12
Peter Black reed door de donker wordende straten naar zijn huis in Old Church Road. Het was vroeger het koetshuis geweest van een groot landgoed. Hij had het gekocht tijdens zijn tweede huwelijk dat, net als zijn eerste, binnen een paar jaar voorbij was. Zijn tweede vrouw had echter, in tegenstelling tot zijn eerste, een uitstekende smaak gehad, en na haar vertrek had hij niets aan de inrichting veranderd. De enige verandering die hij had aangebracht was de inbouw van een goedgevulde bar. Zijn tweede vrouw was geheelonthoudster geweest.
Peter had zijn overleden partner, Gary Lasch, aan de medische faculteit ontmoet en ze waren vrienden geworden. Na de dood van Gary's vader, dr. Jonathan Lasch, was Gary met een voorstel bij Peter gekomen.
'Gezondheidsmanagement is de nieuwe trend in de medische branche,' had hij gezegd. 'De non-profitkliniek die mijn vader heeft opgericht, heeft geen toekomst. We zullen hem uitbreiden, winstgevend maken en onze eigen ogz opstarten.'
Gary, die gezegend was met een naam van aanzien in de medische wereld, was zijn vader opgevolgd als hoofd van de kliniek die later Lasch Hospital werd. De derde partner, Cal Whitehall, kwam erbij toen ze samen de Remington ogz oprichtten. Nu stond de staat op het punt Remington toestemming te verlenen een aantal kleinere ogz's over te nemen. Alles verliep naar wens, maar het was nog niet helemaal rond. De transactie was bijna gesloten. Het enige probleem dat ze zagen was dat de Amerikaanse Nationale Verzekeringsmaatschappij alles in het werk stelde de ogz's naar zich toe te trekken.
Maar er kon nog veel mis gaan, dacht Peter terwijl hij zijn wagen voor de deur van zijn huis parkeerde. Hij was niet van plan vanavond nog weg te gaan, maar het was koud en hij had behoefte aan een drankje. Pedro, de man die al heel lang voor zijn eten en zijn huis zorgde, zou de auto later wel wegzetten.
Peter ging naar binnen en liep meteen door naar de bibliotheek. Het was een prettige kamer met een brandend haardvuur en een televisie die op de nieuwszender stond afgesteld. Pedro verscheen onmiddellijk en stelde de vraag die hij elke avond stelde: 'Het gebruikelijke, meneer?' Het gebruikelijke was Schotse whisky met ijs, behalve wanneer Peter voor de verandering vroeg om een Amerikaanse whisky, of een wodka.
Bij het eerste glas whisky, dat hij langzaam en waarderend dronk, begonnen Peters zenuwen te kalmeren. Een bordje gerookte zalm stilde zijn vage hongergevoel. Hij ging niet graag aan tafel voor hij minstens een uur thuis was. Het tweede glas nam hij mee naar de douche. Daarna nam hij het halflege glas mee naar zijn slaapkamer en kleedde zich om in een kaki broek en een kasjmieren shirt met lange mouwen. Ten slotte nam het gevoel dat er iets mis ging enigszins af en, bijna ontspannen, ging hij naar beneden. Peter Black dineerde vaak met vrienden. In zijn nieuwe status van vrijgezel werd hij overladen met uitnodigingen van aantrekkelijke en op het sociale vlak begerenswaardige vrouwen. De avonden dat hij thuis was zat hij meestal met een boek of een tijdschrift aan tafel. Maar vanavond was een uitzondering. Terwijl hij de gebakken zwaardvis en de gekookte asperges at en van een glas Saint Emilion nipte, zat hij in stilte na te denken over de vergaderingen die nog moesten komen in verband met de fusies. Hij liet zich niet storen in zijn overpeinzingen door de telefoon die in de bibliotheek rinkelde. Pedro wist dat hij tegen degene die belde moest zeggen dat hij straks teruggebeld zou worden. Daarom trok Peter Black geërgerd zijn wenkbrauwen op toen Pedro met de telefoon in zijn hand de eetkamer binnenkwam.
Pedro bedekte de telefoon met zijn hand en fluisterde: 'Neem me niet kwalijk dokter, maar ik dacht dat u dit gesprek wel wilde nemen. Het is mevrouw Lasch. Mevrouw Molly Lasch.'
Peter Black zat even stil, sloeg toen zijn wijn, zonder zich de tijd te gunnen van de fijne smaak te genieten, in één slok achterover en stak zijn hand uit naar de telefoon. Die hand trilde.