37
Heleen liep met haar lege glas naar de keuken. In de woonkamer bleef ze even staan. Ze snoof de sfeer van de ruimte op. In combinatie met de nostalgische entourage, de aangename temperatuur en de zachte lucht waarin zoveel geuren werden vermengd, was het zo typisch mediterraan. De inmiddels vertrouwde omgeving wist haar steeds te verbazen met nieuwe facetten die bij deze manier van leven hoorden.
Het huis was tegen een heuvel gebouwd. Het telde zeven kamers, een keuken en twee badkamers. Rondom het perceel lag een boomgaard waar sinaasappelen en citroenen groeiden. Toen ze dit droomplekje ontdekte, verkeerden zowel de buitenkant van het pand als de fruitbomen in een deplorabele staat. Het was eerder een bouwval dan het paleisje waarop het nu begon te lijken.
Ze dacht aan de omstandigheden waarin ze het huis voor de eerste maal had gezien en glimlachte. Het leven kende soms vreemde wendingen. Hoe ze dit huis tegen het lijf was gelopen, was daar een voorbeeld van.
Na de vreselijke uren op zee, was ze nog vier dagen in Blanes geweest. De politie had een hotel voor haar geregeld waar ze op kosten van de Spaanse regering logeerde. Haar handtas was bij de inval gevonden. Ook haar auto werd teruggebracht. Gelukkig lag haar koffer nog onaangeroerd in de kofferbak. De politiefunctionarissen bleven vriendelijk en behulpzaam. Ze mocht gaan en staan waar ze wilde, als ze haar mobiele telefoon maar bij de hand hield. Tussen de regels door werd haar wel kenbaar gemaakt dat men het zou waarderen als ze een beetje in de buurt bleef. Binnen een straal van dertig kilometer rond Blanes. Toen ze de tweede dag besloot een toertje te maken, stuitte ze op wat later haar droomhuis bleek te zijn. Al kwam het toen niet in haar op. Sterker nog, het ommetje met de auto was voor haar al een hele overwinning op zich. In deze omgeving was ze bijna vermoord. Dit leek de laatste plaats op de wereld waar ze de rest van haar leven wilde doorbrengen.
Toch was het huis haar opgevallen. Het straalde een soort rust en kalmte uit, een veilige plek tegenover het geweld van de Middellandse Zee. Bij elke blik die ze op het water wierp, leek het alsof de rimpels in de zee naar haar grijnsden. Alsof ze wilden zeggen: ‘Je bent goed weggekomen, maar we houden je nog steeds in de gaten.’ Absurd natuurlijk, maar waar. Beangstigend. Het huis op de heuvel oogde als een vrijstaat waarop de zee geen grip had. Maar wie wilde er vrijwillig in een vesting wonen?
Tijdens die vier gedwongen vakantiedagen stelde de inbreng van de autoriteiten weinig voor. Ze werd driemaal ontboden op het politiebureau. Terwijl ze wederom haar verhaal vertelde, deed men alles om het haar zo aangenaam mogelijk te maken. Koffie, koekjes en vriendelijke gezichten met ogen die overliepen van medeleven. Alleen de toehoorders verschilden van elkaar. De ene dag sprak ze voor zes mensen en ongeveer vierentwintig uur later luisterden acht geïnteresseerden die ze nog nooit eerder had gezien. Op de vierde dag had ze een kort gesprek met de officier van justitie. Hij meldde haar dat de verhoren voorspoedig verliepen. Het was een kwestie van tijd voordat de ervaren rechercheurs van Frank en Romina een bekentenis los zouden krijgen. Jorge Castellano had in Nice inmiddels zijn aandeel opgebiecht. Het enige waarover hij zweeg was de verblijfplaats van het geld. De officier van justitie had haar zelfverzekerd aangekeken en gesteld dat hij alle vertrouwen had in zijn Franse collega’s. Binnen nu en afzienbare tijd kwam ook het geld boven water. Mocht het hen niet lukken, dan zou de Spaanse recherche de zaak sowieso oplossen. Later zou blijken dat hij op dit punt een grove inschattingsfout had gemaakt.
Evenals zijn collega’s, die haar in eerdere gesprekken duidelijk hadden gemaakt dat er veel belangstelling van de media zou komen, wees hij haar op eventuele consequenties van bepaalde uitspraken. In het kort kwam het erop neer dat hij haar niets kon verbieden, maar met klem verzocht om tegenover de pers te zwijgen. De advocaten van de verdachten zouden alles aangrijpen om hun cliënten in een beter daglicht te plaatsen. Omdat zij veruit het dichtst bij het vuur had gezeten, lag het voor de hand dat zij boven aan het lijstje stond van de media.
Tegenover de officier van justitie had ze nogmaals haar voornemen bevestigd om voorlopig geen interviews te geven. Een toezegging die op dat moment zo vanzelfsprekend had geleken. Ze had uitsluitend contact gehad met haar moeder en broer. Zij wisten te melden dat de Nederlandse media het nieuws hadden opgepikt. In twee landelijke ochtendbladen was een klein artikeltje verschenen over de arrestatie van een zekere Frank E. in Blanes. Een berichtje dat geen link legde met haar korte vakantie in Zuid-Frankrijk. Op een belletje van Alex na, die wilde weten hoe ze het maakte en wanneer ze weer terugkwam, waren de telefoontjes van geschrokken familieleden, kennissen en vrienden uitgebleven.
Heleen liep door naar de keuken. Ze opende de koelkast en schonk zichzelf nog een glas sinaasappelsap in. Daarna wandelde ze op haar gemakje terug naar de patio. Ondanks de goede zorgen van de autoriteiten, waren de vier dagen in Blanes vorig jaar als een anticlimax geweest. Waar ze Amerikaanse toestanden met filmploegen en opgewonden rechercheurs had verwacht, veranderden haar lotgevallen helemaal niets aan het straatbeeld van Blanes. Alle dagen waren gelijk aan elkaar. Haar zaak was opmerkelijk en had de prioriteit gekregen, maar het bleef voor de recherche natuurlijk gewoon een zaak. Als hun diensttijd erop zat, gingen de politiemensen naar huis en verder met hun eigen leven. Diep in haar hart had ze op een confrontatie met Frank gehoopt. Ook met Romina, maar een ontmoeting met Frank was natuurlijk belangrijker. Ze had hem willen zien zitten in een politiecel. Moederziel alleen, gehuld in een veel te ruime overall. Zij zou niets hoeven te zeggen. Enkel een minzaam lachje waaruit meer zou hebben gesproken dan woorden konden doen. Dit ultieme moment werd haar helaas niet gegund. De dienstdoende rechercheur had haar gezegd dat van een confrontatie met Frank geen sprake kon zijn. Ook over zijn verblijfplaats was ze niets te weten gekomen. Dat viel onder de verantwoording van justitie en stond los van haar zaak.
Op de terugweg naar Nederland, nadat Frank en Romina waren opgepakt en de recherche haar niet meer nodig had, waren haar gedachten een mengelmoes geweest. Vlak voor haar vertrek had ze haar moeder en broer over haar thuiskomst ingelicht. De goedbedoelde hulp had ze direct afgeslagen. Ze had hun met klem verzocht haar enkele dagen met rust te laten. Er lagen bepaalde zaken op haar te wachten die ze zo spoedig mogelijk diende af te handelen. Tevens drukte ze hen nogmaals op het hart om voorlopig geen contact op te nemen met derden. Eerst moest zij zelf een aantal telefoontjes plegen en gesprekken voeren. Tot haar opluchting gingen zowel haar moeder als Jurgen schoorvoetend akkoord.
Ze had zich afgevraagd wat haar thuis te wachten stond. Was het bij een bericht in de krant gebleven of zagen de media er interessant nieuws in? Was haar straat even rustig als voorheen of stonden de persmuskieten in rijen voor haar deur? De Spaanse pers had haar met rust gelaten. Als zelfs die heetgebakerde en op sensatie beluste journalisten haar niet interessant vonden, dan hoefde ze van de koele Hollanders helemaal niets te verwachten. Hooguit zou er een parttime journalist van het plaatselijke sufferdje poolshoogte komen nemen.
Dat het anders zou gaan had ze toen niet geweten, nu kon ze er lichtelijk geamuseerd aan terugdenken. Heleen liep door naar de patio. Ze ging weer zitten en nipte van haar sap.