45
‘Wil je iets voor me doen?’ vroeg Anton.
‘Wat je maar wilt,’ zei ik. Dom genoeg.
‘Er staat een huis te koop in Grantham Road. Wil je met Ema mee om het te bekijken?’
Na een korte stilte vroeg ik: ‘Wat is de vraagprijs?’
‘Vierhonderdvijfenzeventigduizend.’
‘Waarom wil je een huis bekijken dat we nooit kunnen betalen, nog in geen miljoen jaar?’
‘Ik zie het elke dag op weg naar de metro en ik ben nieuwsgierig. Het ziet eruit als een sprookjeshuis, het hoort helemaal niet in Londen.’
‘Waarom verkopen ze het?’
‘Het was van een oude man die gestorven is. Zijn familie wil er niet wonen.’
Ik voelde plotseling een kronkel in mijn maag. Anton had ernaar geïnformeerd zonder mij iets te zeggen.
‘Het kan geen kwaad om ernaar te kijken,’ zei hij.
Ik was het niet met hem eens. Maar Anton verlangde zo weinig van me, hoe kon ik het weigeren?
‘Dit is het,’ zei Anton. We stonden voor een vrijstaand, robuust huis met een puntig gotisch dak. Het leek een miniatuurkasteel, niet te groot en niet te klein. Net goed.
‘Victoriaans,’ zei Arnold, en duwde een tot aan ons middel reikend hek open. Ema en ik volgden hem naar een betegelde veranda met een schuin aflopend dak. De felblauwe voordeur werd onmiddellijk geopend door een jonge man in pak en laarzen. Greg, de makelaar.
Ik stapte over de drempel de hal in, de deur ging achter me dicht en ik werd omhuld door rust en stilte. De gebrandschilderde, waaiervormige ruit boven de voordeur wierp kleurige patronen op de houten vloer en alles was vredig en licht.
‘De meeste meubels zijn weg,’ zei Greg. ‘Die zijn door de familie van de oude heer meegenomen. Zullen we hier beginnen?’
Onze voetstappen weergalmden op de houten vloeren toen wc hem volgden naar een kamer die langs de hele breedte van het huis liep. Aan de voorkant was een mooi erkerraam en aan de achterkant gaven openslaande deuren toegang tot de tuin. In de rechtermuur bevond zich een hoge open haard met een patroon van keramische tegels in de stijl van William Morris.
Aan de andere kant van de gang was een gezellige, kleine, vier kante kamer, ook met een erkerraam en een open haard.
‘Dit zou je werkkamer kunnen worden,’ zei Anton. ‘Lily is schrijfster,’ ging hij verder tegen Greg.
‘O?’ zei hij beleefd. ‘Heb ik van u gehoord?’
‘Lily Wright,’ zei ik verlegen. ‘Ik zou hier mijn bureau kunnen zetten.’ Ik streek over de muur. Een stuk pleisterwerk verkruimel de in mijn hand.
‘Het huis moet duidelijk wat worden opgeknapt,’ zei Greg. ‘Moet leuk zijn om dat te doen.’
‘Ja,’ zei ik oprecht.
De keuken was een sombere, donkere schuilplaats. ‘Die kunnen we uitbreken,’ mompelde ik.
Ik zag het al helemaal voor me. Mijn nieuwe uitgebroken keuken zou vier keer zo groot zijn en betegeld met warm terracotta.
Greg ging ons voor de trap op en toen ik me bukte om Ema naar boven te dragen zag ik heel kleine gaatjes in de vloerplanken. Houtworm. Charmant. Zo… zo… authentiek. Je zou je onmogelijk ongelukkig kunnen voelen in dit huis.
De drie slaapkamers waren stuk voor stuk een verrukking. Ik wierp een blik in de petieterige ouderwetse badkamer en mompel de weer iets over uitbreken.
Toen nam Greg ons mee naar beneden voor het hoogtepunt: de charmant verwilderde tuin. Langs de randen stond een hoefijzer van bomen en verstrengelde struiken en dit camoufleerde veel van de huizen en torenflats van de buitenwereld.
‘Zwarte-bessenstruiken. Frambozenranken,’ meldde Greg. ‘Een appelboom. In de zomer hebt u uw eigen fruit.’
Ik moest Anton even vastgrijpen.
Bij de omheining aan de achterkant stond een lage ouderwetse oranjerie waarin tomaten groeiden. Daarnaast stond een oude parkbank.
‘Je weet nauwelijks dat je in Londen bent,’ zei Greg.
‘Mmmm,’ gaf ik toe, volkomen bereid de sirene van een autoalarm in de straat verderop te negeren.
Ik zag me al zitten in die tuin, terwijl ik zat te schrijven in een fraai notitieboek, een mand met versgeplukte frambozen naast me.
Het duidelijkst van alles was het visioen van Ema die met andere kinderen speelde.
Het rook en voelde aan als een halfvergeten droom. Zo vertrouwd alsof ik hier al eerder geweest was, al wist ik zeker van niet.
Ik was nooit materialistisch geweest. Zo lang ik me kon herinneren was ik de mening toegedaan dat geld een valse rol speelt: beloftes doet aan de wereld – ze misschien zelfs even nakomt – om ze dan weer terug te trekken.
Maar plotseling werd het me duidelijk wat een idioot ik was geweest. Ik had bij de eerste de beste gelegenheid een huis moeten kopen. Ik had meer geld moeten verlangen.
Op dat moment hunkerde ik naar dat huis. Ik was begerig. Ik zou mijn grootmoeder hebben verkocht als ze nog leefde en iemand haar wilde kopen. Ik zou doodgaan zonder dit huis. Maar al dat melodrama was niet nodig want het was mijn huis al. Ik moest alleen nog zien dat ik ergens een half miljoen pond vandaan haalde.
Ik herinnerde me de wandeling naar huis nauwelijks meer, maar toen ik weer in mijn eigen kleine flatje was, werd ik kwaad op Anton.
‘Waarom heb je me dat huis laten zien? Dat kunnen we ons nooit permitteren.’
‘Luister nou even.’ Anton krabbelde berekeningen op een papieren zak. ‘Je hebt bijna tweehonderdduizend boeken verkocht, dus moet je ruw geschat honderdduizend pond aan royalty’s krijgen.’
‘Hoe vaak heb ik je nu niet gezegd dat mijn eerste deel van de royalty’s pas eind september wordt betaald, dus over bijna vijf maanden. Dan is het huis allang verkocht.’
Hij schudde zijn hoofd. ‘We kunnen lenen op toekomstig inkomen.’
‘Kan dat? Maar, Anton, het huis kost een half miljoen en we hebben geld nodig om het te verbouwen.’
‘Denk aan de toekomst,’ drong hij met stralende ogen aan. ‘Op een bepaald moment gaat Eye-Kon winst opleveren.’
Ik bleef zwijgen, want ik wilde hem niet afvallen. Maar tot nu toe had Eye-Kon me alleen maar buikpijn opgeleverd als ik op hun balans zag hoeveel er werd uitgegeven aan lunches in Soho om mensen te versieren en hoe weinig werk het resultaat was.
‘Maar veel belangrijker,’ zei Anton, ‘is dat je een contract hebt voor twee boeken.’
‘Ja, maar ik heb nog maar twee hoofdstukken geschreven van mijn tweede boek.’ En tot voor kort had niemand bij Dalkin Emery zich erom bekommerd. Pas toen Mimi’s Remedies hen verbaasd deed staan omdat zoveel mensen het kochten, hadden ze het zich plotseling herinnerd.
‘En Crystal Clear?’ Het was duidelijk dat Anton erover had na gedacht. ‘Dat is klaar en het is een geweldig boek. Bied ze dat aan.’
Het was vreemd, want de volgende dag belde Tania. Ze wilde mijn nieuwe boek zien. ‘We kunnen een ingebonden exemplaar nog vóór Kerstmis uitgeven.’
Ik moest een afschuwelijke bekentenis doen. ‘Tania, er is geen nieuw boek.’
‘Pardon?’
‘Met de baby en de vermoeidheid en alles, kon ik het gewoon niet voor elkaar krijgen. Ik heb nog maar twee hoofdstukken af.’
‘Ooo.’ Stilte. Toen: ‘Het is alleen dat we dachten… omdat het een contract voor twee boeken is… het is normaal dat je aan het nieuwe begint zodra het oude af is. Maar, ja, de baby, de vermoeidheid en je hébt het erg druk gehad…’
Maar ze was er duidelijk niet blij mee. Overstuur belde ik Anton.
‘Geef ze Crystal Clear,’ herhaalde hij.
‘Maar dat is niet goed genoeg. Ik heb het aan geen agent kunnen slijten.’
‘Het is wél goed genoeg. Die agenten waren debielen. Het is een geweldig boek.’
‘Vind je?’
‘Dat vind ik, ja.’
Dus belde ik Tania en zei hakkelend: ‘Ik weet niet of je het goed zult vinden, ik heb het naar een hoop literaire agenten gestuurd -’
Tania viel me in de rede. ‘Wil je daarmee zeggen dat je een ander boek hebt?’
‘Ja.’
‘Halleluja. Ze heeft een ander boek,’ gilde ze. Iemand liet een juichkreet horen. ‘Ik stuur een koerier.’
Later op de avond belde Tania. ‘Ik vind het prachtig. Schitterend!’
‘Heb je het gelezen? Dat was snel.’
‘Ik kon het niet neerleggen. Het is heel anders dan Mimi’s Remedies. Heel anders, maar het heeft de Lily Wright-magie. Dat wordt onze kerstbestseller.’
Kort daarna sprak Jojo met me over het tekenen van een nieuw contract voor mijn derde en vierde boek. ‘Uiteraard tegen een veel hoger voorschot dan het vorige.’
‘Zie je wel,’ zei Anton lachend.
Jojo zei dat we nu konden tekenen terwijl de verkoop zo goed ging, of wachten tot de late herfst als mijn nieuwe boek op de bestsellerslijsten kwam en mijn onderhandelingspositie nog sterker zou zijn.
‘Maar als de ingebonden editie van mijn andere boek eens niet op de bestsellerslijsten komt?’
‘Die mogelijkheid bestaat natuurlijk, maar de beslissing ligt bij jou.’
‘Wat vind jij?’
‘Ik vind dat je nu in een superonderhandelingspositie verkeert, maar in november zou die nog sterker kunnen zijn. Maar je moet één ding goed beseffen, Lily: er is altijd een risico, er bestaan geen zekerheden in dit spel. Het spijt me, lieverd, ik weet dat je het liever niet doet, maar jij moet beslissen.’
Ik had geen idee wat het beste was. Ik was doodsbang om een besluit te nemen, want het zou de verkeerde keus kunnen zijn en ik vertrouwde meer op de opinies van anderen dan op die van mijzelf.
‘Anton, wat denk jij?’
‘Ik weet niet waarom, maar ik vind dat we moeten wachten.’
‘Heus? Waarom wil je het geld niet onmiddellijk hebben?’
Hij lachte. ‘Je kent me te goed. Maar ik probeer de gewoontes van een heel leven te veranderen. Op lange termijn te denken. En op de lange termijn denk ik dat je waarschijnlijk meer geld zult krijgen als je wacht.’
Ik hoorde mezelf zeggen: ‘Goed, dan wachten we.’
Besluiten om te wachten tot november was minder een beslissing dan besluiten om nu een nieuw contract te tekenen. Het had in ieder geval minder directe gevolgen. Maar toch was ik doodzenuwachtig.
‘Arme Lily.’ Anton trok mijn gezicht tegen zijn borst en streelde mijn haar.
‘Voorzichtig,’ mompelde ik. ‘Niet te hard wrijven. Het is al dun genoeg.’
‘Sorry. Maar luister, dit hoort een glimlach op je gezicht te brengen. Ik heb je toch verteld dat ons huis vier-vijfenzeventig kost? Ze hebben de vraagprijs verlaagd. Met vijftigduizend!’
‘Waarom?’
‘Het staat al bijna vier maanden te koop. Ik denk dat ze een beetje wanhopig worden.’
‘Waarom is het niet eerder verkocht?’
‘Omdat de prijs te hoog was. Maar nu niet meer, en daarom moeten we de kans grijpen. Dat zal iedereen nu doen.’
Maar ik kon me er niet toe brengen zo’n enorm bedrag te lenen. ‘Er zijn te veel onzekerheden,’ zei ik. ‘Als Crystal Clear eens een flop wordt? Als ik eens geen ander boek meer kan schrijven en ik moet het voorschot terugbetalen?’
‘Crystal Clear wordt geen flop en we nemen een kindermeisje, zodat jij alle tijd hebt om te schrijven. We zullen zelfs een slaapkamer voor haar inrichten in het nieuwe huis.’
Ik liet een vrijblijvend hmmm horen.
Hij boog zich vol overtuiging naar me toe. ‘Ik denk dat dit huis precies is wat we nodig hebben. Die mooie kamer zou perfect zijn voor jou om je boeken te schrijven, we zouden plaats hebben voor een kindermeisje en we zouden nooit meer hoeven te verhuizen. Oké, ik ben het met je eens dat we het geld nog niet hebben, maar dat kómt wel. En als we wachten tot al het geld op onze bankrekening staat, is het huis allang verkocht.’ Hij zweeg even om op adem te komen. ‘Lily, we kunnen geen van beiden met geld omgaan, nee toch?’
Ik gaf hem gelijk. We waren hopeloos.
‘Maar laten we voor één keer eens proberen het goed te doen. Laten we het grotere geheel bekijken, een vooruitziende blik hebben. En ik wil je één ding vragen: Hou je van dat huis?’
Ik knikte. Zodra ik een voet in dat huis had gezet was ik er verliefd op; ik wist dat het mijn droomhuis was.
‘Ik ook. Het is het perfecte huis – voor een uitstekende prijs. De huizenprijzen zijn dit jaar gedaald, maar zullen gauw genoeg weer aantrekken. Zo’n kans krijgen we nooit meer. Zou het helpen als we het nog eens gingen bekijken?’
Ik greep het voorstel met beide handen aan; ik wilde het dolgraag terugzien.
Dat rustige gevoel van daar thuishoren was de tweede keer nog geprononceerder dan de eerste keer. Anton had gelijk toen hij zei dat het niet in Londen thuishoorde; het was het soort huis dat je op een open plek in het bos kon vinden in een ouderwets sprookje. Eenmaal binnen die muren voelde ik me veilig, alsof ik door een betovering werd bevangen.
Grappig zoals dat in het leven gaat, want dezelfde dag dat we het huis bezochten kregen we bericht van meneer Manatee, onze huiseigenaar, dat hij ‘wegens onverwachte kosten’ onze huur moest verhogen. Toen ik het nieuwe bedrag zag viel ik bijna flauw – het was meer dan verdubbeld. ‘Dat is krankzinnig! Ik zal er met Irina over spreken. Als we eensgezind optreden, hebben we een grotere kans om te winnen.’
Maar de huur van Irina was niet verhoogd. Er begon een lampje te branden.
‘Manatee moet over jou hebben gelezen,’ zei Anton. ‘Opportunistische klootzak. Dit is afpersing.’
‘Anton, we kunnen die nieuwe huur niet betalen. Onmogelijk.’
We keken elkaar aan, het begrip glinsterde in onze ogen. ‘We moeten verhuizen.’
Anton greep zijn kans. ‘Ze vragen vierhonderdvijfentwintig. Ik stel voor dat we vierhonderd bieden en zien wat er gebeurt.’
‘We hebben geen vierhonderdduizend, waarschijnlijk nog niet eens vierhonderd.’
‘Laten we gewoon een bod doen op het huis. Weet je veel wat er gebeurt. Dit is geen normale huizentransactie, de verkopers hebben de vraagprijs niet nodig voor de koop van een nieuw huis, ze wachten gewoon op de erfenis. Ze zullen veel meer geneigd zijn een lager bod te accepteren.’
‘Anton! We kunnen niet aanbieden een huis te kopen als we geen geld hebben.’
‘Natuurlijk kunnen we dat wel.’
‘Je zult het niet geloven!’ riep Anton uit. ‘Ze hebben ons bod van vierhonderdduizend geaccepteerd.’
Ik voelde alle kleur uit mijn gezicht wegtrekken. ‘Je hebt op een huis geboden en we hebben geen geld! Wat ben je voor idioot?’
Hij kon niet ophouden met lachen. Hij viel me jubelend om mijn hals. ‘We krijgen dat geld.’
‘Hoe?’
‘De bank.’
‘Ben je van plan er een te beroven?’
‘Ik ben het met je eens dat we niet de doorsnee hypotheeknemers zijn. Wat wij nodig hebben is een bank met visie.’
‘Ik wens daar niet aan mee te doen. Ik wil dat je die arme Greg belt en hem zegt dat je zijn tijd hebt verspild.’
Dat maakte hem weer aan het lachen. ‘“Arme Greg” – Lily, hij is een onroerendgoedmakelaar!’
‘Als jij het hem niet vertelt, doe ik het!’
‘Niet doen, Lily. Bel hem alsjeblieft niet. Geef me een klein beetje tijd. Vertrouw me.’
‘Nee.’
‘Alsjeblieft, Lily, alsjeblieft, kindje, vertrouw me nou maar.’
Ik haalde mijn schouders op. Het was niet helemaal een ja, maar ook geen nee.
Hij ging aan de slag met telefoontjes, het soort dat hem noodzaakte me de rug toe te keren als ik de kamer binnenkwam. De post begon dikke brieven te brengen, die hij gauw meenam om in afzondering open te maken. Ik had erop kunnen staan me van de inhoud te verwittigen, maar kennelijk wilde ik het niet weten.
Als ik wakker was, dacht ik voortdurend dromerig en bijna verliefd aan het huis. In gedachten had ik alle kamers geschilderd, behangen en ingericht, en ik verplaatste meubels voortdurend, alsof het een poppenhuis was. Ik wilde meer kinderen, minstens nog twee erbij, wat onder onze huidige woonomstandigheden niet mogelijk was. Maar in het nieuwe huis zou het kunnen.
Toen kwam Anton naar me toe en zei: ‘Lily, m’n allerliefste Lily, ben je morgenmiddag vrij?’
‘Waarom?’
‘Ik heb een afspraak voor ons gemaakt met een bank.’
‘Nee!’
‘O, ja, ma petite.’
De volgende middag lieten we Ema achter bij Irina. Toen gingen we in onze meest respectabele kleren naar de bank, waar we begroet werden door drie niet van elkaar te onderscheiden mannen in donkere pakken. Ik voelde me beschaamd, alsof we hun kantoor waren binnengedrongen onder valse voorwendselen, maar Anton was ronduit verbluffend. Zelfs ik was overtuigd. Hij vertelde dat ik een ster was, dat ik aan het begin stond van een grote carrière, dat ze er baat bij zouden hebben als ze nu met ons samenwerkten, dat we hen trouw zouden blijven in de toekomst als we miljoenen verdienden en nog meer huizen bezaten in New York, Monte Carlo en Letterkenny. Toen om zijn bluf kracht bij te zetten, legde hij brieven over van Jojo en Dalkin Emery’s accountants, kopieën van mijn verkoopcijfers tot nu toe en de daaraan verbonden inkomsten, een schatting van de verkoop van Crystal Clear van de verkoopafdeling van Dalkin Emery en een voorlopige berekening hoeveel ik volgens de verwachtingen daaraan zou verdienen.
Om hun ongerustheid weg te nemen over het feit dat we geen aanbetaling konden doen en geen vast inkomen hadden, deelde hij een spreadsheet rond van voorgestelde terugbetalingen, met een bedrag ineens dat in september betaald zou worden als ik mijn eerste royalty’s ontving, en nog een bedrag in november als ik mijn nieuwe contract tekende. ‘Heren, u hoeft niet bang te zijn dat u uw geld niet terugkrijgt.’
Met een zwierig gebaar overhandigde hij ten slotte drie exemplaren van Mimi’s Remedies die ik signeerde voor de vrouwen van de mannen in de donkere pakken.
‘Voor elkaar,’ zei hij toen we met de metro naar huis gingen.
De brief van de bank kwam twee dagen
later. Mijn maag kolkte en ik voelde me misselijk toen we allebei
probeerden hem open te scheuren. Mijn blik gleed over de regels en
ik probeerde de betekenis ervan tot me door te laten dringen, maar
Anton was me vóór.
‘Shit!’
‘Wat?’
‘Ze wensen ons veel succes, maar ze staan niet met de geldzak klaar.’
‘Dat is dus afgelopen,’ zei ik, teleurgesteld maar tegelijk half opgelucht. ‘De klootzakken.’
Maar natuurlijk was het niet afgelopen. Anton, de eeuwige optimist, maakte gewoon een afspraak met een andere bank. ‘Als je op voldoende deuren klopt, laat iemand je uiteindelijk wel binnen.’
Ondanks een nieuwe tour de force van Anton, wees ook de tweede bank ons af. Anton nam niet eens de tijd zijn wonden te likken voor hij weer een nieuwe afspraak had. Deze keer, wetend hoe groot de kans was dat we afgewezen zouden worden, voelde ik me een volslagen oplichtster toen Anton me de hemel in prees. En toen we hun spijtbetuiging ontvingen, smeekte ik hem ermee op te houden.
‘Nog één,’ drong hij aan. ‘Je geeft het te gauw op.’
Ik was bezig Ema haar ontbijt te voeren toen Anton een brief op tafel mikte. ‘Lees dat eens.’ Hij grijnsde als een idioot.
‘Vertel het me maar.’ Ik durfde het niet te geloven, maar wat kon het anders zijn…
‘De bank heeft ja gezegd; ze zullen ons het geld lenen. Het huis is van ons.’
Dat was mijn wachtwoord om in zijn armen te vallen en de keuken rondgedanst te worden, tot we dubbelsloegen van het lachen. In plaats daarvan werd ik heel stil en staarde hem bijna bevreesd aan.
Hij was een soort tovenaar, dat kon bijna niet anders. Hoe kon hij steeds maar weer dromen uit de lucht blijven plukken? Hij had me een agent bezorgd, die me een uitgever had bezorgd, hij had mijn tweede boek ‘gevonden’ toen ik dacht dat ik er geen had, en nu had hij mijn droomhuis veilig gesteld, ook al konden we geen geld op tafel leggen.
‘Hoe doe je dat toch?’ vroeg ik zwakjes. ‘Heb je een deal gesloten met de duivel?’
Hij lachte. ‘Lily, dit is aan jou te danken. Jij staat op het punt een ton binnen te slepen in september en nog meer als je je nieuwe contract tekent. Anders zou ik geen steek met ze zijn opgeschoten. Ze zouden me door de beveiliging eruit hebben laten gooien.’
Toen ik de getypte pagina las, begon ik me heel voorzichtig te verheugen. Als de bank ja had gezegd, dan moest alles in orde zijn. Ze dachten duidelijk dat ik genoeg zou verdienen om alles terug te betalen; dit was niet zomaar een lening, het was een bekrachtiging van mijn carrière.
Toen las ik een zin die mijn overmoedige blijheid een abrupt halt toeriep. Ik gaf een luide gil.
‘Anton, er staat dat de lening “afhankelijk is van een expertise”. Wat betekent dat?’
‘Ze willen zeker weten dat het huis het bedrag waard is dat ze ons lenen, voor het geval we in gebreke blijven en ze het huis in beslag moeten nemen.’
Ik kromp ineen. Praten over in beslag nemen deed me van binnen bevriezen; het deed me denken aan de dag dat we het grote huis in Guildford verlieten.
‘Dus voeren ze een structurele controle uit om zeker te weten dat het huis solide is.’
‘En als het dat niet is?’
‘Maakte het een solide indruk op je?’
‘Ja, maar -’
‘Nou dan.’
Anton maakte de brief open. Hij las hem zwijgend, maar er drong iets sombers de kamer binnen.
‘Wat is er?’
Hij schraapte zijn keel. ‘Dit is het resultaat van de expertise door de bank.’
‘En?’
‘Ze hebben houtrot gevonden in de voorkamer. Nogal erg, zeiden ze.’
Mijn maag draaide om van teleurstelling, en de tranen sprongen in mijn ogen. Ons mooie, mooie huis.
Ik hoorde mezelf zeggen: ‘Dan is het dus voorbij.’
‘Dat is het niet. Lily, nu niet de moed verliezen. Aan houtrot kun je iets doen. Fluitje van een cent. Ze geven ons toch die hypotheek wel, alleen minder. Driehonderdtachtig.’
‘Waar halen we twintigduizend pond vandaan?’
‘Kalm maar, Lily, dat doen we niet. We gaan terug naar de verkopers en verlagen ons bod met twintigduizend.’
‘Maar dan moeten we toch dat houtrot laten herstellen! Nogmaals, waar halen we twintigduizend pond vandaan?’
‘Een beetje houtrot kost ons geen twintigduizend. Een paar duizend op z’n hoogst.’
‘Maar de bank zei -’
‘De bank moet zich indekken. Wat vind je?’
‘Oké,’ zei ik. ‘Doe wat je doen moet.’
Tot mijn stomme verbazing accepteerden de verkopers de verlaagde prijs. Hoeveel aanwijzingen had ik nog nodig dat dit huis voor ons was voorbestemd? Niettemin, toen Anton zei: ‘Zullen we het kopen?’ hoorde ik mezelf uitroepen: ‘Nee, ik durf niet.’
‘Oké.’
‘Oké?’ Verbaasd keek ik hem aan.
‘Oké. Je bent te bang. We vergeten het.’
‘Dat meen je niet. Je probeert alleen omgekeerde psychologie toe te passen.’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Nee. Ik wil alleen dat jij gelukkig bent.’
Ik keek hem achterdochtig aan. Ik dacht dat ik hem geloofde. ‘Goed dan. Haal me maar over.’
Hij aarzelde. ‘Weet je het zeker?’
‘Gauw, Anton, voor ik me weer bedenk. Overtuig me.’
‘Eh, goed!’ Hij somde alle redenen op waarom we dit huis moesten kopen: het geld van de royalty’s, mijn opbloeiende carrière, en het enorme voorschot dat ik in november zou krijgen; de bank had haar goedkeuring gegeven; dit huis kopen was beter dan nu een kleine woning kopen en over een jaar weer te moeten verhuizen; we wilden niet zomaar een huis, we hielden van dit speciale huis. En ten slotte: ‘Als alles van een leien dakje gaat, kunnen we het huis verkopen en meer ervoor terugkrijgen dan we hebben betaald.’
‘En als de waarde ervan eens daalt in plaats van stijgt en wc met grote schulden eindigen?’
‘Een huis als dit, in deze buurt? Natuurlijk stijgt het in waarde. Geen centje pijn. We kunnen niet verliezen. Er kan niets misgaan.’