76
'Molly, voor ik wegga zal ik je iets geven om goed te slapen vannacht,' zei dokter Daniels. 'Zoals u wilt, dokter,' zei Molly onverschillig. Ze waren in de huiskamer. 'Ik zal een glas water voor je halen,' zei dokter Daniels. Hij stond op om naar de keuken te gaan.
Molly dacht aan de fles slaappillen die nog in de keuken stond. 'De kraan in de bar is dichterbij, dokter,' zei ze snel. Ze wist dat hij haar in de gaten hield toen ze de pil in haar mond stak en hem doorslikte met water. 'Ik ben echt in orde,' zei ze terwijl ze het glas neerzette. 'Je bent nog meer in orde na een goede nachtrust. Ga nu meteen naar boven en naar bed.' 'Dat zal ik doen.' Ze liep met hem mee naar de voordeur. 'Het is al over negenen. Het spijt me. Ik heb uw avonden deze week wel bedorven, hè?'
'Je hebt niets bedorven. We spreken elkaar morgen.' 'Dank u.'
'Denk eraan, meteen naar boven en naar bed, Molly. Je zult je al gauw suffig gaan voelen.'
Molly wachtte tot ze er zeker van was dat hij wegreed voor ze de deur op het nachtslot deed en op de vloergrendel stapte. Deze keer leek het geluid - iets tussen een klik en een knal - vertrouwd en niet bedreigend.
Ik heb het allemaal verzonnen, dacht ze mat - dat geluid, het gevoel dat er die avond iemand in huis was. Ik herinner het me zo omdat ik wilde dat het zo was geweest. Had ze alle lichten in de werkkamer uigedaan? Ze wist het niet meer. De deur van de werkkamer was dicht. Ze deed hem open en leunde naar binnen op zoek naar het lichtknopje. Toen de kamer verlicht werd, trok iets haar aandacht. Er bewoog iets buiten het raam. Was er iemand daarbuiten? Ja. In het schijnsel van het licht in de werkkamer zag ze dat Wally Barry op nog geen meter afstand van het raam, naar haar stond te staren. Met een kreet van schrik wendde ze zich af.
En plotseling was de kamer anders. Hij was weer gelambriseerd, zoals... voorheen... En Gary was er, met zijn rug naar haar toegekeerd, aan zijn bureau - hij was voorovergezakt, zijn hoofd onder het bloed.
Er stroomde bloed uit een diepe wond in zijn hoofd, het liep over zijn rug, vormde een plas op het bureau, drupte op de grond.
Molly probeerde te gillen maar kon het niet. Ze draaide zich terug en keek smekend naar Wally om hulp, maar hij was weg. Er zat bloed op haar handen, haar gezicht, haar kleren. Verdoofd door ontzetting strompelde ze de kamer uit, de trap op en viel op bed.
Toen ze twaalf uur later wakker werd, nog steeds groggy van de slaappil, wist ze dat de levendige, bloedige verschrikking die ze zich had herinnerd gewoon een deel was van de onverdraaglijke nachtmerrie die haar leven was geworden.