Jojo
Op de auteursparty van Dalkin Emery hing Jocelyn Forsyth verveeld rond bij de deur. Hij had moeite met zijn pensionering, hunkerde nog naar actie en bedrijvigheid. Maar deze party was een vergissing geweest.
Toen zag hij iets wat zijn hart goed deed. Iemand die net binnenkwam. ‘Jojo Harvey! “We dachten dat je dood was!’
Ze zag er zinnenstrelend uit en werd vergezeld door een vrouw die al even aantrekkelijk was als Jojo zelf en die ze voorstelde als haar nichtje Becky.
‘Goed gedaan, jij, met je fantastische nieuws over Lily “Lazarus” Wright. Hoe vaak is haar carrière nu al voor dood verklaard? Altijd een gok om voor jezelf te beginnen.’ Hij boog zich dichter naar haar toe. ‘Dat was een smerig zaakje met de jonge Gant. Erg blij dat het allemaal zo goed is afgelopen voor jou. Maar als iemand het kon was jij het natuurlijk.’
Jojo gooide haar haar naar achteren en lachte stralend. ‘Dank je, Jocelyn,’ en liep toen weg. Ze had geen tijd om te staan babbelen. Ze had een missie.
Met Becky naast zich bewoog ze zich door de volle ruimte, accepteerde bijval en loftuitingen. Haar zenuwen waren gespannen, en ze zwaaide veel met haar haar en lachte iets te vaak en luid, tot Becky siste: ‘Hou op, je gedraagt je alsof je aan de drugs bent.’
Jojo siste terug: ‘Maar als hij eens hier is? Ik moet zorgen dat ik er blij en gelukkig uitzie!’
‘Jojo, misschien ben je hier nog niet klaar voor.’
‘Ik zal hem toch eens moeten ontmoeten, ik kan moeilijk op mijn tenen rondsluipen, bang hem tegen het lijf te lopen.’
Maar na twintig minuten bekende ze Becky: ‘Ik geloof niet dat hij er is. Laten we een paar kipsatés eten en weggaan.’