Lily
Langer dan een week leefde ik in de overtuiging dat het uit was tussen Anton en mij. Ik was intens verbaasd over Antons reactie toen ik zei dat ik wegging. Ik dacht dat hij dezelfde mening was toegedaan als ik: dat we allebei wisten dat het voorbij was.
Maar hij raakte door het dolle heen.
Toen Ema die avond in bed lag, zette ik de tv uit.
Hij keek me verbaasd aan. ‘Wat is er?’
‘Irina zei dat Ema en ik een tijdje bij haar konden blijven. Ik denk dat we dat zo gauw mogelijk moeten doen. Morgen?’
‘Wat bedoel je?’ Hij pakte mijn pols zo stevig vast dat het pijn deed. ‘Lily?’ vroeg hij. ‘Lily? Wat is er?’
‘Ik ga weg,’ zei ik zwakjes. ‘Ik dacht dat je dat wel wist.’
‘Nee.’ Hij keek me ontsteld aan.
Hij pleitte. Smeekte.
‘Lily, alsjeblieft,’ zei hij met verstikte stem. ‘Ik smeek je er nog eens over na te denken.’
‘Maar Anton, ik heb niets anders gedaan dan erover denken.’
‘Slaap er dan nog eens een nachtje over.’
‘Slapen? Ik heb in maanden al niet meer goed geslapen.’
‘Ik dacht dat het zou gaan. Dat het beter ging.’
‘Maar we praten nooit meer met elkaar.’
‘We zijn ons huis kwijtgeraakt, en dat is verschrikkelijk. Maar ik dacht dat we er overheen begonnen te raken.’
‘We zijn er niet overheen. We zullen er nooit overheen komen. We hadden nooit iets met elkaar moeten beginnen; het is van begin af aan verkeerd geweest. Kijk eens wat een zootje we van ons leven hebben gemaakt. Het ging ons zo goed en we hebben alles verpest.’ Ik zei ‘we’ maar wat ik eigenlijk wilde zeggen was: ‘Het ging mij zo goed en jij hebt alles verpest.’
‘We hebben pech gehad,’ hield hij vol.
‘We waren arrogant en grootsprakerig
en dwaas.’ (Jij
was dat.)
‘Omdat we geprobeerd hebben een huis te kopen met geld waarvan
iedereen dacht dat het op tafel zou komen? Het was nuchter verstand
gecombineerd met tegenslag.’
‘Roekeloos en riskant.’
‘Je bent kwaad op me,’ zei hij.
‘Nee,’ zei ik. ‘Maar, Anton, we zijn slecht voor elkaar.’
‘En Ema? Het kan niet goed voor haar zijn als wij uit elkaar gaan.’
‘Ik doe dit juist voor Ema.’ Plotseling was ik woedend. ‘Ema is mijn eerste prioriteit. Ik wil niet dat ze net zo opgroeit als ik. Ik wil zekerheid voor haar.’
‘Ik kan het je niet kwalijk nemen dat je kwaad bent. Ik zou mezelf voor mijn kop kunnen schieten omdat ik het allemaal zo verkeerd heb gedaan.’
Ik besloot dat te negeren. Ik vond het noodzakelijk dat we gingen scheiden. Ik was ervan overtuigd dat we allebei door ongeluk achtervolgd zouden worden tot we het onrecht hadden goedgemaakt – het feit dat ik Anton van Gemma had afgepikt.
Toen ik hem dat vertelde barstte hij uit: ‘Doe niet zo bijgelovig. Zo werkt het niet.’
‘We waren niet voor elkaar voorbestemd, ik heb altijd geweten dat het op een ramp zou uitdraaien.’
‘Lily, maar Lily…’
‘Het geeft niet wat je zegt of doet,’ zei ik. ‘Ik ga weg. Ik kan niet anders.’
Hij verviel in een verslagen zwijgen en vroeg toen: ‘Als je dit werkelijk gaat doen, mag ik je dan één ding vragen?’
‘Wat?’
‘Ema? Ik wil niet dat ze dit ziet. Kan iemand voor haar zorgen terwijl jij je… koffer pakt?’
‘Natuurlijk. Ik zal Irina vragen op haar te passen.’
De volgende ochtend belde ik Irina, die Ema prompt kwam halen. Ik probeerde Anton over te halen naar buiten te gaan, maar hij bleef toekijken terwijl ik drie reistassen inpakte.
‘Misschien is het beter dat je niet hier bent als ik wegga,’ opperde ik.
Maar hij luisterde niet. Hij bleef proberen het me uit mijn hoofd te praten. Zelfs toen ik in de taxi stapte zei hij nog: ‘Lily, dit is maar tijdelijk.’
‘Dit is niet tijdelijk.’ Ik keek hem strak aan. Ik moest het tot hem door laten dringen. ‘Raak er alsjeblieft aan gewend, Anton, want dit is voor altijd.’
Toen reed de taxi weg, voerde me mee naar mijn nieuwe leven, en ik weet dat dit afschuwelijk hardvochtig klinkt, maar voor het eerst sinds ik hem had ontmoet voelde ik me rein.
Ik had veel te lang geleefd met een ellendig schuldbesef ten opzichte van Ema. Daarvan bevrijd te zijn luchtte me immens op, en bijna vanaf het moment waarop ik Anton had verlaten werd mijn leven beter: ik kreeg onmiddellijk werk via een agentschap, als thuiswerkend freelance copywriter – en dat was het teken dat ik nodig had.
Irina’s flat was groot en rustig. Ik werkte in de ochtend als Ema op de kleuterschool was en ’s avonds als ze sliep. Als ik ’s middags moest werken had ik geen gebrek aan babysitters: mijn vader en Poppy kwamen geregeld op bezoek en Ema en Irina konden het uitstekend met elkaar vinden.
Ik hield van mijn nieuwe leven. Het was vredig en er gebeurde niet veel. Ik zag geen kans iets creatiefs te doen. ‘Ik was volkomen tevreden met het schrijven van persberichten en brochures. Het enige wat ik wilde was de dag doorkomen
De ene dag ging over in de andere, en alle dagen waren inwisselbaar. Niet één keer dacht ik aan de toekomst, behalve in verband met Ema. Ik hield haar voortdurend in de gaten, lette op elk teken van een eventueel verstoord functioneren. Soms, als ze Irina’s sleutel in de deur hoorde, sperde ze haar ogen open en riep: ‘Anton?’ Maar verder was alles normaal.
Ze was altijd een stoer klein meisje geweest en misschien was haar fysieke robuustheid ook een indicatie van emotionele veerkracht.
Ook al woonde ze gescheiden van hem, toch zag ze Anton geregeld. Meestal nam hij haar na het werk mee naar het park, en op zaterdag bleef ze bij hem slapen. Ik vroeg Irina of zij erbij wilde zijn als hij Ema kwam halen en ook als hij haar weer terugbracht. Dat ging goed tot Irina op een avond, misschien drie weken nadat ik hem had verlaten, op precies het verkeerde moment in de badkamer was en ik moest opendoen om Ema weer binnen te laten.
‘Lily.’ Anton leek te schrikken toen hij me zag. Zoals ik schrok toen ik hem zag. Hij was altijd slank geweest maar in de weken waarin ik hem niet had gezien was hij broodmager geworden.
Ema schoot langs me heen de flat in en seconden later hoorde ik de openingstune van The Jungle Book.
‘Ik had niet verwacht jou te zien,’ zei Anton. ‘Kijk…’ Hij zocht in zijn zak en haalde een brief tevoorschijn. Hij had me regelmatig mijn post gebracht, maar ik wist dat deze brief anders was. ‘Die is van mij. Ik wilde je hem zelf overhandigen, om zeker te weten dat je hem zou krijgen. Je zal hem nu niet willen lezen, maar later misschien wel.’
‘Goed,’ zei ik stijfjes. Ik wist niet goed wat ik moest doen. Ik wilde hem lezen, maar mijn instinct zei me het niet te doen. Geschokt door het weerzien nam ik afscheid, deed de deur dicht, ging naar mijn slaapkamer, borg de brief in een la en wachtte tot ik hem vergeten zou zijn.
Ik stond voor het raam op de eerste verdieping. Mijn hart bonsde toen ik Anton het gebouw zag verlaten. Hij liep over het trottoir, bleef toen staan en zijn schouders bewogen op en neer alsof hij lachte. Toen begreep ik dat hij niet lachte maar huilde. Huilde met zijn hele lichaam. Vol afgrijzen deed ik een stap achteruit. Op dat moment dacht ik dat verdriet dodelijk kon zijn.
Ik had er de rest van de avond en een kwartfles wodka voor nodig om mijn evenwicht te herkrijgen. Maar toen voelde ik me prima. Ik begreep dat het onvermijdelijk was dat het pijnlijk zou zijn. Anton en ik waren verliefd geweest, we hadden een kind en waren hechte vrienden sinds we elkaar ontmoet hadden. Maar op een gegeven moment in de toekomst zouden pijn en verdriet over zijn en zouden Anton en ik vrienden worden. Ik moest gewoon geduld hebben.
Ik was zo door en door passief dat ik me zelfs niet schuldig voelde over Irina’s verbijsterende generositeit met haar huis en zorg voor Ema. Onder normale omstandigheden zou ik me ellendig voelen en plannen maken om zo gauw mogelijk te vertrekken en me elke keer dat ik het licht aandeed een klaploper voelen. Soms moest ik geld van haar lenen – mijn copywriting leverde maar ongeregelde inkomsten op – en zelfs daar schaamde ik me niet voor. Onveranderlijk gaf ze het me zonder enig commentaar, behalve één keer toen ik binnenkwam en zei: ‘Irina, ik kon geen geld krijgen uit de automaat. Kun je me wat lenen tot ik weer geld ontvangen heb?’
Ze antwoordde: ‘Waarom heb je geen geld? Je hebt vorige week een cheque voor een groot bedrag gekregen.’
‘Ik moest jou terugbetalen, en toen heb ik een driewieler gekocht voor Ema, alle andere meisjes hebben een driewieler, en ik moest haar haar kort laten knippen als Dora de Explorer, alle andere kinderen hebben het zo laten knippen…’
‘En nu heb je niet genoeg om haar te eten te geven,’ zei Irina. Sluw voegde ze eraan toe: ‘Je haat Anton omdat hij slecht is met geld maar jij bent ook erg slecht.’
‘Ik heb nooit beweerd dat ik dat niet was. Ik kan er niks aan doen, zo ben ik opgevoed. En het bewijst alleen maar dat Anton en ik totaal niet bij elkaar passen.’
Ze zuchtte en wees naar een koekjestrommel. ‘Ga je gang.’ Toen overhandigde ze me een briefkaart. ‘Post voor je.’
Ik keek verbaasd naar een foto van drie grizzlyberen, die in een beek stonden, tegen een achtergrond van pijnbomen. Hij leek uit Canada te komen. De grootste beer had een reusachtige zalm tussen zijn kaken, de middelgrote beer haalde een vis uit het water en de kleinste beer hield een spartelende vis tussen zijn poten. Iemand had in Antons handschrift het officiële onderschrift doorgekrast en eronder geschreven: ‘Anton, Lily en Ema genietend van een vismaal.’ Tot mijn grote verbazing moest ik lachen.
Hij had er ook nog bijgekrabbeld: ‘Denk aan jullie beiden. Met al mijn liefde, A.’
De hele dag voelde ik me gelukkig.
Een paar dagen later bracht de post een ansichtkaart van Burt Reynolds, die eruitzag als een matinee-idool met een weelderige snor. Anton had geschreven: ‘Toen ik deze zag, moest ik aan jou denken.’ Weer lachte ik.
Ik begon uit te kijken naar de ansichtkaarten en algauw arriveerde er weer een, deze keer van een vaas met Chinese tekeningen van mensen en kommetjes en diverse voorwerpen. De tekst luidde: ‘Anton, Lily en Ema, omstreeks 1544, genietend van een kop thee na een vermoeiende winkeldag.’
Ik keek naar Irina en zei: ik heb er eens over nagedacht. Als Anton Ema weer komt halen, ben ik er wel tegen opgewassen, denk ik.’
‘Prima.’
Toen ik die avond opendeed leek Anton niet eens verbaasd. Hij riep slechts uit: ‘Lily!’ Alsof hij erg blij was me te zien.
Hij zag er een stuk beter uit dan tijdens onze laatste ontmoeting. Zijn uitstraling en vitaliteit waren weer terug.
‘Waar is Irina vandaag? Wat is er met haar aan de hand?’
‘Niets. Alleen… weet je… ik… het wordt tijd… Anton, bedankt voor je ansichtkaarten, ze zijn zo grappig, ik moet er altijd weer om lachen.’
‘Mooi. En ik ben blij dat ik je zie want ik wilde je dit geven.’
Hij overhandigde me een envelop, die me een schuldig gevoel gaf toen ik dacht aan de brief in mijn la met ondergoed. ‘Wat is dat?’
‘Poen. Een heleboel. Nu ik weer infomercials maak, stroomt het geld binnen.’
‘Werkelijk?’ Dit was het laatste bewijs dat ik nodig had om zeker te weten dat we beter af waren zonder elkaar.
‘Koop wat leuks voor jezelf en Ema.’
De glinstering was weer terug in zijn ogen en ik voelde een golf van genegenheid voor hem die me er bijna toe bracht hem om de hals te vallen. Deze keer beheerste ik me, maar dat zou niet lang meer nodig zijn. Binnenkort zouden we elkaar kunnen omarmen als vrienden.