13
Heleen zat op de bank. Ze verdeelde haar aandacht tussen het televisiescherm en het vreemde mozaïek op het raam. Kleurrijke poppetjes en een grauw samenspel van regendruppels. ‘Vier-nul,’ juichte Alex. ‘En de uitslag wordt nog veel beter.’
Hij draaide zijn hoofd naar haar toe. Ze zag nu dat zijn gezicht gloeide van enthousiasme.
‘Dat Chelsea moeten we nog steeds terugpakken. Die gasten denken dat alles voor geld te koop is.’
Hoewel ze zich belabberd voelde, moest ze glimlachen. Deze volwassen woorden pasten niet bij een basisschoolknulletje met een psv -shirt om zijn schouders. Hoogstwaarschijnlijk had hij deze wijsheid ergens op straat opgevangen. Of op de voetbalclub waar hij trainde en speelde. Of zoals hij het noemde ‘waar ik aan mijn carrière werk’. Om je rot te lachen…
Er steeg weer gejuich op.
‘Vijf-nul!’
Heleen stond snel op. Omdat ze niet wilde dat hij het gevoel kreeg dat ze hem uitlachte, zei ze snel: ‘Wil je limonade?’
‘Lekker!’
In de keuken gleed de glimlach van haar gezicht. Ze opende de koelkast en schonk limonade in. Een van de weinige handelingen waarin ze nog gevoel kon leggen. Ze wist hoe Alex het naar binnen ging gieten en haar tegelijkertijd een dankbare blik kon geven. Zuiver, zonder bijbedoelingen, eerlijk… Ze sloot haar ogen en slikte een brok in haar keel weg. Hoe kon je een partner na vijftien jaar huwelijk op deze manier verraden en vernederen? Om over de gevolgen van zo’n schoftenstreek nog maar te zwijgen.
Ze had de meest afgrijselijke kerstdagen en oud en nieuw van haar leven achter de rug. Tegenover haar familie had ze gezwegen. Een weloverwogen beslissing die haar niet makkelijk viel. Meerdere malen had ze tijdens deze verplichte familiedagen op haar tong moeten bijten. Als Monique herinneringen uit het verleden ophaalde waarin haar broer altijd voor haar klaarstond, of haar eigen moeder hoog opgaf over zijn opgewekte en zorgzame karakter, had zij het liefst willen opstaan om hen met de akelige waarheid te confronteren. Ze had hun willen vertellen dat die geweldige Frank al jarenlang een affaire had met een Fransman. Een seksuele verhouding, ja! Voor de Franse wet waren ze zelfs een homostel. En als ze haar niet geloofden wilde ze met alle liefde een kopie van hun samenlevingscontract laten zien. Met handtekeningen van de tortelduifjes Vincent Gautier en Frank Eldering. Blijkbaar had die fijne Frank het zo druk met zijn vriendje, dat hij aan de instanties het bestaan van een Nederlandse vrouw vergat te melden! In plaats van deze uitbarsting had ze instemmend geknikt als Franks capaciteiten uitvoerig werden geroemd. Tenslotte was zij de treurende weduwe in het gezelschap. Zonder het expliciet te zeggen, wist men dat Frank dood was. De kans dat iemand zo lang op zee kon overleven, was nihil.
Ze liep terug naar de kamer met het glas limonade en gaf het aan Alex terwijl ze naast hem ging zitten. Wat was ze moe.
Haar nachten werden nog steeds gekenmerkt door slapeloosheid en de dagen bleven zich voortslepen. Ze had gefaald, was bedrogen, had geen kinderen en haar enige verzetje bestond uit limonade inschenken voor de buurjongen. Wat had het leven dan nog voor zin? Op de een of andere manier wist ze zichzelf toch te motiveren om door te zetten. Ze vroeg zich continu af waarom hij was vreemdgegaan. Was ze dan zo’n slechte vrouw voor hem geweest, was ze beroerd in bed, hoe kon het dat hij op haar was uitgekeken zonder dat ze hiervan ooit signalen had opgevangen?
Hoe kon een uitgesproken hetero toch een homoseksueel blijken te zijn? Iedereen die hem maar een beetje kende wist dat hij ‘een gezonde heterovent’ was, die zijn ogen de kost gaf als een mooie vrouw zijn pad kruiste. Daarom leek het zo onvoorstelbaar dat juist Frank het had aangelegd met een man, de officiële papieren ten spijt. Homoseksualiteit was een geaardheid. Op den duur kon je dat niet meer verbergen. Toch?
Ze was leeg, wist het niet meer. Zonder een levenloos lichaam als bewijs, werd niemand dood verklaard. Behalve als een rechter in Frankrijk anders besloot.
De ‘Acht-nul!’ van Alex bracht haar weer terug.
‘Leuk hoor,’ zei ze nog wat afwezig.
‘Leuk? Het is keigoed! Het liefst zou ik er de hele dag mee spelen.’
Hij keek op de klok en stond op. De teleurstelling droop van zijn gezicht.
‘Maar dat kan niet, hè?’ Uiterlijk kwart voor zes moest hij naar huis. Het eten stond om zes uur op tafel.
‘Dag, Heleen.’ Hij drukte een kus op haar wang. Ze omhelsde hem en hield hem langer vast dan normaal het geval was.
‘Ik zou best langer bij je willen blijven,’ zuchtte hij. ‘Jij bent zo lief voor me.’
Ze beet op haar lip. Straks, als Alex thuis aan de eettafel zat, mocht ze janken. Om Frank, om zichzelf en vanwege de ongecompliceerdheid van haar buurjongen die zoveel emoties bij haar naar boven bracht.
‘Ga maar gauw.’ Ze duwde hem zachtjes in de richting van de gang.
Hij stak zijn hand op en zei achteloos terwijl hij de kamer verliet: ‘Tot morgen.’
‘Tot morgen,’ fluisterde ze terwijl het geluid van de dichtgeslagen voordeur door de kamer resoneerde. Ze pakte de afstandsbediening en zette de televisie uit. Hierna borg ze de spelcomputer op.
Haar kerstcadeautje was een succes geweest. Zijn gezicht had gestraald toen hij het had uitgepakt. Hij joelde van plezier en knuffelde haar bijna dood. De liefde die ze had gevoeld was overweldigend geweest.
In de aan kerst voorafgaande weken had ze zo onopvallend mogelijk gepeild naar welk cadeau zijn voorkeur uitging. Een rijtje van wensen sloot hij steeds af met de spelcomputer om daar meteen aan toe te voegen dat het veel te duur was natuurlijk. Met deze opmerking in haar achterhoofd besloot ze voor de aanschaf eerst contact met Alex’ moeder op te nemen. Ze wilde niet dat zijn moeder zich opgelaten of bezwaard zou voelen. Dat leidde op den duur tot wrevel en dat was het niet waard. Ze was in de afgelopen maanden erg op Alex gesteld geraakt en wilde hun band niet in gevaar brengen.
Tot haar opluchting reageerde zijn moeder enthousiast op haar aarzelend uitgesproken verzoek. Ook bedankte de vrouw haar voor de geweldige opvang van Alex. Ze zat na haar scheiding in een lastige perio-de en was hard op zoek naar passend werk. Sinds enige weken had ze een nieuwe vriend. Alex had het daar erg moeilijk mee, wat niet bepaald bevorderlijk was voor de sfeer in huis. Na het uitwisselen van beleefdheden – ‘kom een keer langs, we moeten eens gezellig babbelen, gek dat we elkaar nooit eerder hebben ontmoet’ – legde ze de hoorn op de haak.
Heleen liet haar blik door de kamer gaan en dacht aan de komende uren. Eerst zou ze een sandwich klaarmaken. Om acht uur zou ze naar het journaal kijken en daarna de rest van de avond op internet doorbrengen. Rond middernacht de boel opruimen en naar bed.
Eenmaal in bed die avond kon ze weer aan niets anders denken dan aan Frank en die Vincent. Als ze van dit gepieker af wilde en antwoorden op haar vragen wilde, moest ze iets doen. Zover was ze na al die maanden wel. Maar waar moest ze beginnen?