18
Er is niemand op wie ik kan rekenen, was Molly's eerste gedachte toen ze wakker werd. Ze keek op de klok. Tien over zes. Niet slecht, besloot ze. Ze was kort nadat Jenna vertrokken was naar bed gegaan, dat betekende dus dat ze zeven uur geslapen had.
In de gevangenis waren er heel wat nachten geweest dat ze helemaal niet geslapen had, dat de slaap als een blok ijs tussen haar ogen drukte, en zij hoopte dat het zou smelten en door haar heen zou vloeien.
Ze rekte zich uit en haar linkerarm raakte het lege kussen naast haar. Ze had zich Gary nooit op het smalle gevangenisbed naast haar voorgesteld, maar nu was ze zich constant bewust van zijn afwezigheid, zelfs na al die jaren. Het was alsof die hele tijd gewoon een fragment uit een droom was geweest. Droom? Nee - nachtmerrie!
Ze had zich zo compleet één met hem gevoeld. 'We zijn met elkaar vergroeid,' was in die dagen een van haar favoriete uitspraken geweest. Had ze zichzelf iets wijsgemaakt? Ik klonk in die tijd burgerlijk en zelfvoldaan, dacht Molly, en misschien was ik dat ook wel. En stom was ik kennelijk ook. Ze was ineens klaarwakker en ging rechtop zitten. Ik moet het weten, dacht ze. Hoe lang heeft de verhouding met die verpleegster geduurd? Hoe lang was mijn leven met Gary een leugen?
Annamarie Scalli was de enige die antwoord op die vragen kon geven.
Om negen uur belde ze het kantoor van Fran Simmons en liet de naam van dokter Daniels achter. Om tien uur belde ze Philip Matthews. Ze was maar een paar keer bij hem op kantoor geweest, maar ze kon het zich goed voor de geest halen. Vanuit zijn kantoor in het World Trade Center had hij uitzicht op het Vrijheidsbeeld. Toen ze daar was en luisterde naar hoe hij haar verdediging voorbereidde, had het haar zo ongerijmd geleken dat cliënten die gevaar liepen naar de gevangenis te gaan, het Vrijheidsbeeld voor zich zagen.
Molly herinnerde zich dat ze dat tegen Philip had gezegd, en dat hij toen zei dat hij het uitzicht op het beeld als een voorspelling beschouwde: als hij een cliënt aannam, was hun vrijheid zijn doel.
Philip zou best Annamarie Scalli's laatste adres kunnen hebben omdat ze bij het proces zou getuigen, redeneerde Molly. Daar zou ze in ieder geval mee kunnen beginnen.
Philip Matthews had zich af zitten vragen of hij Molly wel of niet
zou bellen, dus toen zijn secretaresse haar telefoontje
aankondigde, greep hij gauw de hoorn. Vanaf het moment dat ze uit
de gevangenis gekomen was, was ze niet meer uit zijn gedachten
geweest. Het was er niet beter op geworden sinds hij twee avonden
geleden naar een dineetje was geweest waar de aanwezigen op een
waarzegster werden getrakteerd. Als gast kon hij er niet onderuit
aan de spelletjes mee te doen, zelfs al was voor hem alles wat met
waarzeggerij, handlijnkunde, astrologie, tarotkaarten en Ouija
borden te maken had één pot nat: hocus-pocus. Maar in feite had de
waarzegster hem een nogal onbehaaglijk gevoel gegeven. Ze had de
kaarten die hij had gekozen met gefronste wenkbrauwen bekeken, had
de kaarten opnieuw geschud en hem andere uit laten kiezen. Toen zei
ze op doffe toon: 'Iemand die u na staat, ik denk een vrouw,
verkeert in ernstig gevaar. Weet u wie dat kan zijn?' Philip
probeerde zichzelf wijs te maken dat de vrouw doelde op een cliënt
die ervan was beschuldigd iemand te hebben doodgereden en die
zonder twijfel een hele tijd zou moeten zitten, maar hij voelde
gewoon in zijn botten dat de waarzegster het over Molly had.
Nu bevestigde Molly zijn vrees dat ze niet van plan was haar ouders naar Greenwich te laten komen om bij haar te logeren.
'Nog niet, in ieder geval,' zei ze kordaat. 'Philip, ik wil Annamarie Scalli vinden. Heb jij haar laatste adres?' 'Molly, laat het rusten. Alsjeblieft, het is voorbij. Je moet doorgaan met je leven.'
'Dat is wat ik probeer te doen. Daarom moet ik met haar praten.'
Philip zuchtte. 'Het laatste adres dat van haar bekend is, is het appartement waar ze woonde ten tijde van Gary's dood. Ik heb geen idee waar ze nu is.'
Hij voelde dat ze op het punt stond op te hangen, en hij wilde haar aan de lijn houden. 'Molly, ik kom naar je toe. Als je er niet mee akkoord gaat met me uit eten te gaan, blijf ik daar gewoon staan en dan blijf ik net zolang op je deur bonzen tot de buren boos worden.'
Op de een of andere manier kon Molly zich voorstellen dat hij dat inderdaad zou doen. In zijn stem was dezelfde intensiteit die ze bij haar proces had opgemerkt als hij getuigen aan een kruisverhoor onderwierp. Hij was duidelijk een vastberaden man, die gewend was zijn zin te krijgen.- Toch wilde ze hem nog niet zien. 'Philip, ik heb wat meer tijd voor mezelf nodig. Luister, het is nu donderdag. Kom zaterdag hier eten. Ik heb geen zin om uit te gaan. Ik zal iets koken.'
Na een ogenblik nam hij de uitnodiging aan, besloot dat hij daar voor het moment tevreden mee moest zijn.