Het kan verhelderend werken om de diverse lagen van de samenleving onder de grond van New York op dezelfde wijze te beschouwen als een geologische doorsnede, of een voedselketen waarin de rollen van roofdier tot prooi te zien zijn. Boven aan de keten staan diegenen die een schemerwereld bewonen tussen het ondergrondse en de bovenwereld; die gaarkeukens en welzijnswerkers bezoeken, of die overdag zelfs naar hun werk gaan en 's nachts naar de tunnels terugkeren om te drinken of te slapen. Daarna komen de langdurige 'professionele' of pathologische daklozen die eenvoudigweg de voorkeur geven aan het donkere, warme vuil van de ondergrondse gebieden boven de zonverlichte, vaak ijskoude vuilnis in de straten van de stad. Daaronder, vaak in letterlijke zin, komen de vele drugsverslaafden en misdadigers die de metro- en spoorwegtunnels gebruiken als thuishaven of schuilplaats. Onder aan de dwarsdoorsnede zien we de psychisch gestoorden voor wie het leven 'boven' te complex of te smartelijk geworden is. Zij mijden de opvangtehuizen en vluchten naar hun eigen duistere plekken. En natuurlijk zijn er andere groepen, minder gemakkelijk in categorieën onder te brengen, die aan de randen van deze hoofdlagen van de ondergrondse samenleving bestaan: rovers, zware criminelen, fantasten, krankzinnigen. Deze laatste categorie omvat een toenemend percentage onder de daklozen, voornamelijk vanwege de abrupte, door de rechtbank opgelegde sluiting van een groot aantal psychiatrische inrichtingen de laatste jaren.


 

Alle menselijke wezens hebben de neiging zich te organiseren in gemeenschappen ter bescherming en verdediging en voor sociale interactie. De daklozen, zelfs de diepste, meest 'vervreemde' mollen, vormen hierop geen uitzondering. Diegenen die ervoor gekozen hebben om in eeuwige duisternis onder de grond te leven, vormen nog steeds hun eigen maatschappijen en samenlevingen. Uiteraard is 'maatschappij' op zich een misleidende term wanneer het gaat over een ondergrondse bevolking. Het woord maatschappij impliceert orde en regelmaat; het leven onder de grond is per definitie ongeordend en entropisch. Verbonden, groepen en gemeenschappen komen samen en lossen weer op met de snelheid van kwikzilver. Op een plek waar het leven kort en vaak bijzonder hard is en altijd verstoken van daglicht, kunnen de versieringen en beleefdheden van een beschaafde samenleving worden weggeblazen als as bij het geringste zuchtje wind.


 

Hayward, Kaste en samenleving beneden Manhattan (voorpublicatie)