36
Heleen nam een slok van haar sinaasappelsap. De smaak was verrukkelijk. Er ging niets boven vers. Het sap kwam van sinaasappels uit haar eigen boomgaard, wat het nog lekkerder maakte. Zelf geplukt, geperst en geconsumeerd. Het kon niet beter.
Vanaf haar patio had ze een panoramisch uitzicht op de heuvels en de daarachter gelegen Middellandse Zee. Het golvende landschap liep over in een strakke, azuurblauwe spiegel waarin de glimlach van de zon op ontelbare plaatsen weerkaatste. Tussen de boomtoppen zongen vogels vrolijke wijsjes. Dit was haar stekje. Hier bracht ze dagelijks uren door zonder zich een seconde te vervelen.
Gedurende de eerste weken na haar intrek in de oude villa, had ze zich gestort op de werkzaamheden in en om het huis. De patio met het fantastische uitzicht ontweek ze toen zo veel mogelijk. Een korte blik op het uitgestrekte water ging nog wel. Keek ze echter langer, dan werd het onmogelijk om dit heerlijke, vrije gevoel vast te houden. Lichtblauw werd donkerbruin. Het subtiele lijnenspel van kabbelende golfjes veranderde in een woeste watermassa die haar naar de diepte wilde trekken. Om de beelden uit het verleden te verdrijven, moest ze haar hoofd wegdraaien.
Ruim een maand nadat ze zich definitief in Spanje had gevestigd, had ze de confrontatie met de zee aangedurfd. Ze was op de patio gaan zitten. Met haar ogen strak op de Middellandse Zee gericht, beleefde ze opnieuw de meest hachelijke gebeurtenis uit haar leven. Ditmaal waren het geen flarden geweest, maar was het een gedetailleerd overzicht van die verschrikkelijke nacht op zee.
Die vreselijke ervaring was in haar bloed gekropen en had door haar hele lichaam gestroomd.
Pas toen de lente overging in de zomer, durfde ze weer onbekommerd naar de Middellandse Zee te staren zonder dat de rillingen over haar lichaam liepen. Had ze weer de moed om in de spiegel te kijken zonder dat het gevoel van afkeer bovenkwam. Sindsdien was de patio haar favoriete plek waar ze haar gedachten de vrije loop liet.
Het onheil was haar overkomen. Het was haar schuld niet dat ze geen kinderen kon krijgen. Niemand op deze wereld wilde liever moeder zijn dan zij. Niemand.
Er waren momenten geweest dat zij begrip had kunnen opbrengen voor Franks gedrag. Hij had gehandeld in een roes van verstandsverbijstering. Uit beschermingsdrang ten opzichte van zijn kind. De zoon die zij hem nooit had kunnen schenken.
Diep van binnen wilde ze niet toegeven dat de liefde van haar leven feitelijk een grote schoft was. Een hufter die haar in koelen bloede had willen vermoorden.
Nu was ze eindelijk zover dat ze de waarheid volledig accepteerde.
Er bestond geen enkele zinnige reden die Franks handelingen en die van zijn partners kon rechtvaardigen. Zij was het slachtoffer van pure hebzucht geworden. Alles was beraamd en uitgevoerd door de man die ze tot in het diepst van haar ziel had vertrouwd.
Hij was de dader en zij het slachtoffer. Het was aan de rechter om over verzachtende omstandigheden te oordelen.
Heleens blik gleed van de wiegende boomtoppen naar de zee. Ze was tevreden. De eerste stap naar geluk was gezet. Ze bewoonde een heerlijk huis in een fantastisch klimaat. Warme zomers en milde winters. De Middellandse Zee lag voor haar deur. Deze enorm grote plas water had een belangrijke rol in haar leven gespeeld. Een voormalige vijand die ze in haar armen had gesloten en tegenwoordig als een vriend beschouwde.