7
Woensdagochtend wist Cody ervoor te zorgen dat we business klasse konden vliegen.
Toen we aan boord van het vliegtuig stapten werd Cody opgemerkt door een steward, die onmiddellijk een vuurrode kleur kreeg. ‘Cody?’
‘Dat is mijn naam, ja.’ Cody draaide zich naar mij om. ‘Maak je riem vast, lieverd. Hé, ik schijn mijn eigen riem niet vast te kunnen krijgen.’
‘Het is doodgemakkelijk, stommerd, het is -’
Cody duwde mijn helpende hand weg en wenkte Scarlet Boy, de steward met het blozende gezicht. ‘Kunt u me misschien hier mee helpen?’ Hij gebaarde naar zijn kruis.
‘Wat is het probleem?’ De verlegenheid van de arme Scarlet Boy uitte zich in een extreme hitte.
‘Mijn riem moet worden vastgemaakt. Als u het niet erg vindt… oeps… dat is het, efficiënt en behaaglijk.’
‘Je beleeft wel het een en ander,’ mompelde ik.
‘Beter dan in afzondering te leven en een eed van armoe af te leggen.’
‘Ik leef niet meer in afzondering.’
‘Wat wil je daarmee zeggen?’ Hij keek me achterdochtig aan, toen deden zijn ogen ping! ‘Het is die knaap uit de apotheek.’
‘Nee. Het is Owen.’
‘Owen, dat schatje?’
Op de avond van Cody’s verjaardag had Owen hem benaderd en gezegd: ‘Neem me niet kwalijk, maar is uw vriendin nog vrij?’ Het gevolg was dat Cody Owen een schatje vond.
‘Owen, het schatje,’ bevestigde ik.
‘Ben je met hem naar bed geweest?’
Ik keek verbaasd op. ‘Natuurlijk.’
‘Dat heb je me nooit verteld.’
‘Ik kreeg de kans niet. Zo vaak heb ik je niet gezien. Hij maakt dat ik me jong voel. Niet altijd op de juiste manier. Ten eerste heb ik een dronken ruzie met hem gehad op straat. Ten tweede heb ik zijn piemel betast in een taxi. Ten derde heb ik mijn moeder zondagmiddag met een smoesje alleen gelaten om seks met hem te hebben.’
‘Alleen om seks te hebben?’ vroeg Cody.
‘En gisteravond heb ik het weer gedaan. Op weg naar huis uit mijn werk.’
Owen had me om een uur of half zeven op kantoor gebeld en gevraagd: ‘Wat doe je vanavond?’
‘Ik ga naar huis en jij gaat naar een concert.’
‘Pas over anderhalf uur. Kom hierheen.’
Onmiddellijk klapte ik al mijn dossiers dicht en vertrok. Zodra ik bij Owen aanbelde, ging de voordeur open en binnen enkele seconden was het raak, stond ik tegen de deur geperst, met mijn kleren half uit, mijn benen rond zijn middel.
‘Wat voor kleur ogen heeft hij?’ vroeg Cody belangstellend.
‘Dat weet ik niet. Daar gaat het niet om. Ik heb gewoon een prettige tijd en bovendien is Owen nog steeds niet over zijn ex-vriendin heen.’
‘Maar dit is de eerste man met wie je seks hebt na Anton. Hoe voldoet hij?’
‘Dat is niet eerlijk. Ik hou van Anton, het zou zijn of je fastfood vergelijkt met een driesterrendiner. Maar… ik moet toegeven dat er momenten zijn waarop een Big Mac precies is wat je verlangt-’
De piloot viel ons in de rede. ‘We landen over vijfenveertig minuten op Heathrow.’
Owen was onmiddellijk vergeten toen ik besefte waar ik naartoe ging in Londen; de mogelijkheden die het bood.
Somber zei ik tegen Cody: ‘Er komt waarschijnlijk niks van terecht.’
‘Ik ben het volkomen met je eens.’
‘O, sorry, ik vergat dat jij het was.’
Een paar ogenblikken stilte.
‘Waarom zou er niks van terechtkomen?’ vroeg ik. ‘Jij bent zo verrekte defaitistisch.’
Hij zuchtte en ritselde met zijn gratis Irish Times.
Je had Jojo Harvey moeten zien. Ze was ongeveer drie meter lang, had een pruilmondje, donkere wimpers en golvend kastanjebruin haar tot op haar schouders.
Cody zei dat hij in de receptie zou wachten, dus ging ze met mij naar haar kamer. Er lagen hopen boeken op haar planken en toen ik Mimi’s Remedies zag, kwam er een mengeling van verlangen en haat in me op. Dat wil ik voor mijzelf.
Jojo zwaaide met een slordig pak papier en zei: ‘Jouw pagina’s. We hebben heel hard gelachen, ik zweer het je.’
‘Eh, goed.’
‘Al die verhalen over het gaan naar de apotheek. En de vader die bakkebaarden laat groeien. Prachtig!’
‘Dank je.’
‘Heb je al een idee voor het format? Fiction of non-fiction?’
‘Definitief geen non-fiction.’
‘Fiction dus.’
‘Maar dat kan niet,’ zei ik. ‘Het gaat allemaal over mijn moeder en mijn vader.’
‘Zelfs dat over Helmut? Of het meisje – Colette? – dat rond de broekpers danst in haar onderbroek? Dat vond ik schitterend.’
‘Nou, nee, dat was verzonnen. Maar het basisverhaal, dat mijn vader mijn moeder verlaat, is waar.’
‘Weet je, je kunt me ervan betichten dat ik weinig medeleven toon, maar het is het oudste verhaal ter wereld – de man die zijn vrouw in de steek laat voor een jonger model. Wie zal een aan klacht tegen je indienen wegens het stelen van hun plot?’
Zij had gemakkelijk praten.
‘Je zou de details een beetje kunnen veranderen.’
‘Hoe?’
‘De vader zou een ander beroep kunnen hebben. De moeder zou zich anders kunnen gedragen.’
‘Hoe?’
‘O, op allerlei manieren. Kijk eens naar alle moeders die je kent, hoe verschillend die allemaal zijn.’
‘Toch zou iedereen weten dat het mijn ouders waren.’
‘Ze zeggen dat de eerste roman van iedereen autobiografisch is.’
Ik wilde dat ze me zou overhalen; het was prettig om gewild te zijn, en ik zou daar uren kunnen blijven.
Maar ze stond op en stak haar hand uit. ‘Gemma, ik wil je niet overhalen om iets te doen wat je niet wilt.’
‘O! Goed…’
‘Sorry dat we allebei onze tijd verspild hebben.’
Dat stak me. Maar ze scheen nu eenmaal belangrijk te zijn en het druk te hebben. Niettemin zou het me goed hebben gedaan als ze me gevleid had en geprobeerd had me te overtuigen.
Toen ze me terugbracht naar Cody, zag ik dat stuk door de gang naar ons toekomen. Zwart, glanzend haar en ogen zo blauw als de sirenelichten van een ambulance.
Hij knikte naar me en zei: ‘Ben je lang bezig, Jojo?’
‘Nee, ik kom zo terug.’
‘Dat is Jim Sweetman,’ zei ze. ‘Het hoofd van de media-afdeling.’
Toen we met de metro naar Heathrow gingen, was Cody een en al afkeer en mijn stemming was ver beneden peil. Een agent, een literair agent, had belangstelling getoond voor iets dat ik had geschreven – een gebeurtenis die zeldzamer was dan een zonsverduistering. Nu was het allemaal voorbij. Ik zuchtte. En ik durfde te wedden dat Jojo een wilde relatie had met die Jim Sweetman.
Op Heathrow ging ik naar de krantenkiosk en kocht een paar tijdschriften voor de reis terug, en op twee meter afstand zag ik het al. Een foto van Lily – op de voorpagina van de Evening Standard. Met – en dat was het ergste – in grote, zwarte letters het onderschrift: De onbekende Londense die de literaire wereld stormenderhand veroverd heeft.
Het volledige verhaal stond op pagina negen. Ik pakte de krant op en vloog de pagina’s door tot ik bij een foto van een kwartpagina kwam van Lily in haar schitterende woning (eerlijk gezegd kon je niet meer dan een hoek van haar bank zien), babbelend over haar schitterende bestseller. Ik zeg het niet graag, maar ze zag er fantastisch uit, fragiel en etherisch en niet kaal.
Anton zag er ook verbluffend goed uit, mooier dan zij feitelijk, al was het maar omdat hij zijn eigen haar had en geen Burt Reynolds-hairweave. Ik was geschokt door de gelijkenis – hij leek precies op mijn Anton – en beledigd door de verschillen; zijn haar was langer en zijn hemd had scherpe vouwen en was van zacht glanzend katoen.
Dringend en duwend te midden van de andere reizigers, met Cody vlak naast me, keek ik snel het verhaal door van Lily Wrights klim naar bestsellerdominantie.
Ik draaide me verontwaardigd om naar Cody. ‘Ik dacht dat jij zij dat ze geen wereldbrand veroorzaakte.’
‘Dat deed ze ook niet.’ Hij was kwaad omdat hem iets ontgaan was. ‘Je hoeft het niet op mij bot te vieren. Je hoort kwaad te zijn op jezelf. Kijk maar eens naar de kans die je vandaag vergooid hebt.’
Hij knikte naar het lachende portret in de krant. ‘Zie je dat? Dat had jij kunnen zijn.’
Ik kocht de krant niet, maar tijdens de hele reis naar huis dacht ik aan Anton. Het was de eerste keer dat ik hem in twee jaar gezien had, maar zijn foto had een effect op me alsof we pas verleden week afscheid hadden genomen. En ik was vandaag zo dicht bij hem geweest. Misschien was ik wel langs zijn kantoor gelopen, was ik op een paar meter afstand van hem geweest. Dat moest iets te betekenen hebben.