30
‘Die teksten, wat zouden die betekenen?’ vroeg Alec. ‘Waar hielden Simon en Frank zich mee bezig? Ik weet dat het vrienden van elkaar waren. Simon kwam weleens bij ons thuis, maar hij liep nou niet echt de deur plat. Hij had een stiefdochter van mijn leeftijd. Ik kan me voorstellen dat ze weleens met elkaar spraken over kinderen, opvoeding, dat soort zaken. Ze stonden er uiteindelijk allebei alleen voor.’
‘Waar kenden ze elkaar van?’
‘Volgens mij ook uit hun studententijd, net als Dick. Waarom heeft hij elk jaar die kaarten van Simon gekregen? We moeten met Simon gaan praten.’
Plotseling stond Alec op. ‘Ik bedenk me opeens iets, Damian. Wat stom. Dat ik daar niet eerder aan heb gedacht. Ik zat al de hele tijd te denken waar ik zijn naam onlangs nog heb zien staan. Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan. Dat ik daar nu pas aan denk. Ik vond het toen al zo raar. Wacht, ik ben zo terug.’
Hij sprong op, stormde de keuken uit en kwam even later terug met een boek in zijn handen.
‘Het condoleanceregister,’ zei hij licht buiten adem. ‘Hier, kijk... wacht, verdomme... waar is het gebleven.’
Woest bladerde hij door het boek.
‘Ik vond het al zo’n rare tekst. Ah, hier heb ik het, moet je kijken wat hij heeft geschreven.’
Damian keek naar het haastige gekrabbel dat sterk contrasteerde met de andere, keurig opgestelde spijtbetuigingen.
Alec,
De dood van een naaste is nooit te vatten. Misschien kan ik je helpen
er iets van te begrijpen.
Groet,
Simon Versteegen
Onder de tekst stond een telefoonnummer.
‘Hij wil je iets vertellen.’
‘Dat weet ik wel zeker,’ zei Alec en sloeg het condoleanceregister dicht.
*
Alec zat aan de keukentafel en tikte met zijn nagels tegen het volle wijnglas. Hij keek naar de spullen die voor hem op tafel lagen. Het bladgoud van het tulpenboek glom in het schijnsel van de hoge vlammen van het vuur dat Damian, voordat hij naar boven was gegaan, had opgestookt. Naast het tulpenboek lagen de ansichtkaarten, Alec pakte ze beet en spreidde ze als een waaier voor zich uit.
‘Wat wilde je zeggen, Frank?’
Hij pakte het tulpenboek op. Toen bedacht hij zich en legde het weer neer. Met zijn handen duwde hij zich van het tafelblad af en rekte zich uit.
‘Prachtig zijn ze hè, die illustraties?’
Emma legde haar jas over een stoel en gaf hem een zoen op zijn wang. Ze ging zitten en trok het boek naar zich toe. Zacht streek ze over de kaft. Hij keek naar haar hand en bedacht zich hoe het was toen ze hem zo had aangeraakt. Hij voelde die liefkozing weer over zijn rug, kon zich haar blik herinneren toen hij zijn gezicht naar haar toe draaide. Kappen Alec, zei hij tegen zichzelf. Je hebt te veel gezopen.
Ze keek op. ‘Ik heb het gister op mijn gemak in zitten kijken. Ik begin me echt af te vragen of er wel een aanwijzing in zit.’
‘Wil je wat wijn?’
‘Lekker.’
Toen hij opstond om een glas te pakken zei ze: ‘Misschien hebben we ons vergist, en bedoelde Frank iets heel anders.’
‘Ik begin daar ook steeds meer aan te denken.’
Ze pakte het glas aan, nam een slok en zei: ‘Weet je wat we doen? We gaan er nog een keer helemaal doorheen, maar deze keer doen we het goed. Pagina voor pagina. Wie weet. Misschien hebben we iets over het hoofd gezien.’
‘Wat? Nu?’
‘Ja, we beginnen gewoon opnieuw. Waar zijn de handschoenen?’
‘Hier, dit kan ook.’ Hij pakte een theedoek en gaf hem aan.
Terwijl ze de pagina’s langzaam omsloeg leunde hij over haar heen. Elke afbeelding was van een uitzonderlijke kwaliteit. De tulpen waren minutieus en tot in de details weergegeven. Bij de tulp die nu voor hen lag boog een van de bladeren zwaar door onder het gewicht van een slak die naar het uiteinde van het blad kroop. Op een andere afbeelding had de kunstenaar een vliegje op een van de bloemblaadjes getekend, zo levensecht, dat het leek alsof het insect elk moment op zou vliegen. Ze waren prachtig en met zo veel liefde gemaakt, dat niet alleen hun schoonheid bij elke bladzijde die werd omgeslagen meer en meer tot hen doordrong, maar ook de kracht die de tulpen in al hun eenvoud uitstraalden. Geen blaadje te veel, de vormen strak en helder. Ze waren op een bepaalde manier uitbundig, maar tegelijkertijd ingetogen, alsof ze zich met hun kleurenpracht geen raad wisten. Juist die combinatie, de eenvoud van de vorm van de bloem, de ranke steel en puntige bladeren en die felle, soms extreme kleurschakeringen op de blaadjes, maakte deze bloemsoort zo uniek.
Alec begon steeds beter te begrijpen waarom ze er in die tijd zo van in de ban waren geraakt, en waarom een boeket echte tulpen in de zeventiende eeuw meer kostte dan die stillevens waar de musea nu mee vol hingen. Ja, hij geloofde dat als hij in die tijd had geleefd, hij er vast aan had meegedaan, aan die hele tulpengekte.
‘Als je iets ziet, moet je het zeggen.’
Hij knikte. Langzaam bladerde ze door. Nadat ze de laatste pagina had omgeslagen legde ze haar ene hand plat op de binnenzijde van het achterplat en de andere op de achterkant van de boekband. Op het moment dat ze het dicht wilde slaan zei ze: ‘Dit is vreemd.’
‘Wat.’
‘Nou, het voelt hier zo dik aan. Er zit iets. Hier, voel maar.’
Ze pakte zijn hand en legde die op de binnenkant van het boek. Voorzichtig gleed hij met zijn hand over het papier terwijl haar hand licht op de zijne drukte.
‘Er zit een verdikking.’
‘Dat dacht ik ook te voelen.’
Ze tilde het boek op en gleed met haar ogen langs de rand.
‘Hier, moet je kijken, staat dat een beetje bol of lijkt dat maar zo?’
Alec boog zich voorover. Zijn wang raakte bijna die van haar.
‘Je hebt gelijk,’ zei Alec opgewonden. ‘Er zit iets tussen.’
‘Maar wat?’
‘Er is maar één manier om daarachter te komen.’
Van schrik liet Emma het boek op tafel vallen. Vloekend stormde Damian naar voren. ‘Em, hoe kun je zo stom zijn? Doe er voorzichtig mee, dat heb ik je toch al gezegd?’ Omzichtig pakte hij het op en bekeek het van alle kanten.
‘Sorry, ik eh, hebben we je wakker gemaakt?’
‘Nee, ik was nog op. Wat hoorde ik jullie nou zeggen?’ zei hij nors. ‘Zit er een verdikking?’
‘Ja,’ zei Emma, ‘daar.’
Voorzichtig gleed Damian met zijn hand over het papier. ‘Inderdaad, ik voel het ook, dat hoort niet.’
‘Trek eens los.’ Alec had zich over de tafel gebogen en staarde naar het boek.
‘Trek eens los? Verbijsterd keek Damian hem aan. ‘Ben je wel goed bij je hoofd? Dit is een museumstuk, daar ga ik echt niet zelf aan zitten prutsen. Nee, dat gaan we anders aanpakken.’
‘Hoezo anders aanpakken? Denk je nou echt dat het mij iets interesseert wat dat waard is? Nee, we gaan dat helemaal niet anders aanpakken. Ik wil nu weten wat daar verborgen zit.’
‘Joh, hou je een beetje rustig. Je lijkt wel een klein kind. Dat impulsieve gedoe ook altijd. Denk nou eens na, tel nou eens één keer in je leven tot tien voordat je een beslissing neemt.’ Damians blik viel op de lege fles. Terwijl hij die oppakte zei hij: ‘Dit speelt natuurlijk mee. Ik zie dat je weer lekker hebt zitten hijsen.’
Hij knalde de fles op tafel. Emma deed haar mond open om iets te zeggen, maar toen zei Alec: ‘Is dat het? Ben je daar zo kwaad over? Of gaat het ergens anders om? Nou? Wat vind je? Moet ik aan jou een voorbeeld nemen? Is dat het soms? De perfecte Damian Vanlint laat ons wel even zien hoe het hoort. Vanlint, die nooit fouten maakt, altijd over alles goed nadenkt? Kijk eens een keer lekker naar jezelf. Voordat jij een beslissing neemt zijn we maanden verder. Eerst nadenken, alles afwegen, blablabla. Man, je gedraagt je als een ouwe zak.’
‘En jij gedraagt je als een puber. Hou je nou eens een keer in.’
‘Ik moet me inhouden? Waarom? Ik ben de persoon die mij het meest dierbaar was kwijtgeraakt, ja? Snap je dat?’
‘Daar ben ik me heel goed van bewust, en voor je het vergeet, ik ben ook iemand kwijtgeraakt die mij dierbaar is. Maar ik gebruik het niet als excuus om alle remmen los te gooien, of om mensen die mij dierbaar zijn te kwetsen. Jij wel. Je gebruikt de dood van Frank om...’
Alec schoof zijn stoel naar achteren. Met grote passen liep hij om de tafel heen. Vlak voor Damian bleef hij stilstaan. ‘Dat alles in jouw leven op rolletjes loopt, dat jij het zo makkelijk hebt, dat jou alles aan komt waaien,’ zei hij en zwiepte met zijn arm naar Emma. ‘Niet iedereen heeft het zo makkelijk.’
‘Ik werk erg hard om het, zoals jij het omschrijft, makkelijk te hebben, en ik wentel me niet in mijn eigen shit.’
Emma sloeg met haar hand op het tafelblad. ‘Stop, alsjeblieft, hou op, allebei. Zo is het genoeg geweest.’
‘Zo is het zeker genoeg geweest,’ zei Alec en stak zijn hand uit. ‘Geef hier, het is van mij.’
‘Alec, luister,’ zei Damian op rustige toon. ‘We gaan hier morgen over verder praten, goed? Ik ken zoveel mensen die dit op een deskundige manier kunnen losmaken. Waarom maken we geen gebruik van hun expertise? Wat is het probleem? Denk je nou echt dat die paar uurtjes iets uitmaken?’
Alec staarde hem aan.
‘Alec, hij heeft gelijk,’ zei Emma, ‘ik bedoel, straks blijkt het niets te zijn, zit er niets in en hebben we iets kapotgemaakt wat ontzettend waardevol is. Alleen maar omdat we dat nu willen weten? We kunnen nu toch niks doen. Morgen is toch ook goed?’
Alec liet zijn arm zakken. ‘Misschien heb je gelijk. Sorry, ik denk dat we allebei gewoon moe zijn.’
‘Ja, dat is het, we zijn gewoon moe,’ snauwde Damian. ‘Ik ga naar bed.’
Met het boek onder zijn arm liep hij de deur uit.