72
Calvin Whitehall had het benijdenswaardige vermogen om elk spoortje van frustratie of woede uit zijn geest te kunnen bannen zodra een moeilijke situatie het crisisniveau bereikte. Dat vermogen werd om halfvijf die middag op de proef gesteld door een telefoontje van Peter Black. 'Laat me dit goed begrijpen,' zei hij langzaam. 'Vertel je me dat Fran Simmons in de koffieshop van het ziekenhuis zat te keuvelen met een van de vrijwilligsters toen jij daar binnenkwam om de zoon van Barbara Colbert te vertellen dat zijn moeder overleden was?' Het was een retorische vraag.
'Heb je toen met die vrijwilligster gesproken en haar gevraagd wat precies de inhoud van haar gesprek met Fran Simmons was geweest?'
Peter Black belde vanuit de bibliotheek bij hem thuis en had zijn tweede whisky in zijn hand. 'Toen ik de zoon van mevrouw Colbert met goed fatsoen alleen kon laten, was mevrouw Branagan inmiddels weggegaan. Ik heb om het kwartier naar haar huis gebeld tot ik haar te pakken kreeg. Ze was bij de kapper geweest.'
'Het interesseert me niet waar ze geweest was,' zei Whitehall ijzig. 'Ik ben geïnteresseerd in wat ze Simmons heeft verteld.'
'Ze hadden het over Tasha Colbert,' zei Black somber. 'Simmons had haar gevraagd of ze iets wist van een jonge patiënte in het ziekenhuis die meer dan zes jaar geleden een ongeluk had gehad en in coma was geraakt. Blijkbaar heeft mevrouw Branagan de patiënte voor haar geïdentificeerd en heeft ze Simmons op de hoogte gebracht van alles wat ze over de gebeurtenis wist.'
'Inclusief de bewering van Barbara Colbert dat ze haar dochter heeft horen praten voor ze stierf zeker?' 'Ja. Cal, wat gaan we dóén?'
'Ik ga jouw huid redden. Jij gaat je drankje opdrinken. Wij praten later. Dag, Peter.'
De klik van de hoorn die op de haak werd gelegd was nauwelijks hoorbaar. Peter Black sloeg het restant van zijn whisky achterover en vulde zijn glas meteen weer. Calvin Whitehall bleef enige minuten vrijwel roerloos zitten terwijl hij de mogelijke wegen die hij in kon slaan overwoog en verwierp. Na enige tijd kwam hij tot een besluit, analyseerde het grondig, en was ervan overtuigd dat het twee van zijn problemen zou oplossen - West Redding en Fran Simmons.
Hij belde naar West Redding. De telefoon ging wel tien keer over voor er iemand opnam.
'Calvin, ik heb de band bekeken.' Door de opwinding in zijn stem klonk de dokter haast jong. 'Besef je wel wat er bereikt is? Wat heb je geregeld voor interviews met de pers?' 'Dat is precies waar ik over bel, dokter,' zei Cal uiterst vriendelijk. 'U kijkt geen televisie, dus u weet niet over wie ik het heb, maar er is een jonge vrouw die een nationale beroemdheid begint te worden als onderzoeksverslaggeefster. Met haar ben ik overeengekomen dat ze naar West Redding komt voor een voorbereidend interview met u. Ze begrijpt dat we absolute geheimhouding moeten bewaren, maar ze zal onmiddellijk beginnen met plannen voor een special van een dertig minuten, die binnen een week vanaf nu uitgezonden zal worden. U moet begrijpen dat het van essentieel belang is de publieke belangstelling aan te wakkeren, zodat als deze verbluffende wetenschappelijke prestatie wordt ontsluierd, het programma door een gigantisch nationaal publiek bekeken wordt. Het moet allemaal zorgvuldig worden voorbereid.'
Whitehall kreeg de reactie waarop hij had gehoopt. 'Calvin, ik ben zeer tevreden. Ik besef dat we wellicht nog met een paar kleine juridische problemen te kampen zullen hebben, maar dat is van weinig betekenis, het belang van wat ik heb bereikt in aanmerking genomen. Ik ben nu zesenzeventig en ik wil meemaken dat mijn prestaties erkend worden voor mijn eigen tijd opraakt.' 'Dat zult u, dokter.'
'Je hebt geloof ik nog niet gezegd hoe die jonge vrouw heet.' 'Simmons, dokter. Fran Simmons.'
Calvin hing op en toetste een knopje in op de intercom die hem verbond met het garageappartement. 'Kom hier, Lou,' zei hij.
Ondanks het feit dat Cal niet gezegd had dat hij die avond uit zou gaan, en Jenna al eerder vertrokken was met haar eigen auto, had Lou Knox op de oproep zitten wachten. Hij had genoeg gehoord en gezien om te weten dat Cal ernstige problemen had, en dat vroeg of laat zijn hulp ingeroepen zou worden om die problemen op te lossen. Zoals gewoonlijk, sloeg hij de spijker op zijn kop. 'Lou,' zei Cal op haast joviale toon, 'dokter Logue in West Redding is een serieus probleemgeval geworden, net als Fran Simmons.'
Lou wachtte.
'Geloof het of niet, ik ga een afspraak regelen voor mevrouw Simmons om de goede dokter te interviewen. Ik denk dat je in de buurt moet zijn als dat plaatsvindt. Nu moet ik je zeggen dat dokter Logue een flinke hoeveelheid brandbaar materiaal in zijn laboratorium in de boerderij heeft. Ik weet dat je daar nooit binnen bent geweest, dus laat ik het even uitleggen. Het laboratorium is op de eerste etage, maar heel goed bereikbaar dankzij een buitentrap naar de veranda aan de achterkant die daar rechtstreeks heen gaat. Het raam dat op de veranda uitkomt staat altijd een beetje open voor de ventilatie. Je kunt me nog volgen, hè Lou?' 'Ja, Cal.'
'Meneer Whitehall graag, Lou. Anders vergeet je jezelf misschien waar anderen bij zijn.' 'Sorry, meneer Whitehall.'
'Er staat een duidelijk gemarkeerde zuurstoftank in het laboratorium. Ik weet zeker dat een pientere vent als jij een brandend voorwerp in die kamer kan gooien, de trap af kan rennen en op veilige afstand van het huis kan zijn voor die tank explodeert. Ben je het met me eens?' 'Ja zeker, meneer Whitehall.'
'Het kan zijn dat je voor deze missie enige uren van huis bent. De overuren die je voor mij maakt worden natuurlijk altijd naar behoren beloond. Dat weet je.' 'Ja, meneer.'
'Ik heb zitten piekeren wat de beste manier is om mevrouw Simmons over te halen de boerderij te bezoeken. Uiteraard moet de uiterste geheimhouding betracht worden over haar trip daarheen. Daarom denk ik dat ze een tip moet krijgen die ze niet kan weerstaan, bij voorkeur uit anonieme bron. Voel je wat ik bedoel?' Lou glimlachte. 'Van mij.' 'Precies. Wat zegt de jury, Lou?'
'Wat zegt de jury?' was het gebruikelijke grapje van Cal als hij opgelucht was dat een goed plan op het punt stond uitgevoerd te worden.
'Je kent me,' zei Lou en slikte nog net op tijd Cals naam in, 'ik hou er wel van om de betrouwbare informant te spelen.' 'Je hebt het al eerder heel goed gedaan. Ik denk dat het deze keer bijzonder interessant wordt. En zeer de moeite waard, Lou. Vergeet dat niet.'
Terwijl ze tegen elkaar glimlachten, dacht Lou terug aan de vader van Fran Simmons en aan de tip die hij hem gegeven had. Hij had hem verteld dat hij Cal had horen zeggen dat je van de ene op de andere dag rijk kon worden met aandelen die op het punt stonden een beursnotering te krijgen. Simmons had haastig veertigduizend dollar van het bibliotheekfonds geleend in de veronderstelling dat bedrag in een paar dagen terug te kunnen betalen. Wat ertoe geleid had dat Simmons zich van het leven beroofde, was dat er een tweede opname was gedaan met een vervalste handtekening van hem, die het tekort op vierhonderdduizend bracht. Hij wist dat als hij zijn eerste onrechtmatige opname zou toegeven, niemand zou geloven dat hij onschuldig was aan de tweede. Cal was toen buitengewoon gul geweest, herinnerde Lou zich. Hij mocht de oorspronkelijke veertigduizend, die Simmons hem zo gretig in de handen had gestopt, en de waardeloze aandelen die Simmons vol vertrouwen op Lou's naam had gezet, houden.
'Gezien ons verleden, lijkt het alleen maar gepast dat ik dat telefoontje naar Fran Simmons maak, meneer,' zei Lou tegen zijn voormalige schoolmakker. 'Ik verheug me erop.'