40
De avond van het signeren kwamen Anton en ik gênant vroeg in de boekwinkel. In de etalage stond een foto van Miranda die bijna net zo groot was als die van Voorzitter Mao op het Tiananmenplein en een uitstalling van zeker duizend van haar boeken. Er stond ook een poster van mij. Een kleinere. Veel kleiner. Hij zou geschikt zijn voor een paspoort.
In de winkel stonden nog meer Voorzitter Miranda-posters en al begon het pas over twintig minuten, toch stond er al een rij. Voornamelijk vrouwen, die allemaal zenuwachtig stonden te schuifelen van opwinding.
Een minuut voor zeven stopte een zilverkleurige Mercedes voor de deur en Miranda stapte uit. Ze was net op het BBC-nieuws geweest en werd vergezeld door haar man Jeremy, Otalie het pr-meisje en Tania onze gemeenschappelijke editor. Tania gaf me een zoen en een bemoedigende handdruk. Door de open deur keek Miranda naar de nog steeds aangroeiende menigte. Er waren waarschijnlijk zeventig mensen.
‘Verrek,’ zei ze. ‘Dat kost ons de hele avond.’ Ze draaide zich om naar Otalie. ‘Goeie agent, kwaaie agent. Oké?’
Wat bedoelden ze?
Zodra we binnen waren, rende een jongeman met halsbrekende snelheid door de winkel. Hij kwam glijdend tot stilstand voor Miranda en stelde zich voor als Ernest de evenementenmanager.
‘Het is een grote eer u te ontmoeten. Er zijn zoveel mensen voor u.’ Hij wees naar de fans. ‘Wat mag ik u aanbieden? We hebben gehoord dat u van timtams houdt, dus hebben we die per vliegtuig uit Australië laten komen.’
Otalie duwde me naar voren. ‘En dit is de andere auteur van vanavond, Lily Wright, die exemplaren zal signeren van haar nieuwe boek Mimi’s Remedies.’
‘O, ja, we zullen ze even halen.’ De toon van zijn stem insinueerde: ‘Uit de verzegelde grafkelder waar ze zijn begraven, anderhalve meter onder de grond, onder de platen van nucleair afval.’
Toen Miranda door de menigte werd geleid om te beginnen met signeren, ontstond er nog meer rumoer, en hier en daar klonk een gilletje. Buiten de magische cirkel gesloten, keken Anton en ik elkaar aan en haalden onze schouders op.
‘Ik zie je tafel,’ zei hij. ‘Kom, ga zitten.’
Hij bracht me naar een kleine, genegeerde tafel waarop een klein bordje stond met mijn naam en de titel Mimi’s Remedies. Een klein stapeltje boeken werd erop neergelegd.
Terwijl ik wachtte tot iemand – wie dan ook – naar me toe zou komen, observeerde ik Miranda en probeerde mijn jaloezie te verbergen. Personeel van de boekwinkel bracht de ene stapel na de andere van haar boeken.
Otalie patrouilleerde door de menigte, drong de mensen in een ordelijke rij en deelde zelfklevende notitieblaadjes uit. ‘Houd uw boek open op de te signeren pagina en schrijf uw naam, correct gespeld, op het briefje,’ zei ze met dreunende stem.
‘Geen opdrachten,’ gilde Otalie de rij langs. ‘Geen verjaardagswensen, geen speciale verzoeken. Vraag Miranda om niets anders dan uw naam.’
Ondanks haar strenge optreden heerste er een feestelijke stemming.
‘Het spijt me vreselijk van mijn pr-meisje,’ hoorde ik Miranda steeds weer zeggen. ‘Ik zou graag de hele avond met u praten, maar ze is zo moeilijk.’
Goeie agent, kwaaie agent, nu snapte ik het.
En nog steeds kwam er niemand naar mij toe. ‘Achteruit,’ siste ik tegen Anton. ‘Je blokkeert het uitzicht op mij en je schrikt de mensen af.’
Snel liep hij weg van de tafel en ging aan de kant staan.
En toen… kwam er een man op me af! Hij liep met vaste tred tot vlak voor mijn tafel. Ik straalde, voelde me dolgelukkig – mijn eerste fan! ‘Hallo!’
‘Ja.’ Hij fronste zijn wenkbrauwen. ‘Ik zoek de non-fiction-misdaadafdeling.’
Ik verstarde, mijn hand bleef steken halverwege Mimi’s Remedies.
‘Eh.’ Ik keek om me heen. ‘Dat weet ik niet. Vraagt u het eens bij Informatie.’
Zachtjes mompelend over stomme meiden die niks weten, liep hij met grote passen weg.
In Miranda’s rij was de feeststemming nog toegenomen en iemand had een fles champagne geopend. Glazen kwamen uit het niets tevoorschijn en getinkel vervulde de lucht. Flitslampen verspreidden een zilverkleurig licht. Een clubje liet een groepsfoto maken.
Toen werd ik opgemerkt! Drie meisjes van de groepsfoto, met de hoofden bij elkaar, stonden voor me en keken naar me alsof ik een dier in de dierentuin was. ‘Wie is zij?’
Een van hen las mijn bordje. ‘Lily nog wat. Ik geloof dat ze ook een boek heeft geschreven.’
Ik glimlachte innemend, naar ik hoopte, maar zodra ze doorhadden dat ik leefde deinsden ze achteruit.
Anton deed een duit in het zakje. ‘Dit is de nieuwe auteur Lily Wright en dit is haar schitterende boek.’
Hij deelde Mimi’s Remedies onder hen uit om het door te kijken.
‘Anton.’ Ik voelde me vernederd.
‘Wat vind jij ervan?’ vroegen de meisjes aan elkaar, alsof ik doof was.
‘Nee,’ besloten ze. ‘Nee.’ Toen liepen ze krijsend naar de deur: ‘Niet te geloven dat ik Miranda England net heb ontmoet!’
Plotseling stond er een oudere dame voor me.
‘Kun je me even wijzen waar ik de handwerkboeken kan vinden, kindlief?’
‘Sorry,’ zei ik. ‘Ik werk hier niet.’
‘Waarom zit je hier dan? Om de mensen in de war te brengen?’
Ik legde het uit.
‘Dus u bent schrijfster? Dat is fantastisch.’
‘Ja?’ Ik begon eraan te twijfelen.
‘Ja, kindlief, mijn kleindochter kan ontzettend goed schrijven en ze wil uitgegeven worden. Geef me je adres, dan stuur ik je Hannahs verhalen. Jij kunt ze wat bijschaven en aan je uitgever sturen en ze laten publiceren.’
‘Ja, maar misschien zijn ze niet -’
Ik zweeg. Als in slowmotion pakte ze een van Mimi’s Remedies en scheurde een groot stuk van de achterflap. Ik keek naar Anton die even ontsteld keek als ik me voelde. Ik kreeg een pen in mijn hand gedrukt. ‘Volledige postcode graag, als je het niet erg vindt.’
Anton deed een stap naar voren. ‘Misschien wilt u Lily’s boek kopen.’
‘Ik leef van een pensioen, jongeman. Geef me nu dat adres, dan kan ik naar die handwerkboeken.’
Anton staarde haar verbitterd na. ‘Stom oud wijf. Hier, leg dat boek met de gescheurde omslag onder op de stapel, anders moeten we het nog betalen. En dan gaan we naar huis.’
‘Nee.’ Ik zou daar eeuwig zijn gebleven, zelfs al was de ruimte vol agressieve bijen en was ik bedekt met honing. Anton had dit voor me gedaan en ik wilde niet ondankbaar zijn.
‘Kindje, je hoeft niet te blijven ter wille van mij,’ zei hij. ‘Ik zal tegen Otalie zeggen dat we weggaan.’
Zelfs Anton had zijn optimisme verloren. Dan moest het wel erg bar zijn.
Otalie kwam naar ons toe. ‘Teken deze exemplaren van Mimi’s Remedies maar, dan kunnen jullie weg. Als ze gesigneerd zijn, kan de winkel ze niet aan ons terugsturen.’
Ik begon aan het bescheiden stapeltje, maar Ernest zag het. Hij kwam naar me toegerend. ‘Genoeg! Niet nog meer signeren! We raken ze nooit kwijt!’
We lieten ze champagnedrinkend achter, terwijl Miranda stapels boeken signeerde die als bijbelse torens omhoogrezen.