19
Edna Barry was bezig een kip dicht te naaien. Het was een van Wally's favoriete maaltijden, vooral als ze de vulling zelf maakte. In werkelijkheid gebruikte ze kant-en-klare vullingmix, maar het geheim was om er gebakken uitjes en selderij en extra kipkruiden bij te doen.
Een aanlokkelijke geur vulde het huis, en de bezigheid van het koken kalmeerde Edna. Het herinnerde haar aan de tijd dat haar man, Martin, nog leefde en dat Wally een opgewekt, normaal jongetje was. Volgens de dokters was de verandering in haar zoon niet veroorzaakt door Martins dood. Ze zeiden dat schizofrenie een geestesziekte was die vaak de kop opstak in de tienerjaren of kort daarna. Edna geloofde niet dat dit de reden was. 'Wally heeft zich altijd verlaten gevoeld zonder zijn vader,' zei ze vaak tegen mensen.
Soms praatte Wally over trouwen en een gezin stichten, maar ze wist nu dat dat waarschijnlijk niet zou gebeuren. Mensen wilden niet bij hem in de buurt zijn. Hij was zo gauw op z'n teentjes getrapt, werd zo gauw driftig. Wat er met Wally moest gebeuren als zij dood was, was een constante zorg voor Edna. Maar zolang ze er nog was, kon ze tenminste voor hem zorgen, voor die zoon van haar die door het leven zo slecht was behandeld. Ze kon hem zijn medicijnen laten innemen, hoewel ze wist dat hij ze soms uitspuugde.
Wally had zo goed gereageerd op dokter Morrow - was die nog maar in leven.
Terwijl Edna de deur van de oven dichtdeed, dacht ze aan dokter Morrow, de energieke jonge dokter die zo goed was geweest met mensen als Wally. Hij was huisarts en had zijn praktijk op de parterre van zijn bescheiden huis, maar drie straten hiervandaan. Hij was net twee weken voordat dokter Lasch stierf doodgeschoten.
De omstandigheden waren natuurlijk heel anders. De medicijnkast van dokter Morrow was opengebroken en leeggehaald. De politie was ervan overtuigd dat de moord met drugs te maken had. Ze hadden al zijn patiënten ondervraagd. Edna zei altijd tegen zichzelf dat het nogal raar was om blij te zijn dat je zoon kort daarvoor zijn enkel gebroken had. Ze had hem zijn loopgips om laten doen voor de politie kwam om met hem te praten.
Ze wist al na een dag dat ze nooit weer bij Molly Lasch had moeten gaan werken. Het was te gevaarlijk. Je liep altijd de kans dat Wally naar Molly's huis zou komen, zoals hij een paar dagen voor dokter Lasch stierf had gedaan. Ze had tegen hem gezegd dat hij in de keuken moest wachten, maar hij was naar de werkkamer van dokter Lasch gegaan en had het Remington-beeld opgepakt.
Kwam er ooit een eind aan het tobben? vroeg Edna zich af. Nooit, dacht ze zuchtend en ze begon de tafel te dekken. 'Mama, Molly is weer thuis, hè?'
Edna keek op. Wally stond in de deuropening. Hij had zijn handen in zijn zakken gestopt, en zijn donkere haar viel over zijn voorhoofd. 'Waarom wil je dat weten, Wally?' vroeg ze op scherpe toon. 'Omdat ik haar wil zien.' 'Je mag niet naar haar huis gaan, nooit.' 'Ik vind haar aardig, mama.' Wally's ogen versmalden zich alsof hij probeerde zich iets te herinneren. Terwijl hij over Edna's schouder staarde, zei hij: 'Zij zou niet zo tegen me tekeergaan als dokter Lasch gedaan heeft, hè?' Edna voelde een koude rilling door zich heen gaan. Wally had het al jaren niet meer over dat incident gehad, niet meer sinds ze hem verboden had over dokter Lasch, of over de huissleutel die ze de dag na de moord in Wally's zak had gevonden te praten.
'Molly is tegen iederéén aardig,' zei ze resoluut. 'Zo, en nu praten we nooit meer over dokter Lasch, hè?' 'Oké, mama. Maar ik ben blij dat dokter Lasch dood is. Die schreeuwt tenminste niet meer tegen me.' Zijn stem was zonder enige emotie.
De telefoon rinkelde. Zenuwachtig pakte Edna hem op. Haar hallo werd uitgesproken met een stem die bibberde van angst.
'Mevrouw Barry, ik hoop dat ik u niet stoor. U spreekt met Fran Simmons. We hebben elkaar gisteren bij Molly thuis ontmoet.'
'Ja, dat herinner ik me.' Edna Barry werd zich er ineens van bewust hoe kortaf ze klonk. 'Natuurlijk herinner ik me dat,' zei ze, nu vriendelijker.
'Ik vraag me af of ik zaterdag even bij u langs mag komen.' 'Zaterdag?' Edna Barry zocht verwoed naar een smoes om nee te kunnen zeggen tegen een bezoek van Fran. 'Ja. Tenzij zondag of maandag u beter uitkomt.' Waarom zou ik het uitstellen? besloot ze. Die vrouw liet zich duidelijk niet afschepen. 'Zaterdag is oké,' zei Edna stijfjes. 'Is elf uur te vroeg?' 'Nee.'
'Mooi zo, laat me alleen even kijken of ik het goede adres heb.'
Toen Fran opgehangen had, dacht ze, die vrouw is een zenuwinstorting nabij. Je kon de nervositeit in haar stem horen. Gisteren toen ik bij Molly was, was ze ook al zo gespannen. Waarover moet ze zo zenuwachtig zijn? vroeg ze zich af.
Edna Barry was degene die het lijk van Gary Lasch gevonden had. Had Molly's besluit om haar weer in dienst te nemen soms iets te maken met een vage intuïtie die Molly had over de lezing van de huishoudster over het gebeurde? Interessant idee, dacht Fran terwijl ze, nadat ze in de koelkast had gekeken, haar jas weer aantrok met het idee om de straat uit te wandelen naar P.J. Clarke en een hamburger te halen.
Terwijl ze met energieke pas door Fifty-sixth Street liep, dacht ze aan de interessante mogelijkheid dat Molly misschien niet de enige was die aan retrospectieve geheugenvervalsing leed.