12
Heleen opende de deur en liet Peter Redderswaal binnen. Ze sloot de deur onmiddellijk om het gure decemberweer buiten te houden. Hij knikte haar kort en vriendelijk toe.
‘Goedemorgen, Heleen.’
‘Hallo, Peter.’
Hij hing zijn jas aan de kapstok en liep door naar de woonkamer. Dit was pas hun tweede ontmoeting en Heleen merkte dat de jonge jurist gespannen was. Hij voelde zich duidelijk niet op zijn gemak. Hij was onzeker en nerveus, als een bode die er tegenop ziet om slecht nieuws te brengen.
‘Hoe is het ermee?’
‘Het gaat wel,’ antwoordde ze. ‘Koffie?’
‘Graag.’
Ze liep naar de keuken en vroeg zichzelf af waarmee hij worstelde. Een financiële kwestie? Kon het soms zijn dat bepaalde toezeggingen van hogerhand waren teruggedraaid? Was hij tegenover haar wellicht te optimistisch geweest en stond hij nu op het punt het voor zijn bedrijf weer recht te breien? En vreesde hij daarom de confrontatie met een vrouw die het al zwaar had en door zijn woorden in elkaar zou kunnen storten?
Ze glimlachte flauwtjes. Geld deed haar weinig tot niets. Als Redderswaal van zijn bazen de opdracht had gekregen een andere, voor haar minder gunstige, regeling te treffen, zou ze hem onverstoorbaar aanhoren. Natuurlijk was ze er niet blij mee, maar om er zich nou druk over te maken. Nee… niet echt. We hebben genoeg geld op de bankrekening. Ze merkte opeens dat ze nog altijd over ‘we’ dacht en sprak. Ze zat nu in de ziektewet, maar kon altijd terugkeren naar het kantoor en Frank was via zijn bedrijf goed verzekerd. In verhouding tot haar andere kopzorgen, zou ze een financiële tegenslag niet eens opmerken…
‘Lekker, bedankt,’ zei Redderswaal overdreven enthousiast toen hij het kopje koffie aanpakte. Hij vond het lastig haar recht aan te kijken. Dit schichtige gedrag paste niet bij de jurist die ongeveer een halfjaar geleden op dezelfde plek tegenover haar had gezeten. Toen had hij voornamelijk kalmte en medeleven uitgestraald. Ruim twee uur hadden ze zitten praten over Frank en de gevolgen van zijn verdwijning. Als jurist van het bedrijf waar Frank werkte, had Redderswaal de taak om haar op de hoogte te stellen van de financiële consequenties. Niet dat deze slecht waren, maar het was lastig om zoiets te bespreken als het meest dierbare van iemand was afgenomen. ‘Heleen… ik weet niet waar ik… euh… moet beginnen.’ Hij trok zijn attachékoffertje op schoot en friemelde met zijn vingers aan het slot totdat het na enkele pogingen opensprong.
‘Neem je tijd,’ antwoordde Heleen. ‘Daar heb ik genoeg van. Veel te veel eigenlijk.’
Hij lachte geforceerd. Alsof hij niet durfde te lachen om de ironie in haar woorden. Hij haalde een bundeltje papieren uit zijn koffertje en legde dit op tafel.
‘Dit zijn kopieën van een uitspraak van het gerechtshof van Nice.’ De jurist kneep zijn oogleden wat samen waarmee hij de indruk wekte op een doolhof aan kleine lettertjes te zijn gestuit.
‘Gedateerd op 3 december. Vier dagen geleden, dus.’
Heleen knikte kalm. ‘Het gaat om een zaak waarin een zekere Vincent Gautier, 54 jaar oud en woonachtig te Nice, de rechtbank vraagt om een zogenaamd “bewijs van vermissing” voor Frank. Zijn advocaat stelt dat de omstandigheden waarin de vermiste persoon verkeerde – open zee, nacht, geen drijfmiddelen –, rechtvaardigen dat er niet langer gespeculeerd mag worden over de definitieve status van de vermiste.’
Redderswaal hief zijn hand op om duidelijk te maken dat hij verder wilde met zijn verhaal, voordat ze hem kon onderbreken.
‘Deze rechtszaak draait uitsluitend om de juridische positie van zowel de vermiste persoon als de eiser. In normaal Nederlands: pas op het moment dat een rechter een “bewijs van vermissing” heeft afgegeven, kunnen er stappen worden ondernomen. Het klinkt heel vervelend wat ik nu zeg, maar zo’n uitspraak verandert een misschien nog levende persoon in een dode. Op papier, natuurlijk,’ voegde hij er haastig aan toe.
Heleen begreep ongeveer wat hij bedoelde, maar wat had die Fransman in hemelsnaam met haar echtgenoot te maken? Wat was dit voor een onzinnig verhaal?
‘Om meer duidelijkheid te scheppen,’ ging Redderswaal verder, ‘zoals bij elk groot bedrijf het geval is, zijn onze medewerkers verzekerd. Frank had ook nog zijn levensverzekering via ons. De maatschappij waarmee wij werken kreeg de informatie van het gerechtshof uit Nice binnen en speelde het weer aan ons door.’
Hij sloot zijn ogen. Zijn vingertoppen gleden van zijn voorhoofd naar zijn kin. Op dat moment overviel Heleen een angstig voorgevoel. Het ergste moest nog komen.
‘Juridisch gezien is vermissing een uiterst lastig onderwerp,’ ging Redderswaal verder. ‘Naast het droevige gegeven dat een vermist persoon ontredderde familieleden achterlaat, komt er een behoorlijke papierwinkel bij kijken. De afgesloten levensverzekeringspolis is daarvan de meest opvallende.’
Hij maakte een verontschuldigend gebaar. ‘Sorry dat ik me nu afstandelijk uitdruk, maar ik zit hier als bedrijfsjurist.’
Heleen knikte. ‘Dat begrijp ik, Peter. Vertel gewoon je verhaal, ik kan wel tegen een stootje.’
Ze haalde diep adem en zette zich schrap.
‘Waar was ik gebleven? O ja, het tijdsbestek waarbij een vermissing juridisch gezien van vermoedelijk naar definitief wordt omgezet.’ Zijn blik vond een vast punt op de muur.
‘Omdat hiervoor geen vastomlijnde wetten gelden, elk geval is tenslotte weer anders, gaan de verschillende instanties over het algemeen uit van een tijdsduur van een jaar. Een periode waarin de vermiste persoon eventueel nog terug zou kunnen keren. Een soort van tijdsbuffer, dus. Verandert er niets aan de situatie, dan kunnen juridische procedures worden opgestart. Als hier geen spoed achter wordt gezet, wat meestal het geval is, dan kan het nog jaren duren voordat er definitieve stappen worden ondernomen.’ Zijn blik zocht even contact met die van haar.
‘Hier hebben wij het uitgebreid over gehad, weet je nog?’
‘Ja,’ antwoordde Heleen kortaf. In hun vorige gesprek had hij uitvoerig uit de doeken gedaan hoe de strategie van het bedrijf werkte. Hij had haar verzekerd dat het salaris van Frank gewoon zou worden doorbetaald. Mocht onverhoopt het moment aanbreken dat alle hoop was vervlogen op Franks terugkomst, dan zou men een procedure opstarten die uiteindelijk moest leiden tot het uitbetalen van zijn levensverzekering.
‘De uitspraak van het Franse gerechtshof heeft een nieuwe procedure in gang gezet. Omdat Frankrijk tot de eu behoort, kan deze procedure ervoor zorgen dat Franks levensverzekering, waarvan jij de enige begunstigde bent, versneld uitgekeerd kan worden.’
Hij legde de papieren terug in zijn koffertje en maakte aanstalten om op te staan.
‘Wacht even, Peter.’ Ze sloot even haar ogen en probeerde een helder beeld van alle informatie te krijgen.
‘Ik zie de connectie tussen die Fransman en Frank niet. Wat is zijn belang hierin?’
Redderswaal probeerde zo laconiek mogelijk over te komen, maar het zweet stond hem in de handen. ‘Doordat het gerechtshof de eiser in het gelijk stelde, kan deze nu aanspraak maken op een levensverzekering die hij bij acm , dit is een maatschappij in Marseille, heeft afgesloten. Mocht acm tegen dit besluit in beroep willen gaan, dan hebben zij hiervoor twee weken de tijd. Onze verzekeringsmaatschappij heeft echter uit betrouwbare bron vernomen dat dit niet het geval is. acm gaat dus uitkeren. Datzelfde geldt voor onze maatschappij. In dit geval hangt het ene nauw samen met het andere. Frank heeft bij ons bedrijf al jarenlang een levensverzekering lopen. Vanwege de onduidelijke situatie van zijn huidige status, sorry als ik me wat onbeholpen uitdruk, konden wij deze polis nog niet aan jou uitkeren. De uitspraak van het Franse gerechtshof brengt hierin echter verandering.’
Heleen vreesde het antwoord op haar volgende vraag, maar moest deze toch stellen.
‘Die Fransman, Vincent…’
‘Gautier. Vincent Gautier.’
‘Als ik het goed begrijp, heeft die man een levensverzekering op Frank afgesloten.’ Ze aarzelde een seconde. ‘Toch?’
Redderswaal blies krachtig uit.
‘Luister, Heleen.’ Hij zuchtte. ‘Er zijn sommige dingen… bepaalde zaken die je soms beter kunt laten rusten. Ik bedoel… dit is nu jouw leven. Ga daarmee verder. Koester het verleden zoals jij het hebt beleefd.’
‘Vertel me alles over die Vincent Gautier, Peter,’ zei ze kil. ‘En met alles bedoel ik letterlijk alles.’
De jurist knikte gedwee. ‘Ik wist dat het zover zou komen. Oké, Heleen, ik zal je alles vertellen wat wij weten over Vincent Gautier.’ Hij zette het koffertje weer naast zich neer en keek haar nu recht aan. Dit was de onvermijdelijke confrontatie waarvoor hij zo bang was geweest.
‘Vincent Gautier heeft ongeveer twee jaar geleden een levensverzekering op Frank afgesloten. Het bedrag bij Franks overlijden zou drie miljoen euro bedragen. De premie, een hoge maandelijkse last, dat kan ik je verzekeren, is tot op de dag van vandaag keurig voldaan. Na deze gerechtelijke uitspraak wijzen alle tekenen erop dat het geld binnen afzienbare tijd naar Gautier wordt overgemaakt.’
Heleen keek hem verbaasd aan. ‘Maar waarom Frank? Ik heb hem nooit met een woord over die man horen spreken.’
Redderswaal zuchtte diep.
‘In principe hoeft niemand een reden te geven waarom hij of zij een levensverzekering op een bepaald persoon af wil sluiten. In de praktijk ligt dat anders. Om rare toestanden te voorkomen, verzekeren gerenommeerde maatschappijen uitsluitend cliënten die aan vastgestelde normen voldoen. Zo moet de verzekerde bijvoorbeeld medisch worden gekeurd. Tegenwoordig komt het zelfs voor dat er wordt gevraagd naar een specifieke reden of bestaande band tussen degene die de polis afsluit en de verzekerde. Een politiek die acm overigens ook voert…’
Het lukte hem niet langer haar recht aan te kijken.
‘In het geval van Frank en Vincent Gautier werd vooraf een samenlevingscontract getoond. Naast het medische gedeelte was dit voor de maatschappij voldoende om een zakelijke overeenkomst met Gautier aan te gaan.’
Heleen voelde hoe haar mond openviel. Ze sperde haar ogen wijd open.
‘Een wát?’
Redderswaal begroef zijn gezicht in zijn handen. Heel langzaam gleden zijn vingers naar beneden.
‘Jezus, Heleen. Het spijt me zo dat ik je dit moet vertellen… Frank en Gautier hadden een samenlevingscontract. Ze waren een homostel.’
Het werd licht in haar hoofd. Ze stond op en deed twee stappen.
‘Het kwam voor ons ook als een volslagen verrassing,’ hoorde ze Redderswaal ergens in de verte zeggen. ‘Blijkbaar heeft hij jarenlang een dubbelleven geleid.’
De kamer tolde. Alle kleuren verbleekten tot een grijze waas.
‘Dat is onmogelijk,’ wist ze nog uit te brengen. Toen zakte ze in elkaar.