38
‘Waar wil je naartoe?’ Vragend keek Damian opzij. Via zijn achteruitkijkspiegel gleed zijn blik naar Alec.
‘Weg van hier in elk geval,’ zei Tara gespannen. ‘Hou in de gaten of je wordt gevolgd.’
‘Gevolgd?’
‘Hou het nou maar gewoon in de gaten.’
‘Goed, goed.’ Damian trok op en reed weg. Plotseling werd hij verblind door helle lichtblauwe xenon koplampen die achter hem opdoken. Tara draaide zich om. Het licht scheen in haar ogen. Ze kneep ze dicht en dook weg achter de zitting van de stoel.
‘Rij maar naar...’ zei ze paniekerig, ‘weet ik veel, rij maar ergens naartoe, het kan me niet schelen, we moeten hier weg.’
‘Amsterdam?’ stelde Damian voor.
‘Amsterdam, ja, probeer eerst die auto achter je kwijt te raken. Hier,’ riep ze, ‘ga hier naar links.’
Met een ruk aan zijn stuur draaide hij de Aston Martin op het allerlaatste moment een smalle zijstraat in. Een paar seconden later zag hij de metaalachtige gloed van de lichten weer achter zich opdoemen.
Tara keek in de zijspiegel. ‘Probeer hem af te schudden, je moet hem kwijt zien te raken.’
‘Wie is dat in ’s hemelsnaam?’ vroeg Damian. ‘Wat is er allemaal aan de hand?’
‘Doe het nou maar gewoon!’
Hij trapte het gaspedaal in en de auto schoot naar voren. De lichten achter hem werden steeds kleiner tot ze verdwenen. Op dat moment trapte hij zo hard op de rem dat Tara bijna met haar hoofd tegen de voorruit knalde.
‘Wat doe je nu?’ gilde ze terwijl Damian de auto in zijn achteruit zette. In een vloeiende beweging reed hij de parkeerhaven in en dimde zijn lichten.
‘Dat kan niet! Niet doen. Man, doe niet zo eigenwijs. Je moet doorrijden!’
Damian legde zijn hand op haar hoofd en duwde haar naar beneden.‘Bukken!’
De auto gleed voorbij. Na een paar seconden keken ze op. Tergend langzaam verdwenen de rode lichten in de verte. Toen er niets meer van te zien was startte Damian de auto en schoot de parkeerplaats af. Aan het einde maakte hij een scherpe bocht naar rechts, en reed toen meteen weer links een zijstraat in. Plotseling schenen de felle koplampen via zijn achteruitkijkspiegel als een diapositief masker over zijn ogen.
‘Hou je vast.’
Hij gaf plankgas en sloeg rechts af. Bij de kruising reed hij door rood en stoof de weg over. Links en rechts scheurden auto’s toeterend voorbij. Hij smeet zijn stuur naar rechts en reed op volle snelheid een eenrichtingsweg in. Toen trapte hij hard op zijn rem en reed links een kleine oprit op.
Hij deed de motor uit. Hun zware ademhaling vulde de kleine ruimte. Toen ze een auto dichterbij hoorden komen draaiden ze zich langzaam om. Het schijnsel van de koplampen zorgde voor twee witte banen op het asfalt. De auto gleed voorbij. Een minuut later deed Damian zijn raampje naar beneden en luisterde aandachtig.
‘Ik denk dat we hem kwijt zijn,’ zei hij zacht. ‘Laten we voor de zekerheid nog even wachten. Alec, wat is er met Simon gebeurd?’
Alec vertelde hoe ze Simon hadden aangetroffen en vroeg: ‘Tara, hij had me gevraagd langs te komen. Weet jij waarom hij mij zo dringend wilde spreken? En wat is dit allemaal voor gedoe? Door wie worden we gevolgd?’
Ze keek hem aan. Haar onderlip trilde.
Alec legde een hand op haar schouder. Hij voelde hoe haar spieren zich kort samenspanden, als bij een dier dat niet gewend was aangeraakt te worden.
‘Nou?’
Tot zijn schrik gooide ze haar hoofd in haar nek, balde haar vuisten en schreeuwde het uit.