Lily
‘Caitriona ging al zo lang gebukt onder angst, en nu was die angst vlees en bloed geworden door de realiteit van de vierde besmette baby. Ze wist het. Ze had het al heel lang geweten. De kanker had zich verspreid en werd door iets veroorzaakt…’
Ze luisterden niet. Ik stond in een boekwinkel in Sheffield tijdens de moordende drieweekse promotietournee voor Crystal Clear, en de ongeveer tachtig aanwezige vrouwen inspecteerden hun nagels, telden de tapijttegels, planden het avondeten voor de volgende dag – alles om de verveling te verdrijven tot ik klaar was met het voorlezen van mijn boek.
Het was de hele week hetzelfde geweest; voor elke lezing hadden de meeste mensen hun uiterste best gedaan om op iets uit Mimi’s Remedies te lijken. Maar op het gevaar af ondankbaar te lijken, wenste ik uit de grond van mijn hart dat ze dat niet zouden doen. Het leidde de aandacht af van Crystal Clear, het boek dat ik hoopte dat ze zouden kopen.
Een onrustig geschuifel drong tot me door en ik besloot de laatste pagina van het gedeelte dat ik bezig was voor te lezen weg te laten. Ik had dat bijna elke andere avond ook gedaan. Ik was gewoon te veel van mijn stuk gebracht door hun duidelijke verveeldheid om hen nog langer op hete kolen te laten zitten.
‘Caitriona nam de telefoon op. Het was het gesprek waar ze al te lang op gewacht had…’
Ik pauzeerde even om duidelijk te maken dat ik aan het eind was en zei toen: ‘Dank u,’ en legde kalm het boek op de lessenaar. Er volgde een beleefd applaus en daarna vroeg ik: ‘Heeft iemand nog een vraag?’
Eén vrouw sprong overeind. Vraag het niet, smeekte ik in stilte. Vraag het alsjeblieft niet. Maar natuurlijk vroeg ze het wel. Het was de eerste vraag tijdens elke lezing op elke avond van de tournee.
‘Schrijft u nog een vervolg op Mimi’s Remedies?’
‘Nee,’ zei ik.
‘Aaaach,’ klonk het bijna in koor. Er klonk niet alleen teleurstelling uit, maar ook geraaktheid, bijna verontwaardiging.
Wanhopig probeerde ik uit te leggen dat Mimi’s Remedies eenmalig was, een reactie op het feit dat ik overvallen was.
‘Kunt u niet proberen nog eens te worden overvallen?’ vroeg een andere vrouw. Schertsend natuurlijk. Denk ik.
‘Hahaha,’ zei ik. Mijn glimlach was op mijn gezicht geplakt. ‘Nog meer vragen?’ Ik legde mijn hand op het exemplaar van Crystal Clear naast me, om hen eraan te herinneren waarom we hier waren, maar alle vragen die gesteld waren gingen zonder uitzondering over Mimi’s Remedies.
‘Is Mimi op u gebaseerd?’
‘Bestaat Mimi’s dorp echt?’
Ik probeerde zo vriendelijk mogelijk te antwoorden, maar ik begon Mimi te haten, en dat klonk door in mijn antwoorden. Toen kwam het signeren en de rij strekte zich geruststellend tot achter in de winkel uit. Maar in plaats van de mooie ingebonden exemplaren van Crystal Clear op te pakken, had iedereen Mimi’s Remedies van huis meegenomen. Ik voelde me een beetje misselijk worden.
Maar ondanks alles was ik onder de indruk van de hartelijkheid die iedere vrouw uitstraalde die naar mijn tafel kwam.
‘Bedankt voor het schrijven van Mimi’s Remedies…’
‘Ik hou van dat boek…’
‘Ik heb het zeker tien keer gelezen…’
‘Ik wilde u zo graag ontmoeten…’
De meeste mensen wilden samen met mij op de foto.
Als mijn carrière niet had afgehangen van de goede verkoop van Crystal Clear, had ik van hun vriendelijkheid kunnen genieten. Maar het was een feit dat mijn carrière wel degelijk afhing van Crystal Clear, en van de tachtig mensen die naar de lezing waren gekomen hadden er maar twee het boek gekocht. De vorige avond in Newcastle waren er maar drie boeken verkocht en de avond daarvoor in Leeds niet meer dan één, hetzelfde aantal in Manchester, en in Birmingham, in het begin van de week, geen enkel. Dat was niet best. Net zo min als het nieuws van de bestsellerslijst.
Op weg terug naar het hotel zette ik mijn mobieltje aan, in stilte smekend om een bericht van Jojo. Met de mededeling dat Dalkin Emery me een half miljoen wilde bieden voor mijn volgende boek, dacht ik wild fantaserend. Of iets, wat dan ook. Een week geleden had ze Tania de zeven hoofdstukken van mijn nieuwe boek gestuurd, er moest nu toch wel nieuws zijn? Maar de vreselijke elektronische stem verkondigde ER ZIJN GEEN NIEUWE BERICHTEN. Dus belde ik Anton, die thuis was met Ema. ‘Heb je nog iets gehoord?’
‘Jojo heeft gebeld – ze wilde je niet storen tijdens je lezing – maar ze heeft niets te melden. Tania heeft vanmiddag niets van zich laten horen en ze dacht dat het beter was haar niet lastig te vallen.’
Ik slikte een brok in mijn keel weg. Vandaag was het vrijdag. Ik zou tot maandag moeten wachten. Een heel weekend, me afvragend hoe onze toekomst eruit zou zien.
Dat Anton en ik zo misgerekend hadden vervulde me met afschuw. Het was duidelijk dat we het contract met Dalkin Emery in mei hadden moeten sluiten toen het ons werd aangeboden. Maar toen liep alles van een leien dakje en was het ondenkbaar dat een paar maanden later mijn nieuwe boek zo slecht verkocht zou worden dat het het eind kon betekenen van mijn carrière als schrijfster.
Niemand zei iets. Er werd me nooit officieel meegedeeld dat bestellingen geannuleerd werden en dat Dalkin Emery het vertrouwen in mij had verloren. Maar ik leidde het af uit de geforceerde hartelijkheid van hun begroetingen en de behoedzame uitdrukking in hun ogen.
Waar het op neerkwam was het volgende: als Dalkin Emery besloot mijn contract niet te vernieuwen, was niet alleen mijn carrière als schrijfster voorbij, maar zouden Anton, Ema en ik waarschijnlijk ons huis kwijtraken; de hypotheek op ons huis was verstrekt op voorwaarde dat we de bank een bedrag ineens van honderdduizend pond zouden betalen als ik mijn nieuwe deal had gesloten met Dalkin Emery. Andere inkomsten hadden we niet. We hadden alleen maar mijn volgende royalty’s, die pas in maart werden uitgekeerd – over vijf maanden.
Ik ging terug naar mijn eenzame hotelkamer en nam een dubbele gin-tonic met cashewnoten uit de minibar. Ik was uitgeput – het was een vermoeiende week geweest, elke ochtend vroeg op, talloze bezoeken aan boekwinkels, en zoveel lokale radio- en kranteninterviews dat ik ze niet meer uit elkaar kon houden – maar de angst had me in zijn greep en belette me te slapen.