21
Heleen zat aan een tafeltje in de bar La Vie. Ondanks het feit dat ze hier een tijdje in haar eentje had gezeten, voelde ze zich steeds minder een vreemde eend in de bijt. In de loop van de avond had ze gemerkt dat niet elke blik die haar door een lesbienne werd toegeworpen automatisch een toenaderingspoging betekende. Bovendien liepen er meer homostellen dan singles rond. Ze had het zich veel erger voorgesteld dan het was. God, wat was ze toch preuts en wat had ze weinig van de wereld gezien.
Christian en Etienne waren deze avond haar ‘begeleiders’. Dit leuke stel deed net als in de vorige cafés een rondje in La Vie, op zoek naar informatie waarmee zij verder kon. Ze kenden de gayscene van Nice als hun broekzak. Vergeleken met Amsterdam en Parijs was het ook maar een boerengat, vertelden ze haar. Bernadette had met een telefoontje een afspraak voor haar geregeld. Om negen uur zouden Christian en Etienne haar op de stoep voor Casino Ruhl opwachten. Een perfecte ontmoetingsplek, aangezien het casino aan de brede Promenade des Anglais lag en van een afstand herkenbaar was aan de gele neonreclame. Mocht deze ordinaire uiting toch aan iemand voorbijgaan, dan trokken de patserige auto’s die moedwillig voor de brede ingang waren geparkeerd alsnog de nodige aandacht.
Bij de ontmoeting klikte het direct tussen hen. Beide mannen waren losjes in de omgang en waren casual gekleed: overhemd, spijkerbroek met daaronder leren schoenen. Stiekem was ze daar wel een beetje opgelucht over geweest. De eerste stop was een terras vlakbij het casino.
‘We beginnen op neutraal terrein,’ zei Christian in het Engels. ‘Hier kun je ons in alle rust je verhaal vertellen.’
Het kostte Heleen weinig moeite openhartig naar dit stel te zijn. Ze voelde zich erg op haar gemak in hun gezelschap. Toen ze bij het gedeelte kwam waarin ze werd geconfronteerd met Franks dubbelleven, sloeg Etienne verschrikt zijn hand voor zijn mond en rolde nadrukkelijk met zijn ogen. Christian keek hem aan alsof hij wilde zeggen: wat doe jij nou?
Etienne beantwoordde zijn blik met: ‘Ah, moet je weer zo nodig de macho uithangen? Ik vind het een emotioneel verhaal, nou en!’
Heleen moest op haar lip bijten om niet in lachen uit te barsten. Om een verdere woordenwisseling waardoor ze waarschijnlijk nog harder zou moeten lachen te voorkomen, ging ze snel verder.
‘En nu zit deze doorsnee vrouw uit de buurt van Eindhoven dus op een terras in het wereldse Nice,’ eindigde ze even later haar verhaal.
‘Met een homostel,’ vulde Christian droog aan. ‘Ik ken Vincent Gautier enkel als de buurman van Bernadette. Een oude nicht die ik twee, misschien drie keer in het uitgaansleven heb gezien. Nooit een woord met hem gewisseld. Daarvoor verschillen we te veel van elkaar.’
Etienne knikte instemmend.
‘Typisch zo’n oude poot die jonge blommetjes zoekt. Als hij die niet kan vinden laat hij zich op het oude haventerrein voor twintig euro verwennen door Marokkaantjes.’
De mannen verontschuldigden zich en gingen in rap Frans over. Toen ze overeenstemming hadden bereikt, legde Christian weer in het Engels uit wat ze van plan waren. Het kwam neer op een tocht langs de gaykroegen in de binnenstad. Het grootste gedeelte van hun uitgebreide kennissenkring bevond zich in die betrekkelijk kleine omgeving.
Hun bescheiden missie was begonnen bij La Favola, een razend druk hoekterras aan de Cours Saleya. Toen Heleen over die merkwaardige straatnaam een vraag stelde, mompelde Christian iets over de oorspronkelijke taal die in Nice werd gesproken. Ze ging er niet op door, omdat zijn blik tijdens het antwoord gericht bleef op twee mannen die verderop een intiem gesprek voerden.
‘Marc met zijn nieuwe vlam,’ verduidelijkte Etienne. De man over wie hij sprak had een uitgesproken knap gezicht en een slank figuur. Over een lichtblauwe polo droeg hij een dun, zwart leren jack. Vanaf haar positie kon Heleen vaststellen dat Marc van kwaliteitskleding hield.
‘Ben zo terug,’ zei Christian kortaf en stond op.
‘Wij zijn kennissen van hem, geen vrienden,’ verduidelijkte Etienne. ‘Marc is een echte praatjesmaker die niets van langdurige relaties moet hebben.’ Een diepe zucht volgde.
‘Zooo’n moeilijke vent.’
Vijf minuten later was Christian terug. ‘Niets waar we verder mee kunnen,’ beantwoordde hij hun vragende blikken. ‘Hij wist wel wie ik bedoelde, maar daar bleef het ook bij. Een verwijzing naar Le Chat Blanc, waar hij hem ooit had gezien, en verder heel veel blabla, over zijn eigen bedrijf dat zo fantastisch loopt.’
‘De engerd,’ meende Etienne.
‘Soms zijn we het helemaal met elkaar eens,’ zei Christian grijnzend tegen Heleen.
Le Chat Blanc bleek een bruine kroeg die schuin tegenover La Favola lag. Het was er gezellig druk. De barkeeper moest hard werken om de ongeveer vijftig gasten van drankjes te voorzien. Ditmaal zochten ze geen plekje aan een van de stamtafels, maar liepen voetje voor voetje door het etablissement. Uit de reacties van de bezoekers bleek dat Christian en Etienne hier wel vaker kwamen.
Na enkele begroetingen waarbij een van haar begeleiders haar steevast voorstelde als hun nieuwe vriendin uit Holland, leek het erop dat ze eindelijk beet hadden. In plaats van de standaard beleefdheden en het uitwisselen van nieuwtjes die haar niets zeiden, bleven ze opvallend lang praten met een stel van in de veertig. Omdat het gesprek ineens was overgegaan van Engels in Frans, kon ze er nauwelijks iets van volgen. Wel merkte ze aan de reactie van Etienne dat het gesprek een interessante wending nam.
‘Dat zat er dik in,’ zei Christian toen ze weer buiten stonden.
‘Tja,’ mompelde Etienne. ‘Toch ben ik blij dat we het eerst op de normale manier hebben geprobeerd. Niet meteen dat etiket erop plakken, weet je wel?’
Ze had hen verbaasd aangekeken. ‘Hallo, waar gaat dit over?’
‘La Vie is een tent die wij normaal gesproken mijden,’ zei Christian. ‘Een ontmoetingsplek in de letterlijke zin van het woord. Het merendeel van de bezoekers is single.’
‘Er hangt een broeierige sfeer,’ vulde Etienne aan toen ze naar buiten liepen. ‘Blijkbaar was dat helemaal in het straatje van Gautier, want volgens onze vrienden liep hij daar de afgelopen maanden de deur plat. Hij schijnt daar ook met geld te hebben gesmeten, wat mij na jouw verhaal waarheidsgetrouw overkomt. Tenslotte had hij wel de nodige centjes te besteden, nietwaar?’
De sfeer in La Vie was inderdaad anders dan in de bars waar ze daarvoor waren geweest. Hier hing meer seksuele spanning. Ze begreep nu waarom haar nieuwe vrienden deze plek liever meden. De stelletjes lieten individueel hun blik net iets te vaak op een ander dan hun partner rusten, waardoor uit deze oogopslag meer te lezen viel dan oppervlakkige interesse.
Christian en Etienne spraken met een jongeman die zij begin twintig schatte. Meer een jongetje dan een man. Hij droeg een strakke corduroy broek en een getailleerd overhemd waarvan de bovenste drie knoopjes los waren. Zijn houding werd gekenmerkt door een hoop overdreven gebaartjes, waarbij hij het strijken door zijn lange haren tot een kunst had verheven.
Vanuit haar ooghoeken zag ze hoe de jongeman zijn mobiele telefoon uit zijn borstzakje viste. Christian pakte zijn eigen telefoontje, boog iets naar voren, keek op het scherm van de andere mobiel en toetste deze gegevens op zijn telefoon in. Hierna draaide hij zich om en liep samen met Etienne naar de uitgang. Met een korte hoofdknik maakte hij duidelijk dat ze direct moest volgen.
‘Bingo,’ meldde Christian toen ze buiten stonden. ‘De man die we zoeken heet Jorge Castellano, aan de naam te zien is hij Spaans. Hij woont hier dicht in de buurt en werkt in de reissector. Wat hij precies doet weet ik niet, maar daar komen we nog wel achter.’
Hij tikte met zijn nagel op het beeldscherm van zijn mobiele telefoon.
‘Ik heb zijn naam en adres genoteerd.’
Heleen reageerde verheugd op dit nieuws. Ze trok hem naar zich toe en kuste hem spontaan op zijn wang. Dat deed ze ook bij Etienne.
‘Genoeg gezoend,’ zei Christian. ‘We brengen je naar dat adres. Als wij daar zijn, zit onze taak erop. Dan is het verder aan jou.’
Heleen wist dat ze geen keuze had en accepteerde het. Dit tweetal had meer voor haar gedaan dan ze ooit had kunnen wensen of vermoeden.
‘Deal,’ antwoordde ze. ‘Ik ben jullie zeer dankbaar voor alle moeite.’
Etienne wuifde haar loftuitingen weg.
‘Ben je gek, meid. Het was voor ons een fluitje van een cent.’
Terwijl ze over het plein liepen dat aan het paleis van Justitie grensde, keek Etienne zijn partner doordringend aan. Op zijn gezicht lag een verontwaardigde uitdrukking.
Hij liet zijn stem een octaaf zakken en imiteerde Christian: ‘“Als wij daar zijn, zit onze taak erop.” Wat is dat voor onzin? Zijn wij soms ingehuurde bodyguards die een opdracht afwerken? Tsss. We blijven van een afstand toekijken. Mocht Heleen in de moeilijkheden geraken, dan helpen wij haar. Tenminste, ik help haar. Als jij iets anders van plan bent…’
Christian gromde iets wat instemmend klonk.
Tot aan het moment dat de contouren van een park in het zicht kwamen, werd er geen woord gesproken. Heleen besefte ineens dat ze vanaf het begin van hun kroegentocht geen seconde had stilgestaan bij wat er zou gebeuren als ze die Jorge zouden vinden. Ze had de avond in een roes beleefd, blij dat ze iets aan het doen was, onder de indruk van de wereld waarin ze terecht was gekomen. Maar nu drong het tot haar door dat ze daadwerkelijk op weg waren naar de man die regelmatig bij Vincent op bezoek was geweest en die werkzaam was in de reisindustrie…
De naam Jorge Castellano zei haar niets. Ze kon zich ook geen gezichten herinneren van de cruise. Maar goed, ze zou hem nu gaan zien. Met zoveel vragen. Als ze maar niet overstuur raakte. Ze moest kalm en zelfverzekerd overkomen.
‘Dat is geen goed idee,’ onderbrak Etienne haar gedachten. ‘Laten we bij de fontein de Boulevard Jean Jaures oversteken.’
‘Nee, dit is sneller. Als we hier recht door het park steken, zijn we er binnen tien minuten.’
Etienne bleef protesteren. ‘Waarom zouden we het risico nemen? Je weet toch wat er verleden week is gebeurd? Het park is vanaf de fontein tot aan de Avenue de Verdun goed verlicht. Jouw route scheelt ons al met al een minuut of vijf. Moeten we voor die paar minuten tijdwinst de ellende opzoeken?’
Maar Christian bleef onvermurwbaar. Hij pakte Heleen losjes bij haar schouder, wachtte op het gaatje in de verkeersstroom en stak op een drafje over. Etienne volgde hen met zichtbare tegenzin. Via het trottoir liepen ze rechtstreeks het park in.
Een oncomfortabel gevoel kreeg na de eerste stappen al vat op haar. In dit gedeelte van het park ontbrak de verlichting. Terwijl ze vanuit haar ooghoeken had gezien dat bij de fontein een duidelijk verlicht pad door het park slingerde, moesten ze hier bij wijze van spreken op de tast hun weg vervolgen. Ze liepen op gras, bezaaid met droge takjes die regelmatig onder hun voeten knakten. Deze snerpende klanken voorzagen de onheilspellende omgeving van extra dreiging.
‘Zie je wel?’ zei Christian. ‘Niets aan de hand.’ Hij wees naar een schijnsel dat een paar honderd meter verderop lag. ‘Avenue Félix Faure. Als we daar eenmaal zijn is het zo gepiept.’
Etienne lachte smadelijk. ‘Wat een onzin om…’ Een scherpe knak kapte zijn zin af. De man die het geluid veroorzaakte, stapte achter een boom vandaan. Hij stond hooguit tien meter van hen af, waardoor slechts de contouren van zijn lichaam zichtbaar waren. Weer knapten er twijgen. Naast de man doemden nog twee personen op. Heleen werd nu echt bang.
Met zekere tred liep het drietal op hen af. Een van hen maakte een opmerking die een soort dierlijk gegrom bij zijn maten ontlokte. Ze gingen recht voor hen staan en maakten zich breed.
Nu de onderlinge afstand twee meter bedroeg, zag Heleen wie hun belagers waren. De kaalgeschoren hoofden en leren jacks lieten niets aan de verbeelding over. Hun knuisten omklemden een loden pijp en in hun ogen fonkelde een haat die aangewakkerd en onnatuurlijk leek. Het was duidelijk dat de mannen stijf stonden van de dope.
Christian stapte voorzichtig naar voren. Met beide handen maakte hij een sussend gebaar. Hij sprak in een dialect waarvan Heleen geen woord verstond. De situatie escaleerde toen de middelste man opeens uithaalde. De loden pijp raakte Christian keihard op diens linkerschouder. Met een van pijn vertrokken gezicht ging hij door zijn knieën. Het drietal lachte hardop.
Etienne duwde Heleen naar achteren en stapte zelf naar voren. Voordat Christians belager zich kon verdedigen, had Etienne hem al vol in zijn buik geraakt. De man klapte dubbel en begon te kokhalzen. Etienne bleef in beweging. Hij draaide een kwartslag met zijn bovenlichaam en boog iets naar voren. Razendsnel tilde hij zijn been op en schopte met de buitenkant van zijn voet de middelste man in zijn gezicht.
De laatste potenrammer die nog op zijn benen stond, grijnsde kwaadaardig. Met een blik van waanzin in zijn ogen vloog hij op Etienne af. Vlak voordat ze elkaar raakten, stapte Etienne naar voren, pakte de arm van de skinhead en zette een heupworp in. De man vloog bijna door de lucht en kwam hard op de grond terecht. Kreunend probeerde hij op te staan. Etienne overbrugde de afstand met een katachtige sprong. Toen hij naast zijn tegenstander stond, sloeg hij akelig hard op diens slaap.
Snel liep Etienne naar Christian toe. Die was inmiddels met veel pijn en moeite opgestaan. In het maanlicht leek zijn gezicht asgrauw.
‘Gaat het?’
‘Prima,’ siste Christian tussen zijn opeengeklemde kaken door. ‘Morgen weer lekker naar de sportschool.’
Etienne ondersteunde hem. ‘Doe niet zo stoer, joh.’ Heleen stond nog steeds aan de grond genageld. Het optreden van de grappige, zorgzame en sympathieke Etienne had haar met stomheid geslagen.
‘Hij is vierde met karate,’ verklaarde Christian. ‘Voormalig Frans kampioen.’
‘Boeit niet,’ zei Etienne. ‘Jouw schouder is nu het belangrijkste. Die ziet er niet goed uit.’
Christian deed een poging afkeurend te snuiven. Door de pijn ging dit hem niet goed af.
‘Nooit geweten dat je ook afgestudeerd arts was.’
Etienne rolde met zijn ogen, maar hield verder zijn mond dicht. Op wat ingehouden kreunen van Christian na, liepen ze zwijgend naar het licht.
‘Hij moet naar het ziekenhuis,’ zei Etienne toen ze op Avenue Félix Faure stonden. Blijkbaar werd de pijn heviger, want Christian protesteerde niet. Hij bracht zijn onbeschadigde arm naar zijn borstzakje en graaide met zijn hand naar zijn telefoon. Hij drukte wat knoppen in en hield het verlichte beeldscherm voor Heleens gezicht.
‘Dit is het adres van Castellano. Neem het voor de zekerheid over.’
Heleen pakte haar mobiele telefoon uit haar handtas.
‘Je steekt hier over en volgt die straat,’ mompelde Christian. Terwijl ze het adres intoetste, zag Heleen met een half oog welke straat hij bedoelde.
‘Volgen tot Rue Pastorelli. Links daarvan ligt de synagoge, een makkelijk herkenningspunt. Die laat je dus links liggen en je loopt door naar Boulevard Dubouschage. Deze weg steek je over. Daarna ligt het aan je rechterhand.’
Heleen herhaalde zijn instructies en bleef deze herhalen tot een taxi op hun handgebaren reageerde. Etienne wilde zijn partner helpen met instappen, maar Christian weigerde dit. Moeizaam liet hij zich op de achterbank zakken.
‘Kijk uit met die Castellano,’ fluisterde hij tegen Heleen die tegen het geopende portier leunde.
‘Het is een cokegebruiker. Onze kennissen hadden het zelfs over een neusgeiler. Een onberekenbaar figuur die door kan slaan in zijn gebruik, maar ook in agressief gedrag.’
Het was goed om te weten, al maakte dit het vooruitzicht de man te ontmoeten nog onprettiger. Ze opende haar mond om het tweetal te bedanken, maar Christian was haar voor.
‘Er is nog iets wat je moet weten, Heleen,’ sprak hij met moeite.
‘Ik had je nooit alleen gelaten met die vent. Dat was stoere praat. Zoals je inmiddels weet ben ik niet de echte kerel van ons tweetjes.’ Hij knikte kort naar Etienne die naast de taxichauffeur had plaatsgenomen. ‘Dat is hij.’
Etienne negeerde het statement. Hij keek Heleen bijna smekend aan.
‘Kom alsjeblieft mee. Je logeert een paar dagen bij ons en als Christian is opgeknapt kunnen wij die vent gezamenlijk opzoeken. Dat is echt stukken veiliger.’
Heleen schudde langzaam met haar hoofd.
‘Jullie zijn schatten, maar ik moet ervandoor. Ditmaal geen uitstel.’ Ze sloot het portier en stapte naar achteren.
‘Bedankt voor alles. Dit zal ik nooit vergeten.’
De taxi trok op. ‘Hou ons op de hoogte. En pas goed op jezelf!’ schreeuwde Etienne door het half geopende raam. Wat hij daarna zei werd door het stadsverkeer geabsorbeerd voordat het Heleen bereikte. Ze keek de taxi na. Toen de achterlichten in de drukte verdwenen, stak ze over, met een mengeling van angst, nieuwsgierigheid en groeiende zelfverzekerdheid.