67
Barbara Colbert opende haar ogen. Waar ben ik? vroeg ze zich vermoeid af. Wat is er gebeurd? Tasha. Tasha! Ze wist weer dat Tasha tegen haar had gepraat voor ze stierf. 'Mam.' Walter en Rob, haar zoons stonden bij haar, meevoelend, sterk.
'Wat is er gebeurd?' fluisterde ze.
'Mam, je weet dat Tasha overleden is?'
'Ja.'
'Je bent flauwgevallen. De schok. Uitputting. Dokter Black heeft je een kalmerend middel gegeven. Je bent in het ziekenhuis. Hij wil je hier een paar dagen houden. Ter observatie. Je polsslag was niet geweldig.'
'Walter, Tasha kwam uit het coma. Ze praatte tegen me. Dokter Black moet haar gehoord hebben. De verpleegster ook; vraag het haar.'
'Mam, je had de verpleegster naar de andere kamer gestuurd. Jij hebt tegen Tasha gepraat, mam. Zij niet tegen jou.' Barbara vocht tegen de slaap. 'Ik mag oud zijn, maar ik ben niet gek,' zei ze. 'Mijn dochter is uit haar coma ontwaakt. Ik weet het. Ze praatte tegen me. Ik weet nog precies wat ze zei. Walter, luister naar me. Tasha zei: "Dokter Lasch, het was zoiets stoms, ik stapte op mijn veter en ging tegen de grond." Toen zag ze mij en zei: "Hoi, mam." En toen smeekte ze me haar te helpen. Dokter Black hoorde haar om hulp vragen. Ik weet zeker dat hij het hoorde. Waarom deed hij niets? Hij stond daar maar.'
'Mam, mam, hij heeft alles voor Tasha gedaan wat hij kon. Het is beter zo, echt waar.'
Barbara probeerde in een zittende houding te komen. 'Ik herhaal - ik ben niet gek. Ik heb me niet verbeeld dat Tasha uit haar coma kwam,' zei ze, en haar boosheid gaf haar stem de gebruikelijke autoritaire toon. 'Om de een of andere afschuwelijke reden liegt Peter Black tegen ons.' Walter en Rob Colbert grepen de handen van hun moeder vast toen dokter Black, die buiten haar gezichtsveld had gestaan, te voorschijn kwam en een naald in haar arm stak. Barbara Colbert voelde zich wegzinken in een warme, omhullende duisternis. Heel even vocht ze ertegen maar moest zich toen overgeven.
'Het belangrijkste is dat ze rust krijgt,' verzekerde dokter Black haar zoons. 'Hoe voorbereid we ook denken te zijn op het verlies van een geliefd iemand, als het moment van afscheid daar is, kan de schok overweldigend zijn. Ik zal straks nog even naar haar kijken.'
Toen Black na het maken van zijn ronde weer in zijn kantoor kwam, lag daar een bericht van Cal Whitehall op hem te wachten. Of hij hem onmiddellijk wilde bellen. 'Heb je Barbara Colbert ervan overtuigd dat ze gisteravond hallucineerde?' wilde Cal weten.
Peter Black wist dat de situatie hopeloos was en dat het geen zin had om tegen Cal te liegen. 'Ik heb haar nog een sedatief moeten geven. Ze zal niet gemakkelijk te overtuigen zijn.' Het duurde even voor Calvin Whitehall antwoord gaf. Toen zei hij kalm: 'Ik hoop dat je beseft wat je ons allemaal berokkend hebt.' Black gaf geen antwoord.
'Alsof het probleem met mevrouw Colbert nog niet groot genoeg is, heb ik net een telefoontje gehad uit West Redding. De dokter heeft de band eindeloos bekeken en eist nu dat zijn project aan de media wordt bekendgemaakt.' 'Weet hij niet wat dat zal betekenen?' vroeg Black verbijsterd.
'Dat kan hem niet schelen. Hij is geschift. Ik heb er op aangedrongen dat hij tot maandag wacht, zodat we met elkaar een correcte presentatie kunnen afspreken. Tegen die tijd heb ik hem uit de weg geruimd. Ik stel voor dat jij ondertussen mevrouw Colbert voor je rekening neemt.' Cal legde de hoorn met een klap neer; hij liet er bij Peter Black geen twijfel over bestaan dat hij verwachtte gehoorzaamd te worden.