44
Ik lach en huil om de levenslust in je ogen. De onzichtbare sterretjes staan helder op mijn netvlies. Ze zijn de lichtjes in mijn duistere wereld. Een zwart gat dat elke minuut van de dag naar me lonkt. Weg van deze vier muren. Het is de verleiding van de oneindigheid.
Vanaf de foto kijk je me aan. De permanente kilte in mijn ziel wordt door jouw blik verdreven. Maar de pijn laat zich niet verdrijven.
Ik heb de hoop laten varen. Elke dag sterft er een stukje van mijn wilskracht. Met moeite put ik troost uit mijn gedachten aan jou. Het restje trots van een gebroken man. Het laatste wat ik nog heb. En mijn uiteindelijke lot. Dat neemt niemand mij af. Dat bepaal ik zelf.
De combinatie van spijt, schaamte, wanhoop en zelfmedelijden is een giftig mengsel, dat mijn levenslust langzaam afbreekt. Ik beloof je dat ik ertegen blijf vechten. Ik kan je echter geen garantie geven dat ik het lang volhou, David. Zo eerlijk moet ik zijn. Mijn kracht neemt af. Schrikbarend snel, zelfs. Elke dag voelt als een verzoeking, een herhaling van de vorige. Mijn toekomstperspectief is een leeglopende ballon. De wil om te leven wordt uit mijn lichaam gezogen.
Mijn vingertoppen glijden over jouw gezicht. Even is de afstand tussen ons overbrugd. Je bent echt bij me. Het voelt alsof je naast me zit, in plaats van 2000 kilometer verderop in de Spaanse zon. Elke seconde dat ik deze gedachte vast kan houden, is een overwinning van het geluk. Mijn zoon is bij me. Ik sla mijn arm om je heen…
Mijn grootste vrees is jouw reactie. Later, als je groot bent, bedoel ik. Zul je me überhaupt nog herkennen? En zal ik je wel kunnen ontmoeten? Zul jij dan nog weten hoeveel ik van je hou, of is jouw mening inmiddels gevormd door de mensen in jouw vertrouwelijke kring? Dat laatste lijkt mij het meest waarschijnlijk. In dat geval verlies ik dus tweemaal. Die schaamte is vooraf al ondraaglijk, laat staan op het moment dat jij daadwerkelijk jouw afschuw over mijn daden uitspreekt.
De machteloosheid van mijn situatie is om gek van te worden. Met name doordat ik met mijn laatste daad mezelf automatisch het recht heb ontzegd om in jouw ogen te kijken, je te omarmen en mijn gevoelens en gedachten met je te delen. Hiervan heb ik zo ontzettend veel spijt. Het leek op voorhand een goed idee om mijn straf in Nederland uit te zitten. Al die redenen blijken achteraf niet op te wegen tegen het feit dat ik hierdoor mijn eigen zoon niet meer zie. Eigenlijk heb ik mezelf dubbel gestraft.
Heleen, ik heb me hersteld van de schok. Toen ik deze foto’s voor het eerst bekeek, werd ik overweldigd door emoties. Ik heb je verrot gescholden. Ik voelde zoveel woede, onmacht, schaamte en diepe spijt. Nu ik weer rustig ben, weet ik beter. Met deze foto’s haal jij je gram. Het is keihard bij me aangekomen en ik had dit nooit van je verwacht. Ben ik met deze gevangenisstraf niet genoeg gestraft? En met het feit dat ik mijn zoon nooit meer zie? Opgesloten voor de rest van mijn leven? Maar ik ben ook fout geweest. Zo ontzettend fout, dat het me zelfs in gedachten nauwelijks lukt om de juiste woorden te vinden voor mijn afschuwelijke daden. Is dit nu quitte staan?
Ik heb je nooit met opzet willen kwetsen. Het gebeurde gewoon en ik liet het gebeuren. Een uit de hand gelopen affaire. Tenminste, zo denk ik er nu over. Ik heb de afgelopen periode voldoende tijd gehad om alles eens op een rijtje te zetten en kom tot die harde conclusie. Het was geen echte liefde tussen Romina en mij. Lichamelijke begeerte leidde tot een zwangerschap. Daarna gingen andere motieven een rol spelen. Ik verwarde van alles; als ik heel eerlijk ben, en dat doet godverdomme heel veel pijn, dan was het geen liefde maar pure hebzucht. Bij Romina net zo goed, zoniet nog meer. Ik zag haar ware aard pas in de rechtszaal en pas toen begonnen de motivaties en consequenties tot me door te dringen. Maar toen was er geen weg meer terug.
Ik was altijd in de veronderstelling dat ik de grote winnaar zou worden, maar ik ben geëindigd als een verliezer. Achteraf realiseer ik me dat ik in een soort roes heb geleefd. Verblind door schone schijn. Het vrat aan me dat we geen kinderen konden krijgen. Hoewel ik het nooit liet merken, heb ik je daarvan zelfs de schuld gegeven. Het is niet makkelijk om een diepe wens op te geven, omdat je partner daar niet aan tegemoet kan komen. En hoewel we een sterke band hadden, was die hier niet tegen bestand. Ik wilde meer uit het leven halen, maar ben daar totaal in doorgeschoten. De enige vrouw op wie ik ooit verliefd ben geweest, ben jij, Heleen. Ik begrijp dat jij me haat en wantrouwt, maar neem dit alsjeblieft onvoorwaardelijk van mij aan. Het is de absolute waarheid.
Ik zit in mijn cel en praat in mezelf. Soms hardop. Tijdens de spaarzame momenten dat er wat hoop gloort, ben ik ervan overtuigd dat ik jullie via een onbekende dimensie kan bereiken. Dan ben ik opgelucht, mijn oprechte berouw wordt gehoord. Ook fantaseer ik over vergeving. Van jullie beiden. Kunnen jullie mij ooit vergeven?
De foto’s geven de realiteit weer. Het geluk lacht van een afstand naar de pijn. Gemengde gevoelens borrelen weer bij mij op. Wisselende stemmingen waarmee ik steeds moeilijker kan omgaan. Haat, berusting, liefde. Mijn geest gaat regelmatig met mijn verstand op de loop. Dan weet ik het niet meer. De demonen in mijn hoofd spelen afschuwelijke beelden af die tot een verlossing zullen leiden. Hoe meer ik ze zie, hoe sterker ik geloof dat het de waarheid, in elk geval, de oplossing is.
Ik voel hoe de storm in mijn hoofd weer opsteekt.