18
Maandagmorgen, het openen van haar post
Op een ervan stond ‘Persoonlijk’ en
Jojo meende het handschrih te herkennen. Ze scheurde de envelop
open en haalde de brief eruit. ‘O nee!’
Beste Jojo,
Ik weet niet goed hoe ik je dit moet vertellen, maar ik heb besloten niet meer terug te komen. Ik weet dat ik het je beloofd heb. Ik meende het toen ik het zei, maar ik was er niet op voorbereid dat ik zoveel van Stella zou houden, en ik moet er niet aan denken haar elke dag achter te laten bij een oppas. Als het jou gebeurt, zul je weten waar ik over spreek.
Ik weet dat je bij Manoj in goede handen bent en ik hoop dat we vriendinnen zullen blijven.
Heel veel liefs,
Louisa en Stella
Ze hield van Louisa, een slimme meid
die altijd over de brug kwam. Dit was geen goed nieuws. Ze ging
meteen naar Mark.
‘Louisa komt niet meer terug.’
‘Aaahhh.’
‘Wist je het?’
‘Ik dacht al dat ze misschien niet meer terug zou komen. Dal gebeurt wel vaker. Zullen we een advertentie zetten voor een nieuwe, of wil je Manoj houden?’
‘Manoj is goed. Oké, hij is heel
goed,’ gaf ze onwillig toe ‘Maar Louisa was mijn vriendin. Ze wist
het van jou. Nu heb ik niemand meer om mee te praten.’
Mark zei niets.
‘Hé, vrijdag ben je jarig,’ ging ze snel op een luchthartiger onderwerp over. ‘Acht uur, mijn bed, voor een heel bijzonder cadeau.’
Een seconde te lang voor hij iets zei. ‘Ik kan niet.’ Hij klonk verslagen. ‘Cassie heeft iets georganiseerd.’
‘O. Wat?’
‘Een nacht in een countryhouse hotel. Weymouth Manor of zoiets. Het spijt me vreselijk.’
Jojo beheerste zich. ‘Kom nou, Mark, ze is je vrouw.’
‘Zondag goed?’
‘Ja.’
Toen ging ze terug en vertelde Manoj het nieuws dat hij in vaste dienst bleef. Hij was zo blij dat hij bijna moest huilen. ‘Je zult er geen spijt van hebben,’ zei hij half snikkend.
‘Dat heb ik nu al. Beheers je. Nog berichten?’
‘Gemma Hogan heeft gebeld. Ze vroeg of je haar boek al verkocht hebt.’
Jojo rolde met haar ogen. Gemma Hogan was een Ierse vrouw die stapels e-mail had verstuurd naar haar vriendin waarin ze uitvoerig beschreef hoe haar bejaarde vader haar moeder had verlaten. Toen de prints op haar bureau lagen was het geen boek, maar onderhoudende lectuur en grappig genoeg om haar belangstelling te wekken.
Dus maakten ze een afspraak – en het was een van de vreemdste ontmoetingen die Jojo ooit gehad had: elke auteur die bij haar kwam wilde niets liever dan gepubliceerd worden. Maar deze Gemma was anders, en zodra Jojo besefte dat ze aanbood om een vrouw te vertegenwoordigen die geen boek had geschreven en niet gepubliceerd wilde worden, maakte ze abrupt een eind aan het gesprek. Ze had gedacht dat ze nooit meer iets van haar zou horen, maar een paar weken na de ontmoeting belde Gemma op om te zeggen dat ze bezig was het boek te schrijven, en nog geen maand later was het boek binnen.
Het hoorde thuis in de categorie die Jojo de ‘Nou-en?’s’ noemde – niet bijzonder genoeg om bij opbod te worden verkocht; in plaats daarvan zou Jojo elke uitgeverij individueel moeten benaderen en als ze weigerden, overstappen naar de volgende groep.
De heldin, Izzy, was verwikkeld in een liefdesverhaal met een kleine kronkel. Vanaf de eerste pagina was het duidelijk dat ze zou eindigen met de sombere Emmet, maar in plaats daarvan viel ze voor de onopvallend sexy apotheker die de peppillen van haar moeder had verstrekt. Het was de ontwikkeling van de moeder die moeilijker te verteren was. Op haar tweeënzestigste zo afhankelijk dat ze nog nooit had leren autorijden, leidde ze op pagina negenenzeventig haar eigen zaak (import van Zwitserse huidverzorging in Ierland, samen met haar Zwitserse toyboy).
Het was je reinste flauwekul. In het echte leven waren er voor elke verlaten echtgenote die Zakenvrouw van het Jaar werd, duizenden anderen die, heel begrijpelijk, nooit hun evenwicht hervonden. Waar zou Cassie bij horen? vroeg Jojo zich af. Als, als, Mark en zij ooit… ze hoopte van harte dat ze een Zakenvrouw van het Jaar-versie zou zijn. Ondanks de gebreken was het een leuk boek en het zou waarschijnlijk wel verkopen. Natuurlijk zouden de critici het links laten liggen; boeken als dit – ‘vrouwen romannetjes’ – bewogen zich onder de radar.
Dat zou anders zijn als een man het had geschreven… Dan zou er plotseling sprake zijn van ‘moedige tederheid’ en ‘onbevreesd onderzoek’ en ‘blootleggen van emotie’.
Goed idee… Zou ze Gemma kunnen overhalen zich uit te ge ven voor een man? Niet om zich als man te kleden, maar misschien om te publiceren onder de naam Gerry Hogan. Vergeet het maar. Zoals zoveel auteurs zou Gemma waarschijnlijk haar foto in Hello! willen zien en haar naam in de kranten.
Toen Jojo belde om Gemma te vertellen dat ze haar en haar boek zou vertegenwoordigen, grinnikte Gemma zachtjes. ‘Van binnen sta ik te krijsen van vreugde, maar ik ben aan het werk,’ had ze half verontschuldigend gezegd. ‘Dus je vond het echt goed?’
‘Ik vond het geweldig.’ Nou ja, ze had het met plezier gelezen ‘Heb je eigenlijk al een titel?’
‘Natuurlijk. Heb ik dat niet gezegd? The Sins of the Father – de zonden van de vader.’
‘O, nee.’
‘Sorry?’
‘Niet zo sorry als ik ben. Die titel moet je onmiddellijk veranderen.’
‘Maar hij dekt de inhoud.’
‘Dit is luchtige, romantische fictie! Die moet een luchtige, romantische titel hebben. Gemma, luister goed. Ik-kan-dat-boek niet-verkopen-met-die-titel. Bedenk-een-nieuwe.’
Na een lange stilte zei Gemma nukkig: ‘Runaway Dad’ – weg gelopen vader.
‘Nee.’
‘Ik kan niets anders bedenken.’
‘Goed, we zullen het als voorlopige titel gebruiken. We moeten een titel hebben, maar ik zal meteen beginnen met het boek rond te sturen.’
‘Je hoeft het niet naar zoveel mensen te sturen. Ik zou graag Lily Wrights uitgever willen hebben. Dalkin Emery?’
‘Wauw.’ Voor de schrijfster van een eerste boek was Gemma verrassend goed op de hoogte van uitgevers. Toen dacht Jojo erover na – niet zo’n slecht idee. Dalkin Emery was goed met vrouwenboeken: behalve Lily Wright hadden ze ook enorm succes gehad met Miranda England.
‘We kunnen Dalkin Emery proberen, maar ik stuur je naar een andere uitgever. Het is niet goed als vrienden dezelfde uitgever hebben. Je vindt dat nu misschien moeilijk te geloven, maar het zou een grote rivaliteit tot gevolg kunnen hebben…’ Als die niet al bestond, en ze begon te vermoeden dat dat het geval was.’… en je vriendschap verstoren.’
‘We zijn niet echt vriendinnen. We… we kennen elkaar gewoon.’
Niettemin besliste Jojo anders – de cliënt heeft niet altijd gelijk – en stuurde het in plaats daarvan aan Aoife Byrne.
Maar Aoife belde haar en zei: ‘Jojo, Runaway Dad is meer iets voor Tania Teal. Ik heb het aan haar gegeven.’
Het merkwaardige was dat zodra Jojo had opgehangen, Gemma belde om te vragen hoe het ging en toen ze hoorde dat Lily’s uitgever haar boek in overweging nam, zei ze: ‘Ik wist het. Ik was voorbestemd voor die editor.’
Hoewel Jojo niet in die onzin geloofde, was ze toch onder de indruk.
Ongeveer vijf minuten lang. Tania liet het afweten. Ze zei dat het een aardig boek was, maar niet bijzonder genoeg.
Verdraaid, dacht Jojo. Die ‘nou-en’-boeken waren een hoop werk en leverden weinig op.
Wie nu? Patricia Evans van Pelham. Maar Patricia had haar nooit echt vergeven dat ze haar preëmptieve bod op Love and the Veil niet had geaccepteerd. En twee dagen later lag er een standaardafwijzing op haar bureau. Ze durfde te wedden dat Patricia het zelfs niet gelezen had. Het was nu in handen van Claire Colton van Southern Cross. En al had ze geen goed nieuws, toch belde ze Gemma.
‘Nog geen verkoop, Gemma. We hebben nog een paar afwijzingen gekregen. Maar maak je geen zorgen, er zijn meer uitgevers.
‘Kunnen we Lily Wrights uitgever niet nog eens proberen?’
‘Nee, dat kunnen we niet.’
‘Oké. Ik heb een nieuwe titel bedacht. Betrayal.’
‘Te veel Danielle Steele. Eigenlijk… weet je, ik heb het niet voor het zeggen, maar misschien zou je wat vooruit moeten kijken Alle titels die je tot dusver hebt verzonnen zijn een beetje… non ja… verbitterd.’
‘Dat ben ik ook.’ Het klonk trots.
‘Goed, wat dan ook. Laat me weten als je de juiste titel hebt gevonden.’