Het portier van de auto ging open en Logan viel. Zijn handen waren nog achter zijn rug vastgebonden en hij kon niets anders doen dan zich op de harde grond laten vallen, waar hij kreunend bleef liggen in de claustrofobische duisternis. Hij had geen idee waar hij was.
Het geluid van een portier dat werd dichtgeslagen. Voetstappen die naderden op de droge grond – iemand liep om de wagen heen naar hem toe. Ruwe handen trokken hem aan de schouders helemaal uit de auto. Toen rukte Kravchenko de zak van Logans hoofd. De overgang van het pikkedonker naar het felle zonlicht was abrupt en pijnlijk.
Ze bevonden zich op een met bomen omzoomd parkeerterrein. Paardebloemen en dichte braamstruiken in de berm. Een verlaten leunstoel waarvan de bekleding versleten en gescheurd was. Een vuilniszak die was opengescheurd, zodat de inhoud de struiken in was gewaaid.
Kravchenko keek op hem neer en glimlachte. ‘Vergeet niet te doen wat je wordt gezegd, brigadier. Dan loopt alles goed af.’
‘Laat haar gaan.’
‘Het spijt me, maar hoofdagent Jaroszewicz blijft bij mij tot ik je kan vertrouwen.’ Kravchenko zette een voet tegen Logans schouder en duw de hem op zijn rug. ‘Je hebt vragen gesteld over Krystka Gorzałkowska, ja? Een heel aantrekkelijk meisje. Ze was goed, maar ze wilde geen films met mannen maken en ze wilde naar de politie gaan. Grigor heeft met haar gespeeld. Een beetje ruw.’ De glimlach verdween. Hij maakte een duimgebaar naar zijn chauffeur. ‘Als ik jou niet kan vertrouwen wordt hoofdagente Jaroszewicz blind. Maar eerst laat ik Grigor dan met haar spelen. En als hij klaar is met haar, dan laat ik hem met jou spelen.’
Grigor, die tegen de zwarte BMW leunde, grinnikte.
‘En vergeet alsjeblieft niet dat ik die “platte” politieman heb. Als je mij probeert te naaien dan kom ik erachter.’ Kravchenko haalde een mobiele telefoon uit zijn zak en legde die op de grond naast Logans hoofd. ‘Als ik je nodig heb, dan bel ik, ja?’
Logan keek met half dichtgeknepen ogen naar de helderblauwe hemel en vroeg zich af hoeveel tijd er was verstreken sinds ze het pakhuis hadden verlaten. Een halfuur? Veertig minuten? ‘Je moet Rory naar een ziekenhuis brengen.’
‘Waarom maak je je druk over hem? Hij is een verkrachter van kinderen, ja?’ De oude man spreidde zijn armen. ‘Maar jij leeft nog en je hebt je ogen nog. Dit is een geluksdag voor jou.’
Logan kronkelde en probeerde los te komen.
‘Wil je misschien dat ik je losmaak?’ Kravchenko glimlachte weer. ‘Je bent een vindingrijk man. Volgens mij kom je er wel uit.’ Daarna stapte hij weer in de auto. ‘Je hoort van me. Grigor?’
Het portier werd dichtgeslagen, de motor brulde, de banden draaiden door op de droge grond. Stof en steentjes spatten omhoog terwijl de BMW de weg op scheurde. Logan wachtte totdat hij uit het zicht was verdwenen, draaide zich om en gaf toe aan zijn braakneigingen.
Hij liep langs de rand van de weg, zo goed en zo kwaad als het ging op zijn blote voeten. Hij had geprobeerd in de berm te blijven, maar het gras lag vol met stenen en gebroken flessen en een nieuwe ernstige snijwond was wel het laatste waar Logan op zat te wachten.
Hij zoog aan de bal van zijn linkerhand. Waarschijnlijk had hij een tetanusinjectie nodig. Dat kwam ervan als je jezelf van een tie-rip moest bevrijden met behulp van het verroeste deksel van een blik witte bo nen.
Gelukkig had het hem geen vinger gekost.
Hij haalde de mobiele telefoon tevoorschijn die Kravchenko hem had gegeven en toetste voor de zoveelste keer een nummer in. Het werkte nog steeds niet. Op de een of andere manier waren ze erin geslaagd het toestel zo te programmeren dat er alleen gesprekken mee konden worden ontvangen. Uitgaande gesprekken waren niet mogelijk.
Hij bleef lopen.
Het was een rustige weg. Te oordelen naar de positie van de helikopters die in de verte van en naar de olieplatforms vlogen, bevond hij zich ergens ten noorden van de stad.
Toen hoorde hij een ander geluid; dat van een naderende auto. Het mocht tijd worden. Hij hinkte naar het midden van de weg en begon met zijn armen te zwaaien.
Een rode vijfdeurs kwam met een snelheid van minstens honderd kilometer per uur de hoek om. Hij maakte geen aanstalten te stoppen. Logan sprong terug in de berm terwijl de wagen toeterend voorbijreed. Brrrrrrrrrrrrrrreeeeeeeeeeeep!
Logan stak zijn middelvinger op. ‘Klootzak!’
Vijf minuten later verscheen een tractor. De enorme banden woelden het gras van de berm om, terwijl de bestuurder te druk was met het voeren van een gesprek via zijn mobiele telefoon om Logan zelfs maar op te merken. Pas op het laatste moment zag hij Logan zwaaien en het was duidelijk dat hij schrok.
De luchtdrukremmen brachten het gevaarte tot stilstand, maar de bestuurder was woedend.
Logan liep naar de tractor en stak zijn hand op. ‘Geef me je…’
‘Jij stomme idioot!’ De boer trok het portier open en begon naar Logan te schreeuwen. ‘Wil je soms zelfmoord plegen?’
‘Politie. Geef me je telefoon.’
‘Wat? Hebben jullie niets beters te doen dan hardwerkende verkeersdeelnemers lastig te vallen?’
Logan stak zijn hand uit. ‘Je telefoon. Nú!’
‘Ik was alleen maar mijn voicemail aan het afluisteren!’
‘Al had je telefoonseks met de graaf van Edinburgh, geef me je telefoon, verdomme!’
De boer keek hem chagrijnig aan. ‘Stelletje klootzakken. Als het aan mij lag…’
‘Wil je een waarschuwing of liever de cel in?’
Hij deed zijn mond dicht en ging verzitten. ‘Het spijt me, agent.’ Hij gooide de telefoon naar beneden en Logan ving hem op voordat hij in de modder belandde. Hij toetste het nummer van Steel in.
Ze nam vrijwel onmiddellijk op. ‘Met wie?’
‘Je moet me…’
‘JIJ!’
Logans gezicht vertrok en hij hield de telefoon een decimeter van zijn oor, terwijl de inspecteur vloekte en tekeerging.
‘Wat heb je verdomme met mijn huis uitgespookt? Ik laat je vijf minuten alleen en het ziet eruit alsof er een bom is afgegaan! Die televisie heeft me duizenden…’
‘Ze hebben Wiktorja ontvoerd. Kravchenko en zijn knecht… Ze hebben Rory de ogen uitgestoken.’
Het bleef even stil aan de andere kant.
‘Inspecteur?’
Nog meer gevloek. ‘Weet je dat zeker, van Rory? We hebben nog geen telefoontje of iets dergelijks ontvangen, dus misschien is hij alleen maar…’
‘Ik was erbij, ik heb het zien gebeuren.’
‘Wát?’
‘Ik kon er niets aan doen. Ze hadden me vastgebonden. Waar het om gaat, is dat ze Wiktorja hebben.’
‘Heb je me wel gehoord?’
‘Geef antwoord, verdomme.’
‘O, godallemachtig…’ Logan keek om zich heen, maar hij herkende nog steeds niets. ‘Wacht even.’ Hij liep terug naar de tractor en schreeuwde naar de bestuurder: ‘Waar is het dichtstbijzijnde dorp?’
De man wees. ‘Whitecairns ligt twee kilometer die kant op.’ Hij protesteerde: ‘Zeg, je belt toch niet interlokaal? Ik heb nog maar vijf pond beltegoed en…’
Logan draaide zich om en hinkte een stukje de weg op. ‘Ze hebben me ten noorden van de stad gedumpt. Je moet die enkelband van Rory Simpson laten traceren. Misschien is Wiktorja nog bij hem in de buurt.’
‘Verdorie, Bain krijgt een rolberoerte als hij dit hoort. Waarom heb ik me door jou in deze rotzooi laten meeslepen?’
‘Ik kan er niets aan doen! Ze zijn het huis binnengedrongen en…’
‘Het kan me niet schelen: zorg dat je zo snel mogelijk hierheen komt.’
Logan zei dat hij zijn best zou doen.
De boer gaf hem een lift naar het industrieterrein Denmore Road bij de Bridge of Don. Vanaf daar nam Logan een taxi. Hij had Steel het nummer gegeven van de anonieme mobiele telefoon die Kravchenko voor hem had achtergelaten en Logan hield het toestel nu stevig in zijn hand, al was hij er niet zeker van of hij wilde dat het ding rinkelde of niet.
Buiten was de lucht blauwgrijs geworden; de zon was bijna onder en het felpaars aan de horizon was veranderd in een vaalgele gloed die spoedig zou verdwijnen achter de donkere omtrekken van de gebouwen en torenflats. Ze hadden het langste gedeelte van King Street achter zich toen de sinistere mobiele telefoon een irritant elektronisch geluid produceerde.
Hij keek naar het scherm – het was inspecteur Steel.
‘… dat ik helderziend ben, verdomme? Schiet op en ga het…’
‘Hallo?’
‘… wacht even. Laz? Waar ben je?’
‘Ik ben binnen twee minuten op het bureau.’
‘Het plan is veranderd. We hebben de locatie van Rory’s enkelband – dat kan me niet schelen. Zie ik eruit alsof me dat iets kan schelen? Doe het gewoon! – Hallo?’
‘Hallo?’
‘De speelweide aan de andere kant van de rivier, tegenover Duthie Park. En dan kun je me straks uitleggen hoe ik een zoekactie moet opzetten zonder dat iemand daar iets over te weten komt!’
Het gras voelde koud onder Logans blote voeten toen hij vanaf Abbotts well Road over het gras en de speelweide naar beneden liep. Aan de rechterkant van het park bevond zich een hoog hek met harmonicagaas, waarachter in de invallende duisternis nog net de skeletachtige omtrek van een gebouw zichtbaar was.
Aan de andere kant van het park lieten een paar mensen hun hond uit. Ze leken geen erg te hebben in het kleine groepje mensen aan de overkant, dat met zaklantaarns bezig was de struiken aan de waterkant te onderzoeken.
Logan liep door.
Inspecteur Steel stond op zeven meter afstand van de rivieroever met haar handen in haar zakken en een sigaret in haar mondhoek naar het water te turen. ‘Ze hebben mijn huis vernield.’
Op de weg boven claxonneerde een auto.
Logan keek om. ‘Kan iemand me twintig pond lenen? Ik moet mijn taxi betalen en…’
‘Hoe kon je toelaten dat ze hem de ogen uitstaken?’
‘Ik heb het helemaal niet toe–’
‘Hij was goddomme een arrestant. Een arrestant die goddomme aan jouw zorgen was toevertrouwd!’
‘Ze zijn het huis binnengedrongen! Ik kon er helemaal niets…’
Ze prikte Logan met een vinger tegen de borst. ‘Denk maar niet dat ik de verantwoordelijkheid op me neem als hij dood is, begrepen?’
Logan sloeg zijn ogen ten hemel. ‘Wat had ik moeten doen? Ik was vastgebonden, ze hebben me kilometers buiten de stad gedropt.’ Hij liet de palm van zijn hand zien, waar een gemeen rood litteken getuigde van het stuk blik waaraan hij zich had verwond. ‘Om weg te kunnen komen heb ik mijn hand er bijna af gesneden.’
‘Je had iets moeten…’ Ze zweeg.
‘Wat? Wat had ik moeten doen? Vertel het me alsjeblieft, want zelf kan ik niets bedenken!’ Hij schreeuwde nu. ‘WAT HAD IK VERDOMME MOETEN DOEN?’
Ze zuchtte, haalde de sigaret uit haar mond en wees met het gloeiende uiteinde naar de paar lichtbundels beneden bij de rivier. ‘Ik heb vier agenten van de uniformdienst meegenomen om hem te zoeken. Víér. Dat is alles wat ik kon krijgen zonder dat Bain en Finnie erachter zouden komen dat we Rory zijn kwijtgeraakt. Want als ze dat eenmaal weten, dan zijn we er alle twee gloeiend bij.’
‘Ik kon niets doen.’
De taxi claxonneerde weer en deze keer riep Logan terug: ‘EN JIJ KUNT OOK DOODVALLEN!’
Hij ging op het gras zitten en trok zijn knieën op naar zijn borst. Hij trilde.
‘Gaat het wel?’
‘Ze hebben Wiktorja.’
‘Ik weet het.’ Steel legde een hand op zijn schouder. ‘We vinden haar wel. Bain heeft een persconferentie geregeld, het hele circus is opgetrommeld. En kijk me niet zo aan, ik moest het hem wel vertellen. We zullen Rory geheimhouden zolang het nog gaat, maar… O, verdomme…’ De portofoon in haar broekzak kwam tot leven. Ze haalde hem tevoorschijn en antwoordde: ‘Uh-huh. Is hij… Oké.’
Beneden bij het water probeerde een van de agenten hun aandacht te trekken door heen en weer te zwaaien met zijn lantaarn.
Ze hadden Rory Simpson gevonden.