41
'Molly neemt de telefoon niet op. Breng me rechtstreeks naar haar huis, Lou.'
Jenna had de trein van tien over twee naar Greenwich genomen, waar Lou Knox volgens opdracht bij het station op haar wachtte. Ze was geïrriteerd en ongeduldig omdat ze niet weg had gekund van kantoor vanwege een vergadering in lunchtijd die allang gepland was.
Lou kneep zijn ogen een beetje dicht terwijl hij in de achteruitkijkspiegel keek. Hij had gemerkt dat ze in een slecht humeur was en hij wist dat dit niet het moment was om Jenna tegen te spreken, maar hij had geen keus. 'Mevrouw Whitehall, uw man wil dat u meteen naar huis komt.' 'Nou, dat is dan jammer, Lou. Mijn man moet maar even wachten. Breng me naar Molly's huis en zet me daar af. Als hij de wagen nodig heeft, kun je me later komen halen, of anders neem ik een taxi.'
Ze kwamen bij het kruispunt. Om naar Molly te gaan moesten ze hier rechtsaf. Lou tikte de linker richtingaanwijzer aan en kreeg de reactie die hij verwachtte. 'Lou, ben je doof?'
'Mevrouw Whitehall,' zei Lou, en hij hoopte dat hij onderdanig genoeg klonk, 'u weet dat ik niet tegen de opdrachten van meneer Whitehall kan in gaan.' Alleen jij kunt je dat veroorloven, dacht hij.
Toen Jenna het huis binnenkwam sloeg ze de voordeur met zo'n harde klap dicht, dat het geluid door het hele gebouw weergalmde. Ze vond haar man achter zijn bureau in zijn kantoor op de eerste etage. Met tranen van woede in haar ogen en met een stem die trilde van emotie over de onhoffelijke behandeling, liep Jenna naar het bureau en leunde er met beide handen op. Terwijl ze haar man recht in de ogen keek, zei ze: 'Sinds wanneer heb jij het belachelijke idee dat die hielenlikkende vazal van jou me kan vertellen waar ik wel of niet heen kan gaan?'
Calvin Whitehall keek zijn vrouw met kille ogen aan. 'Die hielenlikkende vazal, zoals je Lou Knox noemt, moest mijn orders opvolgen. Je hebt dus onenigheid met mij, liefje, niet met hem. Ik wou dat ik al ons personeel kon aanzetten tot zoveel toewijding.'
Jenna voelde dat ze te ver was gegaan en krabbelde terug. 'Het spijt me, Cal, maar mijn dierbaarste vriendin is alleen. Molly's moeder belde me vanochtend. Ze had gehoord wat er met Annamarie Scalli is gebeurd en ze smeekte me bij Molly te zijn. Ze wil niet dat Molly het weet, maar Molly's vader heeft vorige week een lichte beroerte gehad, en hij mag beslist niet reizen van de dokter. Anders zouden ze hierheen vliegen om haar hier doorheen te helpen.' De woede verdween van het gezicht van Calvin Whitehall toen hij opstond en om het bureau heen liep. Hij sloeg zijn armen om zijn vrouw heen en sprak zachtjes in haar oor. 'We schijnen elkaar mis te verstaan, geloof je ook niet Jen? Ik wilde niet dat je nu naar Molly ging, omdat ik een uur geleden een tip kreeg. De openbare aanklager heeft voor een bevel tot huiszoeking gezorgd en haar auto wordt in beslag genomen. Dus, begrijp je, het zou haar niet helpen en het zou een ramp voor de Remington fusie kunnen betekenen als zo'n vooraanstaand iemand als mevrouw Calvin Whitehall publiekelijk in verband wordt gebracht met Molly terwijl de huiszoeking aan de gang is. Als je later naar haar toe wilt, prima. Oké?'
'Een bevel tot huiszoeking! Cal, waarom een bevel tot huiszoeking?' Jenna bevrijdde zich uit de omarming van haar man en draaide zich naar hem om.
'Om de zeer goede reden dat de indirecte bewijzen tegen Molly betreffende de dood van die verpleegster zich op een overstelpende manier opstapelen. Mijn bron heeft me verteld dat er meer feiten aan het licht komen. De aanklagers hebben blijkbaar met de serveerster van dat restaurant in Rowayton gepraat, en haar verklaring wijst nogal duidelijk naar Molly. Door haar hebben ze dat bevel tot huiszoeking zo snel gekregen. Maar mijn bron had nog meer informatie. Bij voorbeeld, de portefeuille van Annamarie Scalli lag duidelijk zichtbaar op de zitting naast haar. Er zat een paar honderd dollar in. Als roof het motief was geweest, was dat geld zeker meegenomen.' Hij trok zijn vrouw naar zich toe en sloeg zijn armen weer om haar heen. 'Jen, je vriendin is nog steeds het meisje met wie je op school hebt gezeten, het zusje dat je nooit hebt gehad. Je kunt van die persoon houden, natuurlijk; maar je moet ook begrijpen dat er krachten in haar binnenste zijn die haar ertoe gebracht hebben een moordenares te worden.'
De telefoon rinkelde. 'Dat is waarschijnlijk het telefoontje dat ik verwachtte,' zei Cal terwijl hij Jenna losliet met een laatste klapje op haar schouder.
Jenna wist dat als Cal zei dat hij een telefoontje verwachtte, dat een signaal voor haar was om hem alleen te laten en de deur achter zich te sluiten.