6
‘Bye, bye, Mallorca,’ fluisterde Heleen. Ze legde haar hoofd tegen Franks schouder.
‘Het was leuk,’ antwoordde hij een beetje oppervlakkig. Hoewel ze iets meer enthousiasme had verwacht, kon ze zijn reactie ook wel weer begrijpen. Hij kwam voor zijn werk immers al zo vaak op Mallorca. Ooit was het massatoerisme in Spanje hier ontstaan en nog steeds was het voor veel toonaangevende hotelketens de thuisbasis. ‘Heel apart,’ mijmerde Heleen. ‘Het leek net een déjà vu.’
Vanaf hun balkonnetje zagen ze de skyline van Palma de Mallorca langzaam vervagen. Het was net na middernacht en de Columbus zette koers richting Barcelona. Ze zouden aankomen vlak voordat de zon op zou komen. Na het ontbijt konden de passagiers genieten van de bezienswaardigheden die deze metropool kende.
‘Je gloeit helemaal.’ Frank zei het alsof hij een diagnose stelde. Hij klonk vermoeid.
‘Ik voel me net een kreeft,’ zei ze lachend. ‘Als je vanavond een hapje neemt, schreeuw ik echt moord en brand.’
De grap scheen aan Frank voorbij te gaan. Hij keek recht voor zich uit.
‘Ik heb je wel honderd keer gezegd dat je uit moet kijken voor die zon. Rond deze tijd van het jaar is hij op z’n gevaarlijkst. Het windje camoufleert de werkelijke kracht.’
Heleen draaide met haar ogen.
‘Ja, pa.’
‘Ben benieuwd of je vannacht ook nog zoveel praatjes hebt.’
Verbaasd door zijn reactie en de serieuze toon, liep ze naar binnen.
‘Ik smeer er nog wat aftersun op.’ Ze wachtte even op een antwoord dat niet kwam.
‘Of anders leg ik schijfjes komkommer op de zere plekken. Volgens oma was dat het beste middel om de brand eruit te halen.’
Het bleef stil op het balkon. Het leek niet uit te maken wat ze uitkraamde. Ze zou geen reactie meer krijgen.
Ze haalde haar schouders op en pakte de aftersun. Terwijl ze zich in-smeerde, dacht ze aan de twee heerlijke dagen die ze op Mallorca hadden beleefd. Omdat ze hier tien jaar eerder al een keer waren geweest, leek deze stop de minst interessante van de trip. Maar ze hadden zich juist heel erg vermaakt.
Bepakt, bezakt en doodop keerden ze terug op de Columbus. Daar wachtte hen nog een aangename verrassing. Hun tafelgenoten waren bij het diner afwezig. Na het akkefietje van afgelopen nacht, hadden ze best wel tegen het diner opgezien. Je wist uiteindelijk nooit hoe een conversatie zou verlopen. Dat kon alle kanten op, ook de verkeerde. Voor zichzelf hadden ze vooraf uitgemaakt om nergens over te beginnen. Mocht iemand het toch ter sprake brengen, dan hadden zij tijdens hun wandeling op het dek Angela niet gezien.
Ze maakten nog wat geintjes over het dynamische duo dat vast op een van de afgelegen plekjes van Mallorca de avond zou doorbrengen. Ieder met een andere partner. Dat bracht Frank op het idee om de volgende ochtend een auto te huren en de hele dag weg te blijven. Hij zou Heleen, net als tien jaar geleden, de rustieke plekjes van het eiland laten zien. Eten konden ze doen waar en wanneer zij dit wilden. Het was een relaxte en leuke dag geworden.
De aftersun zorgde voor verlichting. Heleens schrijnende vel was een souvenir van een van de leukste dagen die ze in tijden had meegemaakt. Ze geeuwde. ‘Ik ben doodop, schat. Tanden poetsen en naar bed.’
Vanaf het balkon klonk een instemmend gebrom. Frank bleef echter met zijn rug naar haar toe staan en maakte geen aanstalten om zich om te draaien. Ze stond op. De vermoeidheid sloop door haar hele lichaam. Elke spier leek te protesteren tegen weer een inspanning.
Ze liep naar de badkamer. Haar spiegelbeeld toonde de waarheid. Ze werd er niet jonger op. De rimpels rond haar ogen en in haar voorhoofd kregen iets definitiefs. Op deze leeftijd kun je blijkbaar niet een hele dag ongestraft van de omgeving en het weer genieten, dacht ze. Met een huurauto waren ze langs de kust getrokken. Frank had haar naar baaitjes gebracht die door het toerisme nog niet waren gevonden. De tijd stond hier stil. Ze hadden het rijk alleen gehad.
Tijdens de tocht had hij haar meerdere malen gewezen op vakantievilla’s van een filmster, sporter of politicus. Tien jaar geleden had hij hetzelfde verteld en ook nu genoot ze van zijn verhalen.
Ze lunchten in een klein vissersdorpje. De tapas waren vers en verrukkelijk. Het uitzicht liefelijk en rustgevend. Geen toerisme. Toch lagen nauwelijks tien kilometer verderop de stranden volgepakt met zwetende, drinkende en slapende vakantiegangers.
’s Avonds hadden ze gedineerd op een groot dakterras in het centrum van Palma de Mallorca. De overige gasten waren zonder uitzondering mensen van het eiland. Sommigen groetten Frank in het voorbijgaan of vanachter hun tafeltjes die meestal vol stonden met schalen vlees en vis. Na elke herkenning draaide Frank zijn hoofd naar haar toe en mompelde een Spaanse naam en de hotelketen of reisorganisatie waar de desbetreffende persoon voor werkte.
Na het overheerlijke diner slenterden ze langs de grote haven van Palma waar indrukwekkende schepen lagen afgemeerd. Het was opvallend dat over de dekken van de immense jachten slechts een paar mensen liepen. Volgens Frank was dat alleen personeel. De eigenaren, voornamelijk Arabieren, bezochten zelden hun speeltjes. Desalniettemin moesten de kolossale jachten er piekfijn bijliggen. Vandaar dat er altijd personeel aan boord was voor het dagelijkse onderhoud en de schoonmaakwerkzaamheden. Napratend over de waanzin van de extreme luxe rondom hen, waren ze naar het cruiseschip gewandeld.
Toen Heleen het dekbed terugsloeg, keek ze nog steeds tegen Franks rug aan. Ze begreep niet waarom hij nog op het balkonnetje stond. Langdurig wegdromen was meestal niet aan hem besteed. Aan de andere kant was het wel een bijzondere dag geweest. Wellicht verwerkte hij de indrukken van vandaag nog.
‘Mijn ogen vallen zo dicht, Frank,’ probeerde ze. ‘Ik ben echt gebroken.’
Ze zag hem langzaam knikken. Alsof haar woorden niet echt tot hem doordrongen. Toch draaide hij zich om.
‘Weet je, Heleen. Ik… ik moet je iets vertellen.’
Van het ene op het andere moment had Frank een gedeprimeerde, bijna schuldige uitstraling. Hij moest dus echt ergens over inzitten.
‘Wat is er dan?’
Haar vraag scheen hem uit zijn vreemde roes te halen. Onbewust rechtte hij zijn rug en kreeg hij zijn zelfverzekerde uitstraling weer terug. Hij maakte een wegwerpgebaar waaruit zelfspot sprak. Lachte er lichtelijk beschaamd bij. Zijn ogen lachten voorzichtig mee.
‘Niets aan de hand, joh. Ik realiseerde me daarnet dat ik na deze topvakantie weer aan het werk moet. Toen kreeg ik opeens een week momentje. Deze trip zou eeuwig moeten duren.’
Heleen glimlachte opgelucht. ‘Wat lief van je.’
Haar ogen begonnen weer te prikken en haar oogleden werden zwaar.
‘Kom lekker naast me liggen,’ fluisterde ze. Met haar hand klopte ze zacht op het dekbed.
‘Straks,’ antwoordde hij. ‘Hoe het mogelijk is weet ik niet, maar ik zit nog vol energie.’
Hij liep naar de deur. ‘Ik ga nog even mijn benen strekken en kom dan naar bed. Ga maar vast slapen, je ziet er afgepeigerd uit.’
‘Zo voel ik me ook.’
Hij gaf haar een knipoog. ‘Hou mijn plekje maar warm.’ Zonder haar reactie af te wachten verliet hij de kamer.
Heleen besloot nog een kwartier wakker te blijven. Vijf minuten later sliep ze.
Wat hij niet voor mogelijk had gehouden, gebeurde toch. Bij elke stap leek het alsof zijn voeten zwaarder werden. Op zijn rug leek hij een enorme ballast te dragen, die hem naar de grond drukte en het lopen bijna onmogelijk maakte. Hij hield even zijn pas in om zijn ademhaling te reguleren en de onzichtbare last van zich af te schudden. Hij had verwacht zich meteen licht en vrij te voelen.
Verman je, sprak hij zichzelf streng toe. Dit is niet het moment voor week gedrag. Wat er daarnet in de hut gebeurde, sloeg echt nergens op. Belachelijk emotioneel gedoe.
Maar waarom voel ik me dan zo slecht?
Beelden uit het verleden versterkten de plotselinge aanval op zijn geweten. Trouwen, vakanties en het gezapige, berustende leven thuis. Hij sloot zijn ogen. Zijn mond kreeg een verbeten trek.
‘Dat wás mijn leven,’ gromde hij binnensmonds. Hij rechtte zijn rug en liep zijn nieuwe leven tegemoet.