15
Maandag 20.45
In Wardour Street was het nog steeds druk, zelfs op een ijskoude avond tegen eind januari.
Jojo liep haastig door, ze wilde niet te laat komen bij Becky.
Jojo en Becky waren heel hecht bevriend, alsof ze zussen van elkaar waren. Toen Jojo pas uit New York kwam en van een hongerloontje moest leven, eerst als barserveerster en toen als lector voor een agentschap, had ze haar intrek genomen in Becky’s slaapkamer. Zo dicht op elkaar levend, in zo’n beperkte ruimte, had tot een bloedbad kunnen leiden. In plaats daarvan was er een hechte emotionele band tussen hen ontstaan; ze waren verrukt over het feit dat ze in zoveel opzichten hetzelfde dachten en zoveel op elkaar leken, ondanks het feit dat ze duizenden mijlen van elkaar waren grootgebracht. Ze ontdekten dat hun moeders (die zusters waren) beiden de plastic hoezen langer dan een jaar over een nieuwe bekleding lieten zitten. En als hun dochters over de schreef gingen, zeiden beide moeders: ‘Ik ben niet kwaad op je, ik ben teleurgesteld in je’, en gaven hun dan een klap op hun hoofd die meer op kwaadheid leek dan op teleurstelling.
Becky en Jojo leken zelfs op elkaar. Maar Jojo, langer en met rondere vormen, leek op een ‘25% extra gratis!’-versie van Becky.
Na maanden op elkaars lip te hebben gewoond, waren ze uiteindelijk verhuisd naar een flat waar ze elk een slaapkamer hadden en een paar jaar in harmonie samenwoonden, tot Jojo een eigen flat kocht en Becky Andy leerde kennen.
Ook al was Becky acht maanden ouder, toch leek Jojo de grote zus. Op de een of andere manier wist ze meer de aandacht te trekken dan Becky, die in haar hart heel zachtzinnig was.
In de Pizza Express zat Becky achter een glas rode wijn en knabbelde op stukjes knoflookbrood. Ze zwaaide naar Jojo en wenkte haar.
Ze omarmden elkaar, toen maakte Becky zich los en liet Jojo stil grommend haar tanden zien. ‘Zijn mijn tanden zwart?’
‘Nee,’ antwoordde Jojo ongerust. ‘Zijn die van mij soms zwart?’
‘Nee, maar ik drink rode wijn. Hou me in de gaten.’
‘Oké, maar dat ga ik ook doen, dus hou jij mij ook maar in de gaten.’
Toen ze besteld hadden zei Jojo: ‘En, hoe gaat het?’
Becky was administrateur in de particuliere gezondheidszorg, verantwoordelijk voor projecten van grote maatschappijen, en werkte zich een ongeluk.
‘Het is niet te geloven – ze heeft me vandaag met vier nieuwe cliënten opgezadeld.’
‘Ze’ was Elise, Becky’s baas en kwelgeest. ‘Vier! En stuk voor stuk hebben ze tientallen werknemers, die allemaal een ziektekostenprogramma moeten hebben. Ik heb er nu al meer dan ik aankan. Ik begin stomme fouten te maken en dat zal alleen maar erger worden, want ik heb geen tijd om alles goed te controleren.’
‘Becky, je móet haar vertellen dat het te veel is.’
‘Dat kan ik niet maken. Dan lijkt het of ik mijn werk niet aankan.’
‘Je móet.’
‘Ik kan het niet!’
‘Als ze je meer cliënten geeft, moet ze denken dat je goed bent.’
‘Vergeet het maar! Ze zadelt me met te veel werk op zodat ik zal instorten en ontslag nemen. Ze is een kreng en ik haat haar.’
Meegesleept door de stress van Becky’s verhaal, pakte Jojo haar tas en haalde er een pakje sigaretten uit. ‘Ik rook weer.’
‘Wat is er met je acupunctuur gebeurd?’
‘Telkens als ik die pin in mijn oor ronddraaide, begon ik te snakken naar aardappelpuree. Het was echt heel erg. Maar vrijdagavond word ik gehypnotiseerd. Een van de partners, Jim Sweetman, heeft me het nummer gegeven. Hij was een veertig-per-dag-man en nu is hij al de derde week rookvrij.’
‘We moeten allemaal één slechte gewoonte hebben,’ zei Becky braaf.
‘Dat weet ik, maar ze maken het rokers zo moeilijk. Als ik op mijn werk wil roken moet ik buiten op straat gaan staan en soms word ik door mannen voor een snolletje gehouden.’
Becky controleerde haar tanden in haar lepel. ‘Goed, ik voel me al een stuk beter. Nu jij, Jojo.’
‘Eh… oké, ik heb al een tijd niets verkocht. Ik heb niets goeds binnengekregen. Werkelijk helemaal niets. En die afgrijselijke Gant heeft twee grote deals afgesloten in de afgelopen twee maanden en dat jaagt me de stuipen op het lijf.’
Becky schudde haar vinger. ‘Kom nou, je hebt vorige week toch een deal gesloten? De reden waarom je die beroemde Marc Jacobs-portefeuille hebt gekocht?’
‘Welke dan? O, dat was Eamonn Farrell. Ik heb het niet over mijn bestaande auteurs. Ik moet namen blijven toevoegen aan mijn klantenlijst. Als er niet gauw iets goeds komt, haal ik dit jaar de bonus niet.’
‘Bonus, m’n reet. Je hebt er recht op iets te krijgen van het percentage dat je binnenhaalt. Word een partner!’
‘Ik ben ermee bezig.’
‘En hoe gaat het met die nieuwe jongen?’
‘Manoj? Jong, enthousiast, intelligent, maar… nou ja, hij is geen Louisa. Waarom moest ze zo nodig zwanger worden en bij me weggaan?’
‘Over vier maanden is ze weer terug.’
‘Denk je? Denk je niet dat ze te veel van haar baby zal houden om die alleen te laten?’
‘Louisa? Vergeet dat maar!’
Louisa was een hakkendragende, wodkatini-drinkende, geslepen tante. Ze was afgekickt van de wodkatini’s toen ze zwanger werd, maar verder was ze niet veel veranderd.
‘Ik mis haar echt,’ zuchtte Jojo. ‘Ik heb nu niemand meer om mee te praten.’ Louisa was de enige op haar werk die het wist van haar en Mark.
‘Hoe ziet Manoj eruit?’
‘O, nee, Becky. O, nee, nee, nee. Mager als een lat, een beetje bemoeiziek. Wil dat ik er geweldig uitzie, vindt het zijn taak om me zo te houden.’
‘Homo?’
‘Nee.’
‘NVH?’
‘Hè?’
‘Net Voldoende Homo.’
‘Precies. En zoals ik al zei, hij is slim. Na twee weken weet hij het al van mij en Richie Gant.’
‘Weet hij het van Mark?’
‘Nee! Ben je gek?’
‘Wanneer komt Mark terug van de boekenbeurs? Waar is het deze keer?’
‘Vrijdag, Jeruzalem.’
‘Waarom ben je niet met hem meegegaan?’ vroeg Becky.
‘En een hele week werk missen door rond te hangen in een hotel, wachtend tot hij terugkomt van zijn besprekingen?’ Jojo probeerde verontwaardigd te kijken maar kon het niet volhouden. ‘O, mijn god, denk je eens in. Vijf hele dagen in bed. Roomservice, films, elke dag schone lakens, hotellakens hébben iets… Maar er gingen te veel anderen van Lipman Haigh die in hetzelfde hotel logeerden. Iemand zou ons vast gezien hebben.’ Jojo staarde een beetjes triest naar haar pizza.
Becky betuigde haar medeleven door in Jojo’s hand te knijpen, maar er viel niets nieuws te zeggen. Sinds het ongeveer vier maanden geleden was begonnen hadden ze de situatie zo vaak geanalyseerd, dat de zachtmoedige Becky het soms betreurde dat ze er ooit bij betrokken was geraakt.
Volgens de algemeen aanvaarde wijsheid moest er al iets mis zijn geweest in Marks huwelijk als hij van het rechte pad was afgedwaald. Maar het was iets anders als je echt een relatie met een getrouwde man had, dacht Jojo. Dan voel je je toch beschaamd. Nou ja, zij in ieder geval wel.
‘Hoe ziet de rest van je week eruit?’ vroeg Becky.
‘Morgenavond de party voor de lancering van Miranda Englands vierde roman.’
‘O, krijg ik een exemplaar van je? Ik ben dol op haar. En wat ga je woensdagavond doen?’
‘Ohhh.’ Jojo verborg haar gezicht in haar handen. ‘Een diner. Lancering van de biografie van Churchill. Ouwe jongens die over de Tweede Wereldoorlog praten, en ik dodelijk verveeld met mijn gezicht in de soep.’
‘Waarom ga je erheen? Het is niet een van jouw boeken.’
‘Dan Swann heeft gevraagd of ik meega.’
‘Maar hij is je baas niet. Zeg dat hij kan opvliegen.’
Jojo moest lachen om het idee dat je tegen de intellectuele ouwe Dan zou zeggen dat hij kon opvliegen. ‘Hij is een senior partner en hij is erg aardig voor me geweest. Het is een eer om gevraagd te worden. Donderdagavond ga ik naar yoga.’ Korte stilte. ‘Misschien. Vrijdagavond word ik gehypnotiseerd en zaterdag zie ik Mark.’
‘Kom dan zondag bij ons. Andy zegt dat hij je al in eeuwen niet meer gezien heeft.’
‘Minder dan twee weken. Becky, ben ik niet te vaak het derde wiel aan de wagen? Het is alleen dat jij familie bent en het weet van Mark en ik dus alles kan zeggen wat ik wil en jij me niet vertelt dat ik mijn mond moet houden. Nou ja, op een enkele keer na.’
‘Natuurlijk niet, we vinden het oergezellig. Kom naar ons toe, dan lezen we de kranten, eten ijs en klagen.’
‘Waarover?’
‘Waarover je maar wilt,’ zei ze grootmoedig. ‘Het weer. Je werk. De keus is aan jou.’
Een uur later, toen ze afscheid namen, vroeg Becky: ‘Zijn mijn tanden zwart?’
‘Nee. De mijne?’
‘Nee.’
‘We hebben niet genoeg gedronken. Jammer. Tot zondag.’