35
Journalisten. In mijn korte carrière als geïnterviewde heb ik twee variaties leren kennen. Degenen die demonstreerden hoe serieus en betrouwbaar ze waren door zich te kleden als een dakloze (een uiterlijk waaraan ik onbedoeld de voorkeur gaf sinds ik moeder was geworden). En degenen die eruitzagen of ze hun hele leven recepties op buitenlandse ambassades bijwoonden. De vrouw die nu over de drempel stapte – Martha Hope Jones van de Daily Echo – was zo’n ambassadetype. Ze droeg een rood pakje met vergulde knopen en gevlochten epauletten, en schoenen met hoge hakken in precies de kleur van haar pakje.
‘Welkom in mijn nederige woning,’ zei ik, en beet bijna mijn long af. Ik wilde niet haar aandacht erop vestigen hoe nederig mijn woning in feite wel was: een tweekamerflat waar Anton, Ema en ik huisden.
‘Kostelijk,’ verklaarde Martha. Ze stak haar hoofd in de keuken en keek naar de twee droogrekken vol kledingstukken die hardnekkig weigerden te drogen.
‘O, daar moet u niet naar binnen gaan,’ zei ik, terwijl ik een kleur kreeg. ‘Doe maar net of u het niet gezien hebt.’
Maar Martha zocht in haar tas (van hetzelfde rood als haar pakje), haalde er een notitieboekje uit en schreef iets op. Ik probeerde het ondersteboven te lezen en meende dat een van de woorden leek op ‘zwijnenstal’.
Ik bracht haar naar de zitkamer waar Anton – de schat – had opgeruimd.
Martha plofte neer op de bank, gilde ‘Allemachtig!’ en sprong weer overeind. We keken allebei naar het kleine stukje Lego dat de oorzaak was van Martha’s gepijnigde bil.
‘Sorry, dat is van mijn dochtertje…’
Martha krabbelde weer iets in haar notitieboekje.
‘Gebruikt u geen bandrecorder?’ vroeg ik.
‘Nee, dit is veel intiemer.’ Ze zwaaide glimlachend met haar pen. Ja, en zo kon ze me verkeerd citeren bij het leven.
‘Waar is je dochtertje?’ Ze keek om zich heen.
‘In de speeltuin met haar vader.’ Waar ze zouden blijven tot ik ze belde om te zeggen dat de kust veilig was.
‘O! Je hebt het goed voor elkaar, hè? Mmmm?’ Haar ogen leken op kleine blauwe knikkers. ‘Met je Mimi’s Remedies?’
Ze zei het op een toon alsof het een zwendeltje was voor een goedgelovig publiek.
‘Ik heb een deel van je biografie gelezen, maar je zult ongetwijfeld weten dat Martha Hope Jones’ profielen heel anders zijn dan de artikelen van de doorsnee journalist. Ik begin graag met een schone lei, wil weten hoe Lily in werkelijkheid is en kruip echt in haar huid.’
Ik knikte achterdochtig.
‘Je bent niet altijd schrijfster geweest, Lily?’
‘Nee. Tot twee jaar geleden werkte ik in de public relations.’
‘Heus?’ Haar duidelijke verbazing was beledigend, ook al wist ik dat ik er niet uitzag als de typische pr-vrouw.
Energieke, alerte imagebuilders horen er uit te zien als energieke, alerte imagebuilders. Maar zelfs op het toppunt van mijn bescheiden succes bleven mijn rokzomen op geheimzinnige wijze rafelen en viel mijn lange blonde haar verward op mijn schouders.
‘Welk aspect van pr?’ vroeg Martha nieuwsgierig. ‘Zangers met een hit? Uit de gratie rakende soapsterren?’
‘Minder achtenswaardig.’ En ik probeerde niet grappig te zijn.
Het beeld van een public-relationsman of -vrouw is iemand die probeert goedkope, talentloze zangers en zangeressen/acteurs en actrices/modellen in de krant te krijgen. Je hebt ook het type pr-persoon dat in dienst is van een tabaksmaatschappij, die de regering voorlicht dat een bevolking van rokers een goed idee is om dat de mensen doodgaan voor ze te oud zijn, zodat ze geen pensioen of ouderdomszorg nodig hebben.
Publiciteit en omkopen van politici werkt maar tot op zekere hoogte. Als puntje bij paaltje kwam en het onverdedigbare verdedigd moest worden, kwam ik te hulp met mijn persberichten. Mijn medeleven met mensen die een reusachtige vuilstortplaats vlak bij hun woonplaats kregen, of een snelweg door hun achtertuin, was oprecht, en daardoor klonken mijn persberichten overtuigend.
‘Dus je werkte als pr-medewerkster. Waar was dat?’
‘Eerst Dublin, toen Londen.’
‘Hoe kwam je in Ierland?’
‘Mijn moeder ging daar wonen toen ik twintig was en ik ging met haar mee.’
‘En nu ben je weer terug in het Verenigd Koninkrijk. Wat is er gebeurd?’
‘Bezuinigingen. Ik werd overtollig. Mijn moeder was weer terugverhuisd naar Engeland, dus ging ik ook. Ik deed wat freelancewerk…’ Ik zweeg.
‘En toen werd je overvallen,’ spoorde Martha me aan.
‘En toen werd ik overvallen.’
‘Kun je me daar iets over vertellen?’ vroeg Martha.
Ik knikte. Ik hoefde niet te twijfelen. Als ik het enige echt dramatische deel van het verhaal verzweeg, zou er geen interview zijn, zeker niet twee pagina’s met kleurenfoto’s in het op vier na meest gelezen dagblad. Ik vertelde het snel, eindigde met de opmerking dat de man me omvergooide en met mijn tas verdween.
‘En hij liet je voor dood achter.
‘Nou, nee. Ik was bewusteloos, maar kwam voldoende bij om naar huis te kunnen lopen.’
‘Ja, maar je had dood kunnen zijn,’ hield Martha vol. ‘Dat kon hij niet weten.’
‘Misschien.’ Ik gaf onwillig en schouderophalend toe.
‘En al genazen je fysieke wonden geleidelijk, de mentale littekens bleven?’
Ik slikte. ‘Ik was wat van streek.’
‘Van streek! Je moet kapot zijn geweest. Getraumatiseerd!’
Ik knikte gehoorzaam – en een beetje argwanend.
‘Posttraumatische stressstoornis.’ Martha begon steeds sneller te schrijven. ‘Je kon niet meer werken?’
‘Ik werkte freelance in die tijd -’
‘Je kon het huis niet uit -’
‘Jawel, ik kon -’
‘Je hield op met wassen? Eten?’
‘Maar ik -’
‘Je zag de zin er niet meer van in.’
Stilte. ‘Soms. Maar iedereen voelt zich toch weleens -’
‘En in die eenzame duisternis verscheen een glimp van licht. Een visioen, en je ging zitten en schreef Mimi’s Remedies.’
Weer een stilte, toen gaf ik het op. ‘Ga maar door.’ Ze had me zo totaal niet nodig.
‘Toen nam een agent je onder haar hoede, vond een uitgever, en presto, van de ene dag op de andere heb je succes!’
‘Niet precies, nee. Ik schreef al vijf jaar lang in mijn vrije tijd, en ik had zelfs al een roman afgemaakt, maar niemand wilde -’
‘Hoeveel exemplaren van Mimi’s Remedies zijn er nu verkocht?’
‘Het laatste cijfer was 150.000. Tenminste, zoveel zijn er gedrukt.’
‘Nou, nou,’ zei Martha verwonderd. ‘Bijna een kwart miljoen.’
‘Nee, het is -’
‘Zo ongeveer.’ Martha’s sluwe glimlach duldde geen tegenspraak. ‘En je hebt het in een maand geschreven.’
‘Twee maanden.’
‘Twee?’ Ze leek teleurgesteld.
‘Maar dat is ontzettend snel! Over mijn eerste roman heb ik vijf jaar gedaan, en die is nog steeds niet uitgegeven.’
‘En je hebt al een heel toegewijde aanhang, heb ik gehoord. Is het waar dat een paar van je fans ter ere van jou leesclubs hebben georganiseerd?’
Hm, een groepje rare snuiters in Wiltshire. Maar ik knikte braaf.
Plotseling wijzigde de Dame in het Rood haar tactiek. ‘Al zijn de critici niet altijd even vriendelijk geweest, hè, Lily?’
‘Wie trekt zich nou iets aan van wat de critici zeggen,’ merkte ik dapper op. Ik wel overigens. Heel erg zelfs. Ik kon grote stukken reciteren uit de vernietigende kritieken die ik had gekregen sinds Mimi’s Remedies door mond-tot-mondreclame was begonnen de boekwinkels uit te stromen.
‘Een suikerspin voor de hersens,’ zei Martha.
‘Ja,’ zei ik nederig.
‘En de Observer zei dat het…’
‘Zoetig genoeg was om de tanden van de lezers te doen rotten,’ maakte ik haar zin af. ‘Toe nou. Ik heb het alleen maar geschreven om mezelf wat op te monteren. Ik had nooit kunnen denken dat iemand het zou uitgeven. Zonder Anton zou het nooit naar Jojo zijn gestuurd.’
Martha’s pen ging weer in een sneller tempo.
‘En hoe heb je je man, Anton, leren kennen?’
‘We zijn nog niet getrouwd.’
‘Oké, hoe heb je je verloofde, Anton, leren kennen?’
‘Partner,’ zei ik.
Martha keek me scherp aan. ‘Maar jullie gaan trouwen?’
Ik liet vaag positieve geluiden horen, maar feitelijk maakte het me weinig uit of we dat deden of niet.
‘Waar heb je Anton ontmoet?’ vroeg Martha weer.
Hoe moest ik daar antwoord op geven? ‘Bij een gemeenschappelijke vriendin.’
‘Zou die gemeenschappelijke vriendin met name genoemd willen worden?’
‘Eh, nee. Dank je.’ Ik dacht van niet, nee!
‘O. Weet je het heel zeker?’
‘Heel zeker.’
Martha was op haar qui-vive, ze wist dat er een verhaal achter school.
Maar ze liet het erbij. Voorlopig althans.
‘En wat doet Anton?’
Weer zo’n verraderlijke vraag. ‘Hij en zijn partner, Mikey, hebben een mediaproductiefirma, Eye-Kon. Ze hebben Last Man Standing gemaakt voor Sky Digital. Een reality spelprogramma.’
Ze had er nog nooit van gehoord. Zij niet en zestig miljoen anderen niet.
‘En op het ogenblik voeren ze besprekingen met de BBC en Channel Five over een anderhalf uur durende film.’
Maar Martha had geen belangstelling voor de ups en downs van Antons carrière. Nou ja, ik had mijn best gedaan.
‘Goed, ik denk dat ik zo wel genoeg heb.’ Ze deed haar notitiehoekje dicht en wipte naar de wc. In de tijd dat ze de kamer uit was, piekerde ik over wat ik gezegd had en niet gezegd had, en of er al dan niet schone handdoeken waren in de badkamer.
Ik bracht haar naar de voordeur, glimlachte en gaf haar een hand. ‘Bedankt voor je komst.’
‘De fotoafdeling zal een afspraak met je maken voor een foto. Prettig je ontmoet te hebben.’
Zodra ze weg was ging ik terug naar boven, haalde een paar keer moeilijk adem en belde toen Anton op zijn mobiel. ‘Je kunt nu veilig thuiskomen.’
‘Ik ben al op weg, liefste.’
Tien minuten later kwam hij binnen. De kleine Ema lag in een diepe slaap in de draagzak rond zijn borst. We legden haar in haar bedje en deden de deur van de slaapkamer dicht.
In de keuken deed Anton zijn jas uit. Daaronder droeg hij de roze kasjmier trui die mijn vader gestuurd had voor het geval ik werd uitgenodigd voor V Grabam Norton. (Papa leefde niet bepaald in een fantasiewereld, maar was een regelmatig bezoeker.) De trui was Anton veel te klein en te kort, en hij plukte er verbaasd aan. ‘Sorry, schat, ik heb me zo haastig aangekleed. Ik dacht dat het een van mijn gekrompen truien was. Vertel eens, hoe is het gegaan met die vrouw?’
‘Ik weet het niet. Niet al te slecht misschien.’
‘Zijn er nog koekjes over?’
‘Hopen.’
‘Dat snap ik niet.’
‘Ik ook niet.’ Na het eerste grote interview dat ik had gegeven had ik beschaamd moeten lezen dat ik alleen thee of koffie had aangeboden, geen koekjes. Sinds die tijd, in een verlate poging om het goed te maken, kochten we elke keer als er een journalist kwam de lekkerste koekjes, maar niet een van hen at er een.