4
AAN: Susan-inseattle@yahoo.com
VAN: Gemma343@hotmail.comONDERWERP: Welke vrouw steelt de grote liefde van haar beste vriendin, schrijft dan een boek en zegt er geen woord over?
Een nieuwe dag, een nieuwe douleur.
Nog meer schokkend nieuws. Lily’s boek is uitgekomen. Ja, Lily ‘Elke man is voor mij’ Wright. Lily ‘Kale Kruin’ Wright. Het is het krankzinnigste boek dat ik ooit gelezen heb, het lijkt een beetje op een kinderboek, behalve dat het geen plaatjes heeft en de woorden te lang zijn. Het gaat over een heks die Mimi heet (ja, je hebt het goed gehoord, een heks) die in een dorp komt, dat in Ierland kan liggen of in Engeland of op Mars, en ze begint zich met ieders leven te bemoeien. Het recept om iets goed te maken bevat instructies als ‘een handvol medeleven, een snuifje intelligentie en een royale hoeveelheid liefde’. Om kotsmisselijk van te worden. En ik kom er niet in voor, jij ook niet en kennelijk zelfs Anton niet. De enige die ik herken is een pissig meisje met krullen, dat Cody moet zijn.
Ik had het in vier uur uit, maar ik veronderstel dat het door miljoenen gekocht zal worden en zij miljonair wordt en beroemd. Het leven is klote.
Zodra ik klaar was, moest ik mam uit bed halen omdat papa zou komen. Ze weigerde zich aan te kleden – ze gaat veel te veel van die ochtendjas houden.
Dan komt papa binnen – met zijn eigen sleutel, wat ik onbehoorlijk vond – en toen sloeg de angst me om het hart. Het is nog geen twee dagen geleden en nu ziet hij er al anders uit. Krachtiger, hoekiger, minder vaag, en ik besefte hoe serieus deze hele kwestie is toen ik zag dat hij nieuwe kleren aanhad. Ik had ze in ieder geval nooit eerder gezien. Een bruin suède jasje – hemel nog aan toe! Rudimentaire bakkebaarden, goed gekamde haren, en het ergste van alles, sneakers. Bewaar me, verblindend witte sneakers!
‘Dus wat is er aan de hand?’ vroeg ik.
En zonder zelfs maar te gaan zitten, verkondigt hij dat het hem heel erg spijt, maar hij houdt van Colette en zij houdt van hem.
Het was doodeng.
‘Maar wij dan?’ zei ik. ‘Hoe moet het dan met mam?’ Ik dacht dat ik hem in de hoek had gedreven, want hij is zijn leven lang dol op ons geweest. Maar weet je wat hij zei? Hij zei: ‘Het spijt me.’
Wat natuurlijk betekende dat het hem totaal niet speet. Het kon hem gewoon niet schelen, wat ik niet begreep omdat hij altijd zo beminnelijk en aardig was. Het duurde even voor het tot me doordrong, want het gaat om mijn VADER, zie je. Toen – weer een nieuwe angstvlaag – realiseerde ik me dat hij zich in die opgepepte liefdescocon bevond waarin je alleen maar je eigen geluk kunt voelen en je niet kunt voorstellen dat niet iedereen dat gevoel deelt. Ik heb nooit geweten dat het oude mensen overkwam, ouders.
Dan vraagt mam met een benepen stemmetje: ‘Blijf je eten?’ Ik wil maar zeggen! Ik word des duivels. ‘Dat kan hij niet, er zijn niet genoeg borden.’ Dan vertel ik hem op beschuldigende toon: ‘Ze heeft gisteren de meeste borden gebroken omdat ze zo van streek was.’
Maar hij trok zich er niets van aan. Hij zei: ‘Ik kan toch niet blijven.’ Dan kijkt hij steels naar de voordeur en plotseling vielen de stukjes op hun plaats en ik gilde: ‘Ze wacht buiten! Je hebt haar meegenomen!’
‘Gemma!’ schreeuwt hij, maar ik was al bij de voordeur en ja hoor, buiten zat een vrouw in de Nissan Sunny. Ik begon bijna te kokhalzen. Er was echt een andere vrouw en papa was niet overwerkt en leed niet aan waandenkbeelden.
Je weet dat ze in boeken altijd zeggen dat vrouwen die de mannen stelen van andere vrouwen er ‘hard’ uitzien, zodat we geen sympathie voor ze zullen hebben. Nou, Colette zag er hard uit, Ze zag me en staarde naar me met een blik van laat-me-met-rust. Als een complete idioot holde ik naar haartoe, drukte mijn gezicht tegen de ruit aan haar kant, trok mijn onderlip over mijn bovenlip en keek haar met uitpuilende ogen aan. Toen zei ik het K-woord, en ik moet het haar nageven, ze week geen millimeter, bleef met grote blauwe ogen naar me staren.
Papa komt achter me staan en zegt: ‘Gemma, laat haar met rust. Het is niet haar schuld.’ Dan mompelt hij: ‘Sorry, liefje,’ en hij heeft het niet tegen mij. Gefrustreerd ging ik weer naar binnen, en, Susan, weet je wat ik dacht? Ik dacht, ze heeft highlights, ze heeft mooier haar dan ik.
Mijn vader bleef nog maar vijf minuten en juist toen hij weg zou gaan, haalde hij vier prototype tiramisurepen uit de zak van zijn (ik kan dit nauwelijks typen) bruin suède jasje, met de opmerking: ‘Laat me weten wat je ervan vindt, vooral als je denkt dat de koffiesmaak te prominent is.’
Ik gooide een reep naar zijn hoofd, die hem op een van zijn bakkebaarden raakte, en zei: ‘Doe verdomme je eigen marktonderzoek.’ Maar mijn moeder klemde haar reep stevig in haar hand.
Het volgende ogenblik zaten mam en ik weer zwijgend, met open mond tegenover elkaar. En toen drong de werkelijkheid pas goed tot me door. Het leek allemaal zo onmogelijk. De gedachte dat mijn vader dolde met een vrouw van mijn leeftijd. Het idee dat je ouders seks met elkaar hebben is al erg genoeg. Maar met anderen…
‘Na alles wat ik voor hem gedaan heb,’ zei mam. ‘Me in de steek laten nu ik ouder ben. Wat heb ik verkeerd gedaan?’
Weet je, ik ben er altijd huiverig voor geweest om kinderen te krijgen, omdat ik bang was dat ik hun tienerhartzeer niet zou kunnen aanzien. Maar ik had me in mijn ergste nachtmerries niet kunnen voorstellen dat ik dat zou moeten doen voor mijn moeder.
Je weet hoe ze is – de volmaakte echtgenote, die altijd de heerlijkste maaltijden klaarmaakte, het huis perfect op orde hield, papa nooit een klap op zijn hoofd gaf als hij zat te zeuren dat de chocoladerepen niet goed genoeg verkochten. Ze hield haar slanke figuur tot in de menopauze. En zelfs die periode wist ze zonder klagen door te komen.
Het, heeft me heel bitter gestemd ten opzichte van mannen. Wat heeft het voor zin? Je geeft je eigen leven voor hen op, je kookt tot je erbij neervalt, je hongert jezelf tot osteoporose en waarvoor? Zodat ze je op het moment dat je afzakt naar de ouderdom in de steek kunnen laten voor een vrouw met highlights.
‘Hij verdient je niet,’ zei ik.
Maar ze keek me geërgerd aan en zei: ‘Je praat over je vader.’
Maar wat moest ik dan zeggen? Er zwemmen nog vissen genoeg in de zee? Je ontmoet wel een ander? Mama is tweeënzestig, ze is mollig en gezellig en ziet eruit als iemands oma.
Als je tijd hebt, bel me dan bij mam thuis. Ze vindt het zo vreselijk om alleen te zijn, dat ik maar een tijdje hier blijf, tot hij zijn gezonde verstand terug heeft en naar huis komt.
Liefs,
Gemma
Mijn moeder liet me weggaan om schone kleren te halen uit mijn flat – een kwartier rijden. ‘Als je niet over veertig minuten terug bent, maak ik me ongerust,’ zei ze.
Op dit soort momenten haat ik het om enig kind te zijn. Mam had twee miskramen gehad – een voordat ze mij kreeg en een erna – en geen hobbelpaarden en roze fietsjes konden het feit compenseren dat ik geen broertjes of zusjes had.
Ik moest voor een paar rode lichten stoppen, wat me de nodige tijd kostte, maar de code van het elektronische hek van de ommuurde compound waarin mijn flat lag, werkte tenminste. Soms is dat niet het geval en kunnen de mensen er niet uit om naar hun werk te gaan, of erin als thuiskomen om te eten.
Ik keek mijn post door en controleerde mijn antwoordapparaat: niets urgents; iedereen eindigde het bericht met de woorden: ‘Ik bel je wel op je mobiel.’ Toen mikte ik toiletartikelen, ondergoed en mijn oplader in een tas en probeerde schone kleren te vinden om naar mijn werk te gaan. Aan de deur van de klerenkast hing een schone, gestreken jurk, maar ik had er twee nodig. Wat gerommel tussen de hangertjes leverde een tweede op, maar toen ontdekte ik de reden waarom hij niet gedragen was: onder de oksels zaten vreemde gele plekken die er met wassen niet uit te krijgen waren, dus had ik hem nooit meer gedragen. Nou ja, het moest maar, ik zou gewoon mijn jasje niet uittrekken. Ten slotte pakte ik mijn keurige streepjespak en schoenen met tien centimeter hoge hakken.
Voor ik wegging wierp ik een weemoedige blik op mijn bed; vannacht zou ik in de logeerkamer van mijn ouders slapen en dat was wel heel wat anders. Ik hou van mijn bed.
Toen ik uit de auto stapte en met mijn schone kleren naar binnen ging, zei mam: ‘Waar heb je die voor nodig?’
‘Voor mijn werk.’
‘Werk?’ Alsof ze nog nooit van zoiets gehoord had.
‘Ja, mam, werk.’
‘Wanneer?’
‘Morgen.’
‘Ga niet.’
‘Mam, ik moet. Anders raak ik mijn baan kwijt.’
‘Neem buitengewoon verlof.’
‘Dat geven ze alleen als er iemand doodgaat.’
‘Ik wou dat hij dood was.’
‘Mam!’
‘Ik meen het. Dan zouden we een hoop medeleven krijgen. En respect. En de buren zouden eten brengen.’
‘Quiches,’ zei ik (want dat doen ze).
‘En appeltaarten. Maar in plaats van het fatsoen te hebben om dood te gaan heeft hij zich een vriendin aangeschaft en mij verlaten. En nu zeg jij dat je naar je werk wilt. Neem een paar vakantiedagen op.’
‘Die heb ik niet meer.’
‘Ziekteverlof dan. Dr. Bailey schrijft wel een briefje.’
‘Mam, dat kan niet.’ Ik begon in paniek te raken.
‘Wat kan er voor belangrijks zijn?’
‘Davinia Westports bruiloft aanstaande donderdag.’
‘Mocht wat.’
Een van de societyhuwelijken van het jaar, om precies te zijn. De belangrijkste, kostbaarste, meest gecompliceerde en angstaanjagende klus die ik ooit gehad heb. De logistiek had me maandenlang zowel overdag als in mijn dromen beziggehouden.
Alleen de bloemen al: vijfduizend gekoelde tulpen die uit Holland kwamen en een bloemenspecialist en zijn zes assistenten die uit New York kwamen. De taart moest een drieënhalve meter hoge replica worden van het Vrijheidsbeeld, maar dan van ijs, zodat hij pas op het laatste moment kon worden gemaakt. Een tent, groot genoeg voor vijfhonderd gasten, moest maandagavond worden opgezet op een veld in Kildare en voor donderdagochtend worden getransformeerd in een sprookjesland uit Duizend-en-een-nacht. Omdat Davinia – in elk ander opzicht een vriendelijk, verstandig meisje – had verkozen om in januari in een tent te trouwen, was ik nog steeds op jacht naar voldoende verwarmingsapparaten om ervoor te zorgen dat we niet zouden bevriezen.
Het was een groot compliment dat Davinia mij had uitgekozen om haar droombruiloft te verzorgen. Maar de stress, je hebt geen idee -
‘Maar als jij naar je werk gaat, wat moet ik dan?’
‘Misschien kunnen we een van de buren vragen je gezelschap te houden.’
‘Welke buren?’
‘Eehh…’
Even had ik nog gedacht dat alle buren vrouwen van mams leeftijd waren en ouder, en Mary, Maura, May, Maria, Moira, Mary, Maree, Mary, Mary en Mary heetten. Behalve mevrouw Prior, die Lotte heette, maar dat kwam omdat ze Nederlandse was. Maar onlangs waren drie van de vier Mary’s verhuisd.
‘Mevrouw Parsons,’ opperde ik. ‘Die is erg aardig. Of mevrouw Kelly.’
Geen goed idee, besefte ik. Mevrouw Parsons had mevrouw Kelly gevraagd de taart te bakken voor Celia Parsons’ eenentwintigste verjaardag, in plaats van het aan mam te vragen, terwijl iedereen wist dat mam de taarten bakte voor alle eenentwintigste verjaardagen. (Dat was ruim acht jaar geleden gebeurd. Rancune is een van de hobby’s hier in de buurt.)
‘Mevrouw Kelly,’ herhaalde ik. ‘Het was niet haar schuld dat mevrouw Parsons haar vroeg de taart te bakken.’
‘Maar ze had hem niet hoeven maken, ze had nee kunnen zeggen.’
‘Celia Parsons wilde geen sleutel, ze wilde een champagnefles.’
‘Dodie Parons had me tenminste kunnen vragen of ik die kon maken. En iedereen zei dat de cake van de taart kurkdroog was.’
‘Ja, mam, en nogmaals, het was niet de schuld van mevrouw Kelly.’
Het was belangrijk om de band met mevrouw Kelly weer te verstevigen, want ik kon niet nog meer vrij nemen. Francis en Frances – ja de F&F van F&F Dignan – waren tevreden toen ik de Davinia-opdracht kreeg. Maar als ik die verknalde… Het was een feit dat ik als de dood was voor Francis en Francis – dat waren we allemaal.
Als ik deze bruiloft verknalde, zouden ze me meenemen naar de KMGR (de Kamer Met Geen Ramen) en zeggen dat ik ze teleurgesteld had. En me daarna, als bij latere overweging, ontslaan. Omdat ze een getrouwd stel zijn, scheppen ze vaak op dat hun bedrijf meer een grote familie is, en ze sporen de account managers (van wie ik er een ben) aan om te wedijveren met hun collega’s als een soort – dat heb ik gehoord van mensen die het kunnen weten – familierivaliteit.
Maar goed.
‘Dus zal ik mevrouw Kelly vragen om te komen?’
Mam was in zwijgen vervallen.
Ze deed haar mond open. Even kwam er niets uit, maar toen klonk er uit het diepst van haar ziel een lange, ijle kreet. Het was griezelig. Ik had liever dat ze borden kapot smeet.
Ik schudde haar arm. ‘Ma-am. Alsjeblieft, mam!’
‘Noel is weg. Noel is weg.’ Ze jammerde onbeheerst, net als die ochtend toen ik haar moest kalmeren met dr. Baileys pillen. Maar we hadden geen pillen meer; ik had naar de apotheek moeten gaan toen ik de kans had. Misschien was er ’s avonds nog ergens een open?
‘Mam, ik zal iemand vragen bij je te blijven terwijl ik de pillen ga halen.’
Ze negeerde me en ik holde de straat op naar mevrouw Kelly. Ik legde haar de benarde situatie uit, en zij wist een apotheek. ‘Ze sluiten om tien uur.’
Het was nu tien voor tien. Tijd om de wet te overtreden.
Ik reed als een bezetene en kwam om één minuut over tien bij de apotheek. Maar er was nog iemand binnen. Ik trommelde op de glazen deur, en een man kwam kalmpjes opendoen.
‘Dank u. O, goddank.’ Ik tuimelde naar binnen.
‘Het is prettig om nodig te zijn,’ zei hij.
Ik duwde het verfomfaaide recept in zijn hand. ‘Zeg alstublieft dat u die pillen hebt. Het is een noodgeval.’
Hij streek het recept glad en zei: ‘Maakt u zich niet ongerust, we hebben ze. Ga hier zitten.’
Hij verdween en ik plofte neer op de stoel.
‘Goed zo,’ hoorde ik een onstoffelijke stem zeggen achter het scherm. ‘Diep ademhalen. In, vasthouden, uit.’
Hij kwam terug met de medicijnen en zei vriendelijk: ‘Pas goed op jezelf. En denk eraan, niet rijden als je ze hebt ingenomen.’
‘Oké. Bedankt. Heel erg bedankt.’ Pas toen ik weer achter het stuur zat, besefte ik dat hij dacht dat de medicijnen voor mij waren.