ik heb iets voor je.’ Hij overhandigde Logan een plastic tas.

Er zat iets zwaars in, verpakt in een langwerpige doos van ongeveer dertig centimeter lang en acht centimeter diep, met bruin papier eromheen. Onmiddellijk herkenbaar voor iedere Schot van twaalf jaar en ouder.

De rechercheur knikte. ‘Die is gisteren voor je bezorgd. Ik wilde hem niet op je bureau laten staan want je weet wat voor dievenbende het hier is.’

Logan trok het papier eraf, opende het deksel van de kartonnen doos en trok de fles eruit. Knockdhu. Dertig jaar gerijpt. Op de fles was met plakband een briefje bevestigd:

Beste brigadier McRae

Bedankt voor het oplossen van dat vervelende misverstand met Colin

McLeod en Harry Jordan. We zijn je allemaal bijzonder erkentelijk.

Vriendelijke groet,

H.M.

‘H.M.’ Hamish Mowat. Fantastisch. Dat was precies wat Logan nu kon gebruiken. Een attentie van Aberdeens beruchtste misdadiger, als bedankje voor het feit dat Creepy Colin niet langer werd verdacht van poging tot moord. Daar zou Interne Zaken blij mee zijn.

Rennie bekeek de fles en zei: ‘Wauw! En je bent niet eens jarig!’

Logan liet de fles weer in de doos glijden, legde hem in de onderste bureaula en deed die op slot. Daar kon hij blijven totdat hij had bedacht wat hij ermee moest doen. ‘Moet jij niet ergens gaan opscheppen over je overwinning? Moet je niet ergens een reet gaan likken?’

‘Jezus, sinds jij terug bent uit Polen ben je niet meer te genieten, weet je dat?’ Hij plantte zijn voeten op de vloer en zette zich af, zodat zijn stoel piepend en steunend weer naar zijn eigen bureau rolde. ‘Ik dacht trouwens dat je vanochtend naar die rubberzolen van Interne Zaken moest.’

‘Steel mocht eerst naar binnen: een kwestie van rang. Ik moet nog even geduld hebben totdat ik aan de beurt ben om me te laten uitschelden.

‘O…’

‘Hoepel nu maar op en laat me met rust.’

Logan probeerde wat papierwerk te doen, maar hij kon er niet veel enthousiasme voor opbrengen. Wat had het voor zin? Hoogstwaarschijnlijk stond hem immers een schorsing te wachten? Dus stopte hij ermee, haalde een Aberdeen Examiner bij de afdeling Voorlichting en bladerde door de banenrubriek.

Iedereen vroeg jarenlange ervaring. Niemand zocht een mislukte ex-brigadier met een beroerde staat van dienst en het vermogen om rampen te veroorzaken.

Hij keek op zijn horloge. Steel zat nu al bijna drie uur bij Napier op de kamer.

Logan liet zijn hoofd langzaam omlaag zakken totdat het rustte op een stapel onafgemaakte inbraakverslagen. Ze konden hem wat. Hij ging hier niet zitten wachten totdat hij door Napier werd ontboden.

In plaats daarvan ging hij naar het lab van de technische recherche, in de hoop een paar minuten met Samantha te kunnen doorbrengen. Helaas was ze vertrokken naar een plaats delict in Blackburn.

Wat nu? Terug naar het kantoor van de recherche om daar verder te gaan zitten somberen? Of zou hij weglopen en nooit meer terugkomen? Misschien kon hij doen wat hij de afgelopen nacht al had moeten doen: de kamer van commissaris Bain binnen lopen om hem te vertellen wie Kravchenko had getipt over de Buckie Ballad. Om daarna de telefoon van die klootzak op het bureau van Bain te kwakken en Bain te vertellen wat hij met dat rotding kon doen…

Logan haalde de telefoon uit zijn zak en staarde ernaar. Hoe had hij zo stom kunnen zijn? Hij zette het ding aan – Kravchenko had hem de vorige avond gebeld, dus zijn nummer moest nog in het geheugen te vinden zijn. Ze konden het gsm-signaal traceren en via zijn mobiele telefoon zijn locatie traceren. Hij zocht het logboek op in het menu. ‘Verdomme…’

Er stond GEEN NUMMER. Nu zouden ze een gerechtelijk bevel moeten regelen zodat de telefoonmaatschappij de privacywetgeving kon vergeten en hem de gegevens van de beller kon verstrekken. Dat zou dagen duren of misschien wel weken, en het was onmogelijk dat de ‘platte politieman’ van Kravchenko er dan niet achter zou komen.

Terug dus naar plan A. Hij liep de trap op naar de kamer van Bain, maar het hoofd van de recherche stond midden in de gang samen met hoofdinspecteur Finnie een potje te schreeuwen.

Logan bekeek de situatie en verstijfde.

‘Je had mij op de hoogte moeten stellen…’ zei Finnie

‘Er mochten zo weinig mogelijk mensen van weten…’ brulde Bain.

‘Ik ben hier toch zeker een van de leidinggevenden?’

‘Probeer je daar dan ook naar te gedragen! Ik verwacht dit soort gedrag niet van…’

‘Nee, dat zal wel niet! Stel je voor dat iemand de Heilige Vader van de recherche eens een keertje zou tegenspreken!’ riep Finnie uit.

Logan schrok op toen iemand hem op de schouder tikte. Het was brigadier Pirie, wiens rode krulhaar oplichtte door de zon die naar binnen scheen. ‘Ik zou vanmorgen maar een beetje bij hem uit de buurt blijven, als ik jou was. Toen hij hoorde hoe het is afgelopen met operatie Fuik is hij zowat ontploft.’

‘Je komt op gevaarlijk terrein, hoofdinspecteur!’ zei Bain dreigend.

‘Doe niet zo idioot, je wéét dat ik gelijk heb. Deze hele ramp is domweg het gevolg van mismanagement,’ bracht Finnie ertegen in.

Logan peinsde er niet over zich daarin te mengen. ‘Ik kom later wel terug.’

‘Ja, de storm gaat wel weer liggen, zoals altijd. Maar hou je een beetje gedeisd. Trouwens, ik heb iets waarmee we misschien allebei een wit voetje bij hem kunnen halen.’ Pirie zweeg even en vroeg toen: ‘Heb je belangstelling?’

Het was verleidelijk. ‘Maar ik moet straks opdraven bij Interne Zaken.’

De brigadier gaf Logan een vriendschappelijke tik op de rug. ‘Ja, dat heb ik gehoord. Maar denk je niet dat je gesprek daar beter verloopt als je een succes te melden hebt? Ik heb een telefoontje gekregen van een informant van me die zegt dat hij iets weet over de gasten die achter die scheepslading vuurwapens zitten.’

‘Heb je een adres?’

‘Dat wilde ik net aan mijn baas gaan vertellen, maar die gaat nog steeds tekeer… Heb jij geen zin om mee te gaan in plaats van hem?’

Daar hoefde Logan niet lang over na te denken.

Alle recherchewagens waren bezet, dus namen ze Logans gammele Fiat. In de loop van de nacht hadden de zeemeeuwen een bezoekje gebracht aan de wagen, zodat de motorkap was bedekt met klodders grijswitte, bijtende vogelstront.

Pirie hield zich vast aan zijn gordel, terwijl Logan de versnellingsbak mishandelde. ‘Je gaat me toch niet vertellen dat je iemand geld hebt gegeven voor dit wrak?’

‘Heel grappig.’ Logan gaf de versnellingspook opnieuw een zet, nam de rotonde naar Wellington Road, passeerde de massieve, grijze Craiginches gevangenis en probeerde de Fiat de heuvel op te krijgen. ‘Wat Finnie betreft…’

‘Ik zei het je al: dat waait wel weer over. Het heeft gewoon een beetje tijd nodig.’

‘Nee, ik bedoel de relatie tussen hem en Wee Hamish Mowat.’

Piries linkerwenkbrauw schoot zo snel omhoog dat het leek alsof hij loskwam van zijn hoofd. ‘O, en wat is daarmee?’

‘Ik heb gezien dat Finnie een bruine envelop aannam van een van Mowats bendeleden.’

‘Ah…’ Pirie streek met zijn hand door de bos rode staalwol die voor zijn haar moest doorgaan, terwijl hij keek hoe ze werden ingehaald door een scooter. ‘Zal ik even uitstappen om te duwen?’

‘Ik meen het.’

‘Finnie krijgt regelmatig bruine enveloppen van Wee Hamish.’

‘Wat?’ Logan staarde hem aan. ‘Wíst jij dat?’

Pirie haalde zijn schouders op. ‘Natuurlijk wist ik dat. De macht achter de troon, weetjewel?’

‘Maar… Waarom…’

‘Waarom ik dat niet heb gerapporteerd? Omdat er geen geld in zit, maar informatie. Bekijk het nou eens vanuit de positie van Hamish. Iemand probeert zich op zijn terrein binnen te vechten, wat moet hij doen? Ja, hij kan natuurlijk zelf terugvechten, maar dat kost hem tijd, geld en mankracht en er bestaat altijd een risico dat hij ergens mee in verband wordt gebracht. Hij is nog nooit van zijn leven gearresteerd. Je denkt toch niet dat hij daar nu nog mee wil beginnen?’

Logan zakte onderuit achter het stuur, zei: ‘Shit’, en bonsde met zijn voorhoofd tegen de bovenkant van het stuurwiel.

Piries stem schoot een octaaf omhoog. ‘Kun je misschien je ogen op de weg houden? Alsjeblieft?’

‘Hij gebruikt ons.’

‘Waar heb jij leren rijden, verdomme?’

‘Hij heeft helemaal geen platte dienders nodig, hij laat ons gewoon het vuile werk voor hem opknappen.’

‘Het werkt twee kanten op, nietwaar? Wee Hamish stuurt Finnie een envelop met alle bijzonderheden. Wij verrichten een paar arrestaties, de boeven zijn van de straat en niemand wordt aan de varkens gevoerd. Het is een win-winsituatie…’ Pirie fronste zijn wenkbrauwen. ‘Hé, wacht eens even, jíj was het, nietwaar? Jij hebt Interne Zaken op hem afgestuurd. Jij hebt ze verteld van die bruine enveloppen.’

‘Ik dacht dat hij corrupt was.’

‘Heb je enig idee hoeveel pijn en moeite je hem hebt bezorgd? Ze zijn met een stofkam door al zijn oude zaken gegaan en ze hebben hem twee dagen lang door de mangel gehaald. Hij is door een hel gegaan!’

Logan zuchtte. ‘Het spijt me, oké?’

Pirie gooide zijn hoofd naar achteren en schoot in de lach. ‘Ben je gek? Het was geweldig. Je hebt een paar borrels van me te goed!’