52
Juan Benitez sloeg gefrustreerd met zijn handpalm tegen het dashboard. De bizarre loop van omstandigheden had hun operatie ontmanteld. Nu Romina de microfoon en het zendertje had ontdekt, konden ze hen niet meer op veilige afstand volgen.
Hoe verzin je het? Dit was voer voor de ‘sterke verhalen’ tijdens de nieuwjaarsborrel van de recherche, een opmerkelijke anekdote voor de kleinkinderen op een gure winteravond. Als dit tenminste goed af zou lopen.
De wisseling van auto’s was vooraf ingecalculeerd. Romina was ontegenzeglijk een vrouw met ideeën, dus ze waren er al vanuit gegaan dat zij voor zichzelf een back-up had geregeld. Met het gps-systeem was dit voor hen echter geen probleem. Zolang Oso maar naast David lag, wisten ze tot op de meter waar ze zich bevonden.
Ze wisten in elk geval zeker in welk type auto ze nu reden. Na de overstap leek er niets aan de hand. Omdat het redelijk druk was op het Hoerenpad, hadden ze de afstand verkleind tot een kilometer. Tijdens de switch van auto’s, hadden ze voor even hun wagens in de berm geparkeerd. Toen het stipje weer vaart begon te maken, waren zij ook weer in beweging gekomen.
Een van Benitez’ collega’s bracht hem via het oortje op de hoogte van de actuele gebeurtenissen. Op het moment dat Romina het zendertje vond dat in de knuffelbeer zat verborgen, had hij nog hoop gehad. Er bestond altijd een kans dat zij het aanzag voor een onderdeel of iets anders, want wie dacht er nu aan een gps-zender bij een pluchen beest? Toen zij Heleen dwong haar blouse los te maken, wist hij dat ze in de problemen zaten. Hij had snel gereageerd met een blokkade ter hoogte van de afslag naar de snelweg door paraat staande surveillancewagens. Ook liet hij het Hoerenpad richting Blanes afsluiten. Hierdoor werd het onmogelijk om via de reguliere weg te ontkomen.
‘Klootzak,’ gromde Benitez.
‘Bedankt,’ antwoordde Alderon stoïcijns.
‘Dat sloeg op mij.’
‘Ook goed.’
Automatisch keek Benitez naar elke auto die hen vanuit de tegenovergestelde richting passeerde. Er was geen zwarte Seat voorbijgekomen. Ze waren dus niet gekeerd.
Op het punt van de aanrijding was een kleine samenscholing ontstaan. Zijn ervaren politieblik signaleerde drie geparkeerde auto’s, acht mannen en twee vrouwen. Hoerenlopers, op sensatie beluste stappers na een avondje uit en prostituees. Wie precies aan welk signalement voldeed interesseerde hem niet. Er stond geen zwarte Seat langs de weg.
Alderon reed door. Benitez keek achterom en zag dat zijn collega’s volgden. Hij draaide zich weer om en zag op het beeldscherm dat ze de gps-zender snel naderden. Toen ze die plek bereikten zag hij geen oplichtend metaal in het licht van een straatlantaarn, geen onverwachte aanwijzing, geen geluid dat duidde op enige activiteit… geen zwarte Seat.
‘Ze kunnen nooit ver weg zijn,’ doorbrak Benitez de stilte. Ondanks de zelfverzekerde toon kon hij niet verhinderen dat er twijfel in zijn stem doorklonk.
Alderon knikte.
‘In theorie niet.’