14

Het was, dacht Smithback, de meest bizarre demonstratie die hij ooit gezien had in de tien jaar dat hij in New York woonde. De spandoeken waren door professionals geschilderd. Het geluidssysteem was van een uitstekende kwaliteit. En Smithback had het gevoel dat hij iets netters had moeten aantrekken.

Het was een wonderbaarlijk gemengd gezelschap: dames uit Central Park South en Fifth Avenue, gehuld in Donna Karan-pakjes en diamanten, samen met jonge bankiers, effectenmakelaars, handelaars in roerende goederen en een aantal jonge honden die uit waren op burgerlijke ongehoorzaamheid. Er was ook een stel goedgeklede scholieren. Maar wat Smithback het meest verbaasde, was de omvang van de menigte. Er moesten minstens tweeduizend mensen aanwezig zijn. En degene die de bijeenkomst georganiseerd had, moest enige politieke invloed hebben: ze hadden een vergunning om op een werkdag Grand Army Plaza af te sluiten tijdens het spitsuur. Achter een rij politiebarricades en televisiecamera's stonden eindeloze boze files te wachten.

Smithback wist dat deze groep een geweldige hoeveelheid rijkdom en macht vertegenwoordigde in New York. De demonstratie was geen grap; niet voor de burgemeester, niet voor de politie, niet voor mensen die te maken hadden met de gemeentepolitiek van New York. Dit was niet het soort mensen dat de straat op ging om te demonstreren. En toch stonden ze hier.

Mevrouw Wisher stond op een groot houten platform voor het vergulde overwinningsbeeld op de kruising van Central Park South en Fifth Avenue. Ze sprak in een microfoon en de krachtige geluidsinstallatie versterkte haar heldere tonen tot een verhaal waar je niet omheen kon. Achter haar stond een gigantische vergroting in kleur van het nu zo bekende jeugdportret van haar dochter Pamela. 'Hoe lang nog?' vroeg ze de menigte. 'Hoe lang gaan we ermee door onze stad te laten sterven? Hoe lang blijven we de moorden op onze dochters, zonen, broers, zussen en ouders nog tolereren? Hoe lang blijven we in angst leven, in onze eigen huizen en onze eigen omgeving?'

Ze keek uit over de menigte en luisterde naar het instemmende gemompel. Ze nam het woord weer, gedempter ditmaal. 'Mijn voorouders zijn driehonderd jaar geleden naar Nieuw Amsterdam gekomen. Sinds die tijd is dit onze thuishaven. En een goede thuishaven. Toen ik klein was, nam mijn grootmoeder me 's avonds mee uit wandelen in Central Park. We liepen in ons eentje van school naar huis, ook als het al donker was. We deden niet eens de huisdeur op slot. Waarom is er niets gedaan terwijl misdaad, drugs en moord overal om ons heen de kop opstaken? Hoeveel moeders moeten hun kinderen nog verliezen voordat wij zeggen: genoeg!'

Ze stapte weg van de microfoon en herstelde zich van haar emotie. Een boos gemompel begon door de menigte te golven. De vrouw had de eenvoud en de waardigheid van een geboren orator. Smithback hield zijn cassetterecorder hoger: hij rook de geur van het zoveelste voorpagina-artikel.

'Het is tijd,' zei mevrouw Wisher, weer met krachtiger stem, 'om onze stad te heroveren. Te heroveren voor onze kinderen en kleinkinderen. Als dat alleen kan middels de executie van drugsdealers, als dat betekent dat er voor een miljard dollar gevangeniscellen moeten worden bijgebouwd, dan moet dat gebeuren. Dit is oorlog. Als u mij niet gelooft, kijk dan maar naar de statistieken. Dag na dag vermoorden ze ons. Afgelopen jaar zijn er in New York negentienhonderd moorden gepleegd. Vijf moorden per dag. Dit is oorlog, vrienden, en wij zijn aan de verliezende hand. Nu moeten we terugvechten met alles wat we hebben. Straat na straat, wijk na wijk, vanaf Battery Park tot aan Cloisters, van East End Avenue tot aan Riverside Drive: we moeten onze stad heroveren!'

Het boze geroezemoes was toegenomen. Smithback zag dat er nog meer jongere mannen bij de menigte gekomen waren, aangelokt door het lawaai en de menigte. Heupflacons en halve flessen Wild Turkey deden de ronde. Zo keurig zijn die bankiers dus ook weer niet, dacht hij.

Plotseling draaide mevrouw Wisher zich om en wees ergens naar. Smithback draaide zich ook om en zag voorbij de barricade enige verwarde activiteit. Een gestroomlijnde zwarte limousine kwam aanrijden en daaruit stapte de burgemeester, een kleine, kalende man in een donker pak, vergezeld van een aantal assistenten. Smithback wachtte af wat er zou gebeuren. De omvang van de bijeenkomst was duidelijk een verrassing voor de burgemeester en nu haastte hij zich om erbij te komen, zijn betrokkenheid te tonen. 'De burgemeester van New York!' riep mevrouw Wisher terwijl hij zich met behulp van enkele politiemensen een weg baande naar het podium. 'Hier is hij, speciaal gekomen om ons toe te spreken!'

De stem van de menigte verhief zich.'Maar hij gaat niet spreken!' riep mevrouw Wisher. 'Wij willen geen woorden, meneer de burgemeester, wij willen daden!' De menigte brulde. 'Geen woorden!' riep ze, 'daden!''Daden!' brulde de menigte. De jongemannen begonnen te joelen en te fluiten.

De burgemeester stapte nu het podium op, glimlachend en wuivend. Smithback had de indruk dat hij mevrouw Wisher om de microfoon verzocht. Ze deed een stap naar achteren. 'Geen toespraken meer!' riep ze. 'Dat gezeik zijn we langzamerhand beu!' En met die woorden rukte ze de microfoonstekker eruit en stapte van het podium af zodat de burgemeester in zijn eentje boven de massa bleef staan, een plastic glimlach bevroren op zijn gezicht en zonder ook maar een schijn van kans om zich boven het gejoel uit verstaanbaar te maken. Meer dan alle andere woorden was het die laatste krachtterm geweest die de menigte deed exploderen. Er steeg een geweldig, onverstaanbaar gebrul op en massaal stortte men zich op het podium. Smithback keek toe, met een eigenaardig gevoel langs zijn ruggengraat, hoe voor zijn ogen de menigte kwaadaardig werd. Een aantal lege drankflessen kwam naar het podium gezeild en één spatte nog geen twee meter van de burgemeester uiteen. De groepen jongere mannen waren versmolten tot één geheel en de massa begon zich al vloekend en tierend naar voren te werken, richting podium. Smithback ving een paar woorden op. Klootzak. Mietje. Liberale hufter. Er kwam nog meer rotzooi uit de menigte vliegen en de assistenten van de burgemeester, die beseften dat het een verloren zaak was, trokken hem snel het podium af, terug naar zijn limousine.

Zo, dacht Smithback, interessant om te zien hoe de massamentaliteit doorwerkt in alle klassen. Hij herinnerde zich niet ooit zo'n kort of schitterend staaltje gezien te hebben van hoe men een massa in beweging krijgt. Het gevoel van dreiging vervaagde en de menigte begon op te lossen in ziedende kolken. De journalist baande zich een weg naar een bank in het park en begon zijn indrukken te noteren terwijl die nog vers in zijn geheugen lagen. Toen keek hij op zijn horloge: halfzes. Hij stond op en begon in noordwestelijke richting door het park te joggen. Hij kon maar beter een gunstige positie gaan innemen, voor het geval dat.