12
De week van Lesleys party was zeven dagen hel. Op de eerste dag…
Midden in de nacht op om naar Offaly te rijden. Massa’s werk, te beginnen met de reusachtige buitenverlichting die het hele kasteel in een glinsterend juweel moest veranderen. Lesley wilde de buitenmuren roze hebben. Dus vroeg ik het aan de eigenaar. ‘Sodemieter op,’ gilde hij. ‘Lazer op, smerige Ierse barbaren, en laat mijn mooie kasteel met rust.’ Hij verborg zijn gezicht in zijn handen en kermde: ‘Is het te laat om het nog ongedaan te maken?’
Ik ging terug naar Lesley en vertelde haar dat het er niet in zal. Opgewekt zei Lesley: ‘Goed, dan zoeken we een ander kasteel.’
Het duurde heel lang en ik moest al mijn diplomatie te berde brengen om haar ervan te overtuigen dat, nee, we geen ander kasteel zouden vinden. Niet alleen was het te laat, maar het nieuws had zich verspreid…
Op de tweede dag…
Midden in de nacht op om naar Offaly te rijden. Het leven zou zo veel eenvoudiger zijn geweest als ik daar had kunnen blijven, maar pas de chance. Geen schijn van kans dat mam het goed zou vinden.
Er was zoveel te doen – de jurk, de bloemen, de muziek – het hele evenement leek veel op een huwelijk. Tot en met de hysterie. Tijdens het passen van de jurk draaide Lesley rond voor de spiegel en zei peinzend: ‘Er ontbreekt iets.’
‘Je ziet er FANTASTISCH uit,’ krijste ik. ‘Er ontbreekt niets aan.’
‘Jawel! Ik weet het al! Ik wil een haarstuk, een waterval van krullen over mijn rug vanaf mijn kruin.’
De designer schraapte haar keel en waagde het op te merken dat de punthoed de omvang van een emmer zou moeten hebben om boven op die ‘waterval’ van krullen te blijven staan. ‘Zoek jij het maar uit! Waar betaal ik je anders voor?’
Toen lachte ze zachtjes. ‘Je haat me, hè, Gemma? Je vindt me een verwend nest, toe dan, geef maar toe, ik wéét het.’
Maar ik zei slechts: ‘Lesley, doe niet zo mal. Het is mijn werk. Als ik me dit soort dingen persoonlijk zou aantrekken, zou ik een ander vak kiezen.’
Wat ik natuurlijk eigenlijk had willen zeggen was: ‘Ja, ik haat je, IK HAAT JE, VERDOMME! Ik heb er spijt van dat ik deze rotbaan ooit heb aangenomen, geen geld is dit ooit waard, en ik kan je wel vertellen dat al zijn je mouwen en je schoenen nog zo puntig, ze nooit zo puntig zullen zijn als je NEUS. Weet je hoe we je noemen? PUNTSMOEL!’
Maar dat zei ik niet hardop.
Om mijn stress nog te verhogen, had ik het te druk om te schrijven en ik kreeg afkickverschijnselen. Ik dacht er voortdurend aan en was tegen iedereen pissig.
Is dit wat ze bedoelen met een gekwelde artiest?
Op de derde dag…
Midden in de nacht op om naar Offaly te rijden. De kapper was gearriveerd om Lesleys ‘waterval’ te produceren en ik hield toezicht op de installatie van enorme druppels roze zijde van het plafond tot de vloer, toen ik een dreunende stem hoorde: ‘Dus dit is de vrouw die al mijn geld uitgeeft.’
Ik draaide me om. O jee, het was Wads! En mevrouw Wads.
Wads was een dikke, glimlachende man – je kon zien dat hij prat ging op zijn jovialiteit. Hij was angstaanjagend. Ik voelde dat zijn stemming elk moment kon omslaan en hij zijn ‘boys’ zou bevelen iemand naar een verwaarloosde kelder te slepen, haar op een stoel vast te binden en ‘haar een lesje te leren’.
‘Meneer Lattimore. Wat een genoegen u te ontmoeten,’ loog ik.
‘Vertel eens, valt er goed geld te verdienen aan het organiseren van deze partygrap?’ Wedden dat hij als hij de koningin ontmoette zou vragen of er goed geld te verdienen viel aan het koningschap?
Ik rilde van angst. ‘Dat moet u niet aan mij vragen.’
‘Aan wie dan?’
O, god!
‘Aan dat stel, Francis en Frances?’ vroeg hij. ‘De boze tweeling? Steken zij alle winst in hun zak?’
‘Ja, meneer Lattimore.’
‘Laat dat meneer maar weg, tegen mij hoef je niet zo formeel te doen.’
‘Als u het zeker weet, eh, Wads.’
Mevrouw Wads’ ogen flikkerden even.
‘De naam,’ zei ze met onheilspellende kalmte, ‘is
Larry.’
O god, daar gaan mijn
knieschijven.
Op de vierde dag…
Midden in de nacht op om naar Offaly te rijden. Andrea en Moses waren me komen helpen en de toestand leek iets minder onbeheersbaar te worden, toen Lesley het plotseling op haar heupen kreeg. ‘De slaapkamers zijn te gewoon! We moeten ze opknappen.’
Ik keek haar aan en zei met strakke kaken: ‘Daar. Hebben. We Geen. Tijd. Voor.’
Ze staarde strak terug. ‘Maak. Tijd. Ik wil die dingen die boven het bed hangen. Net als muskietennetten maar dan mooi. In zilver.’
Ik dacht aan Wads en mijn knieschijven. ‘Telefoon!’ gilde ik naar Andrea, op het punt mijn zelfbeheersing te verliezen. ‘Excuseer me terwijl ik al het zilverlamé in Ierland opkoop.’
Ik moest alle modehuizen en naaisters bellen die ik kende. Het leek de evacuatie van Duinkerken wel.
Op de vijfde dag…
Midden in de nacht op om naar Offaly te rijden. De glazen kwamen aan en de helft ervan had de reis niet overleefd. Het waren geen gewone glazen, ze waren van roze Italiaans kristal. Maar het waren de zilverlamé muskietennetten die me de das om deden. Slechts heel weinig zelfstandig werkende naaisters wilden dat karwei op zo korte termijn aannemen, dus naaide ik die krengen zelf. Ik werkte de hele nacht door. Ik kon niet naar huis – ik bood aan een auto naar mam te sturen om haar naar het kasteel te brengen, maar ten slotte, nadat ik haar verzekerd had dat het nooit meer zou gebeuren, zei ze dat ze die ene nacht wel alleen kon blijven.
Op de zesde dag…
De dag van het feest. Ik had niet geslapen, maar ik hield me op de been en geen onvolkomenheid ontging me. Ook niet de twee misdadige types die uit hun te strakke pakken barstten. Uitsmijters. Hemel, wat een onguur stel.
Ik sprak Moses erop aan. ‘Die twee. Hadden we geen uitsmijters kunnen krijgen die er wat minder als psychopaten uitzien?’
‘Die? Dat zijn Lesleys broers,’ en Moses draafde weer weg om de luitspelende minstrelen welkom te heten.
En de rest van de dag en de nacht was het een opeenvolging van mensen die naar me toekwamen en zeiden: ‘Gemma, er is iemand flauwgevallen in de zaal.’
‘Gemma, heb je condooms?’
‘Gemma, Wads wil een kop thee maar Evans-Black heeft zich opgesloten in zijn kamer en wil de ketel niet afstaan.’
‘Gemma, ze jouwen de luitspelers uit.’
‘Gemma, niemand heeft drugs.’
En op de zevende dag…
Ze loog tegen haar moeder en zei dat ze terug moest omdat ze toezicht moest houden op het schoonmaken, terwijl Andrea en Moses dat deden. In plaats daarvan ging ze naar Owen en zei: ‘Ik wil seks met je, maar ik heb geen energie meer. Vind je het goed als ik gewoon blijf liggen en jou al het werk laat doen?’
Hij deed wat ze vroeg, toen maakte hij toastjes met kaas voor haar klaar en ze ging op de bank liggen en keek naar Billy Elliot.