54
Oscar Alderon reed met groot licht. De omgeving ging traag aan hen voorbij. Benitez speurde de rechterkant af, terwijl Alderon de andere zijde scherp in de gaten hield. Ze zochten naar een kleine aanwijzing die hun vermoeden zou bevestigen.
Van verscheidene collega’s had Benitez vernomen dat de zwarte Seat nog niet was gesignaleerd. Ze moesten dus ergens zijn afgeslagen. Het Hoerenpad kende echter geen afslagen.
Nadat Romina de afluisterapparatuur had gevonden en verwijderd, had ze Heleen letterlijk de auto het bos in laten sturen. Dat kon bijna niet anders, dacht Benitez. Met normale snelheid zouden ze inmiddels op een wegversperring zijn gestuit.
Ze bereikten het gedeelte waar de weg aan de rechterkant werd geflankeerd door een heuvel. Vanaf deze natuurlijke ophoging weerkaatste een rode flits in het licht van de koplampen. Het was hetzelfde effect als van de reflectoren die op verkeerspaaltjes langs provinciale wegen stonden.
‘Stop,’ zei Benitez.
Hij stapte uit en scheen met de bundel van zijn zaklamp over het laagste deel van de heuvel. Het bandenspoor tekende zich duidelijk af. Tegen de heuvelrug aan was een waaier waarneembaar. Hier was de auto geslipt.
Benitez liep naar boven. Vlak voordat hij het hoogste punt had bereikt, schakelde hij zijn lamp uit. Hij vertraagde zijn pas en overbrugde het laatste stukje op handen en voeten. Voorzichtig stak hij zijn hoofd boven de heuvel uit. Hij zag de zwarte Seat tussen de bomen staan. Hij liet zich terugzakken en pakte een portofoon uit zijn jaszak.
‘Kom hierheen,’ fluisterde hij. ‘Geen geluid.’
Voor iemand met zijn postuur was Alderon opmerkelijk lenig. De rechercheur stapte uit de auto en sloop als een roofdier naar boven. Hij ging op zijn hurken naast zijn collega zitten en trok zijn wenkbrauwen op.
Nadat Benitez met handgebaren de situatie en zijn plan had uitgelegd, gingen ze meteen tot actie over. Ze tijgerden naar de auto. Benitez posteerde zich naast het linkerachterportier, terwijl Alderon naar de rechterkant ging. Zoals afgesproken nam Benitez het voortouw. Behoedzaam kwam hij overeind. Zijn pistool was gericht op het linkerachterraam. Zijn wijsvinger lag op de trekker.
Een doodsbang jongetje keek in de loop van het geladen pistool.