30
Maandagmorgen
De grote dag. De dag waarop de biedingen in de eerste ronde voor Love and the Veil binnenkwamen. Als het een goede veiling was, wat Jojo natuurlijk hoopte, zou die de hele week kunnen duren, met biedingen en tegenbiedingen, telefoontjes van en naar uitgevers, rustpauzes waarin alles voorbij leek, tot iemand met een last-minute bod kwam en het hele proces weer leven ingeblazen werd, de bedragen omhoogkringelden tot in de wolken…
10.45
Tania Teal van Dalkin Emery was de eerste. Jojo hield haar adem in en Tania verbrak de stilte met: ‘Vierhonderdvijftigduizend.’
Jojo liet haar adem ontsnappen. Niet slecht om te beginnen. Als alle drie op dit niveau binnenkwamen, bestond de kans dat ze tegen elkaar op zouden bieden tot meer dan een miljoen.
‘Dank je, Tania. Ik kom bij je terug als ik de anderen gehoord heb.’
Ze hing op. Ze voelde zich fantastisch.
11.05
Olive Liddy van Southern Cross was
de volgende.
‘Kom maar op,’ zei Jojo.
‘Vijftigduizend.’
Jojo verstarde en toen begon ze te lachen, al was het natuurlijk allesbehalve grappig.
‘Ben ik ver uit de buurt?’ vroeg Olive met een benepen stemmetje.
‘Niet eens in dezelfde
postcode.’
‘Ik zal zien wat ik kan doen.’
‘Mmmm.’ Jojo wist dat ze niets meer van haar zou horen. Haar oorspronkelijke mening over Olive was juist geweest: haar serie flops betekende dat ze de moed had verloren.
11.15
Daarna kwam Franz Wilder, Editor van het Jaar.
‘Ik wil drie-vijftig bieden.’
‘Driehonderdvijftigduizend?’ Toch niet drie pond vijftig? Ze kon het maar beter even controleren, gezien het verloop van de veiling.
‘Driehonderdvijftigduizend.’
Goddank. Er waren toch nog twee mededingers.
‘Dat is een goed bod, Franz. Niet het hoogste dat ik heb gekregen, maar je zit er dicht bij. Als je later terug wilt komen met een hoger -’
‘Nee.’
‘Pardon?’
‘Dit is mijn definitieve bod.’
‘Maar -’
‘Ik zou dat boek goed kunnen fatsoeneren…’ Franz’ stem stierf weg, hij was duidelijk genoeg geweest.
Haar hart zonk in haar schoenen. Dat was het probleem met die intellectuele, zwarte-polotruien-dragende editors. Geef ze een paar prijzen en ze denken dat ze met hoofd en schouders boven iedereen uitsteken.
‘Weet je, Franz,’ ze dwong zich tot een zelfverzekerde, optimistische toon, ‘Nathan is hot op het ogenblik en iedereen zit op hem te azen.’
‘Het is een geweldig boek, ik zou er echt wat van kunnen maken.’
‘O, natuurlijk,’ gaf ze ernstig toe. ‘Maar -’
‘Het is mijn definitieve bod, Jojo.’
‘Ja, maar -’ Als ze hem maar omhoog kon krijgen tot Tania’s bod, zou ze de prijs verder op kunnen drijven.
‘Nee, Jojo, hierbij blijft het.’
‘Oké. Bedankt, Franz.’ Wat kon ze anders zeggen? ‘We zullen het in overweging nemen. En als Nathan besluit dat hij liever minder geld krijgt in ruil voor jouw deskundigheid, dan hoor je nog van ons.’
In geen honderd jaar, dacht ze, hing op en voelde alle energie uit haar lichaam verdwijnen. De afschuwelijke waarheid drong in volle kracht tot haar door. Er was nog maar één bieder over: Tania Teal. Hoe kan ik een veiling houden met maar één bieder?
Hoe heeft dit kunnen gebeuren?
Behalve tegen Tania liegen en haar vertellen dat er door anderen hoger geboden werd, zag ze geen kans de prijs omhoog te krikken. En niet alleen was liegen walgelijk onethisch, maar er was een grote kans dat het een averechtse uitwerking zou hebben. Tania zou haar limiet bereikt kunnen hebben en haar bod niet verhogen – en dan zou Jojo met lege handen achterblijven.
Dit was het dus? Eenmaal, andermaal – verkocht aan Tania Teal voor vierhonderdvijftigduizend? Vijfhonderdvijftigduizend minder dan Patricia Evans had geboden. Nog niet eens de helft. O hemel!
Jojo kon Tania niet bellen; nog niet. Het was pas half twaalf maandagochtend – dit kon nog niet voorbij zijn.
Ze slikte, bedwong haar misselijkheid. Ik heb het verknald, bekende ze zichzelf. Ik heb verkeerd gegokt. Ik had Patricia Evans’ bod moeten accepteren.
Patricia Evans, dacht ze, alsof er een lampje ging branden in haar hoofd. Ik zou haar nog eens kunnen proberen. Misschien zou ze niet zo’n hoog bod uitbrengen als eerst, maar misschien zou ze iets bieden. Alles, als de zaak maar weer tot leven kwam.
Ze voelde zich plotseling belachelijk hoopvol, maar pas na drie klungelige pogingen lag haar adressenboek open voor haar. Terwijl ze het nummer belde, repeteerde ze wat ze wilde zeggen; ze zou achteloos en vriendschappelijk zijn. ‘Hoi, Patsy,’ zou ze zeggen. ‘Ik wil je er alleen even aan herinneren dat er vandaag geboden wordt voor Love and the Veil.’ Niet nodig om iets te zeggen over het bod van één miljoen pond en Patricia’s woede toen het werd afgewezen. In de loop der jaren had ze geleerd dat als je de dingen op een bepaalde manier naar voren bracht, de mensen soms genoeg in de war worden gebracht om mee te doen.
Maar Patricia was er niet. Ze kon natuurlijk overal zijn – in een vergadering, bij de tandarts, op de wc, maar Jojo was zo paranoïde, dat ze ervan overtuigd was dat Patricia tegen haar assistente mimede: ‘Zeg dat ik dood ben.’
Jojo hing op en probeerde de dingen in perspectief te brengen. Vierhonderdvijftigduizend pond was een fenomenaal bedrag; het zou Nathan Freys leven voorgoed veranderen.
Maar ze had zoveel meer voor hem kunnen krijgen. En dat afschuwelijke gevoel van verlies had niet alleen met geld te maken. Ze had de boel verknald. Ze was zo zeker geweest van dit boek, zo zeker dat het records zou breken, dat ze haar carrière ervoor op het spel had gezet. Een afschuwelijke gedachte – misschien was het wel waar. Zonder het te beseffen, was dit misschien haar grootste kans geweest en had ze die overspeeld. Een miljoen was zoveel geld, en ze had het afgewezen. Wat had ze zich in vredesnaam in haar hoofd gehaald?
Als dit eens haar kans verziekte om partner te worden? Als Richie Gant haar eens de baas was? Hij was pas acht maanden geleden bij Lipman Haigh gekomen en Jojo was er al tweeënhalf jaar – maar hij deed het zo goed. En Jojo…
Paniek dreigde haar te verstikken en ze dwong zich tot verstandige gedachten. Er was niemand dood, niemand gewond. Op een goeie dag gaan we allemaal dood en dan is dit alles niet belangrijk meer. Ze dacht aan de oude favoriete spreuk van de verliezers: soms win je, soms verlies je.
Maar het was niet leuk om te verliezen en nog minder als het hekend werd – als het Richie Gant ter ore kwam, zou het haar haar leven lang blijven achtervolgen.
Manoj kwam binnen en zag haar gezicht. ‘O, nee.’
‘O, ja.’
‘Vertel.’
‘Niet nu. Ik ga weg om iets te kopen.’
‘Wat?’
‘Wat dan ook.’