7
Inspecteur D'Agosta zat in zijn kleine kantoortje met glazen wanden. Hij betastte de sigaar in zijn borstzakje en keek zonder enthousiasme naar een stapel rapporten over de duikoperatie in Humboldt Kill. Het resultaat daarvan was dat ze niet één zaak hadden afgesloten maar dat ze er nu twee bij hadden, allebei wagenwijd open. Zoals gebruikelijk wist niemand iets en zag niemand iets. De vriend was kapot van verdriet en onbruikbaar als ooggetuige. De vader was al lang geleden gestorven. De moeder was zo onmededeelzaam en afstandelijk als een ijsgodin. Hij fronste zijn wenkbrauwen; die hele Pamela Wisher-zaak voelde aan als dynamiet.
Zijn blik gleed van de stapel rapporten naar het bordje VERBODEN TE ROKEN bij zijn deur, en zijn frons verdiepte zich. De week tevoren was dit bord, samen met een tiental andere, overal op het bureau verschenen.
Hij haalde de sigaar uit zijn zak en verwijderde het plastic hoesje. Er stond nergens dat je niet op rookwaren mocht kauwen. Even rolde hij de sigaar liefhebbend tussen zijn duim en wijsvinger heen en weer terwijl hij het plastic met een kritische blik bekeek. Toen plaatste hij hem tussen zijn lippen.
Een moment bleef hij roerloos zitten. Toen rukte hij vloekend de bureaula open, zocht totdat hij een lucifer had gevonden en streek die af op de zool van zijn schoen. Hij hield de vlam bij het uiteinde van zijn sigaar en leunde met een zucht achterover terwijl hij luisterde naar het zachte geknisper van de tabak. Hij inhaleerde diep en blies de rook langzaam door zijn neus naar buiten. De interne lijn begon schril te rinkelen.
'Ja?' antwoordde D'Agosta. Dat kon toch nog geen klacht zijn. Hij had de sigaar nog maar net opgestoken.
'Inspecteur?' kwam de stem van de afdelingssecretaresse. 'Er is hier is ene brigadier Hayward voor u.'
D'Agosta gromde en kwam overeind in zijn stoel. 'Wie?'
'Brigadier Hayward. Op uw verzoek, blijkbaar.'
'Ik heb niet gevraagd om een brigadier Hayward...'
Een vrouw in uniform verscheen in de deuropening. Bijna instinctief nam D'Agosta haar opvallendste trekken in zich op: klein, slank, zware borsten, gitzwart haar tegen een bleke huid.
'Inspecteur D'Agosta?' vroeg ze.
D'Agosta kon niet geloven dat uit zo'n kleine klankkast zo'n diepe altstem kon komen. 'Gaat u zitten,' zei hij, en hij keek hoe de brigadier zich in een stoel liet zakken. Ze leek zich niet bewust van enige abnormaliteit, alsof het de normaalste zaak van de wereld was dat een brigadier gewoon binnenviel bij een superieur wanneer hij of zij daar zin in had.
'Ik herinner me niet dat ik om uw aanwezigheid gevraagd heb, brigadier,' zei D'Agosta ten slotte.
'Dat hebt u ook niet gedaan,' antwoordde Hayward. 'Maar ik dacht dat u me toch wel zou willen spreken.'
D'Agosta leunde achterover en trok langzaam aan zijn sigaar. Hij zou de brigadier haar zegje laten doen en haar dan de wind van voren geven. D'Agosta deed meestal niet moeilijk over officiële procedures, maar om op deze manier een hogergeplaatste te overvallen, dat ging te ver. Hij vroeg zich af of een van zijn mannen soms had geprobeerd haar te versieren, in een archiefruimte of zo. Dat was net wat hij nodig had, een aanklacht wegens seksuele intimidatie. 'Die lijken die u in de Cloaca hebt gevonden,' begon Hayward. 'Wat is daarmee?' grauwde D'Agosta, plotseling achterdochtig. De details van die zaak vielen toch onder strikte geheimhouding, of niet soms?
'Voor de fusie werkte ik bij de verkeerspolitie.' Hayward knikte, alsof dat een afdoende verklaring was. 'Ik werk nog steeds in West Side. Daklozen verwijderen uit Penn Station, Hell's Kitchen, de spoorbanen, onder de...'
'Wacht eens even,' onderbrak D'Agosta. 'U? U zit bij het overval-team?'
Meteen besefte hij dat hij iets verkeerds had gezegd. Hayward verstrakte in haar stoel en haar wenkbrauwen trokken samen bij het duidelijke ongeloof in zijn stem. Even hing er een ongemakkelijke stilte.
'Die term gebruiken wij niet graag, inspecteur,' zei ze uiteindelijk. D'Agosta besloot dat hij genoeg had om zich zorgen over te maken zonder dat hij ook nog eens moest proberen het zijn ongenode gast naar de zin te maken. 'Dit is mijn kantoor,' zei hij schouderophalend.
Hayward keek hem even aan en in die bruine ogen kon D'Agosta bijna zien hoe haar respect voor hem wegviel. 'Oké,' zei ze. 'Als u het zo wilt spelen.' Ze haalde diep adem. 'Toen ik hoorde van die skeletten van u, ging er bij mij een lichtje op. Ik moest denken aan een paar recente moordgevallen onder de mollen.' 'Mollen?'
'Tunnelbewoners, natuurlijk,' zei ze met een minachtende blik die D'Agosta irritant vond. 'Ondergrondse daklozen. Hoe dan ook, toen las ik dat artikel in de Post van vandaag. Over Mefisto.' D'Agosta grimaste. Echt weer iets voor die sensatiejager Bill Smithback om lezers gek te maken, een ernstige situatie nog te verergeren. Ze waren vrienden geweest, in zekere zin, maar sinds Smithback moordverslaggever was geworden, was hij zo goed als onverdraaglijk. En D'Agosta zou hem van zijn levensdagen niet het geringste brokje vertrouwelijke informatie geven, waarom hij altijd zat te zeuren.
'De levensverwachting van een dakloze is nogal kort,' zei Hayward. 'Voor mollen is die nog korter. Maar de journalist had gelijk. De laatste tijd heeft er een aantal bijzonder akelige moorden plaatsgevonden. Ontbrekende hoofden, uiteengereten lichamen. Ik dacht dat ik dat maar beter aan u kon komen vertellen.' Ze ging verzitten en keek D'Agosta met haar heldere bruine ogen te strak aan naar zijn smaak. 'Misschien had ik me die moeite moeten besparen.' D'Agosta besloot niet te reageren. 'Over hoeveel onthoofde lijken gaat het hier, Hayward?' vroeg hij. 'Twee, drie?' Hayward wachtte even. 'Eerder zes of zeven,' zei ze ten slotte. D'Agosta keek haar aan, de sigaar halverwege zijn mond. 'Zes of zeven?'
'Dat zei ik, ja. Voordat ik hierheen kwam, heb ik de dossiers nog eens doorgenomen. De afgelopen vier maanden zijn er zeven mollen op die manier vermoord.'
D'Agosta liet zijn sigaar zakken. 'Brigadier, even voor alle duidelijkheid. U hebt hier dus een soort ondergrondse Jack the Ripper en er zit niemand op die zaak?'
'Luister eens, het was gewoon een ingeving van me, oké?' zei Hayward verdedigend. 'Daar moet u mij niet op aanvallen. Het zijn niet mijn moorden.'
'Waarom ben je dan niet via de officiële kanalen gegaan, heb je dit niet aan je eigen superieur gemeld? Waarom kom je naar mij toe?' 'Ik bén naar mijn baas gegaan. Commandant Waxie. Kent u die?' Iedereen kende Jack Waxie. De dikste en meest luie commandant in de hele stad. Een man die zijn positie had bereikt door niets te doen en niemand tegen de schenen te schoppen. Een jaar tevoren was D'Agosta voorgedragen voor promotie, dankzij een dankbare burgemeester. Toen kwamen de verkiezingen, burgemeester Harper raakte zijn post kwijt en een nieuwe burgemeester zeilde het stadhuis binnen met beloften van belastingverlaging en kostenvermindering. Als gevolg van deze ontwikkelingen had Waxie de post van hoofdcommissaris en een eigen bureau gekregen terwijl D'Agosta gepasseerd was. Wat een wereld.
Hayward sloeg haar benen over elkaar. 'Mollenmoorden lijken niet op moord aan de oppervlakte. De meeste lijken vinden we niet eens. En als we ze al vinden, zijn de ratten en honden er meestal veel eerder bij geweest. Vaak zijn het zwervers, die zelfs in puike conditie moeilijk te identificeren zijn. En de andere mollen zullen beslist hun mond niet opendoen.'
'En Jack Waxie stopt gewoon alles in een dossier.'
Hayward fronste nogmaals. 'Die mensen kunnen hem geen flikker schelen.'
D'Agosta keek haar even aan en vroeg zich af waarom een macho van de oude stempel als Waxie een één meter vijfenzestig lange vrouw had opgenomen in zijn overvalteam. Toen dwaalde zijn blik weer af naar haar smalle taille, haar bleke teint en bruine ogen, en wist hij het antwoord. 'Oké, brigadier,' zei hij ten slotte. 'Ik doe mee. Hebt u lokaties?'
'Lokaties, en verder niets.'
D'Agosta's sigaar was uitgegaan en hij rommelde in zijn la op zoek naar nog een lucifer. 'En, waar zijn ze gevonden?' vroeg hij. 'Hier en hier.' Hayward diepte een computerprint op uit een zak, vouwde het papier open en schoof het over het bureau heen. D'Agosta keek naar het blad terwijl hij zijn sigaar opstak. 'De eerste is gevonden op 30 april, bij West 58th Street nummer 624.' 'Verwarmingsruimte in de kelder. Er is daar een oude toegang tot een spoorwegemplacement, vandaar dat het onder de jurisdictie van de verkeerspolitie viel.'
D'Agosta knikte en keek naar het papier. 'De volgende is gevonden op 7 mei, onder het metrostation Columbus Circle. De derde is gevonden op 20 mei, RR sectie B4, spoor 22, mijlpaal 1.2.
Waar is dat in godsnaam?'
'Een afgesloten vrachtverkeerstunnel die vroeger aansloot op het emplacement West Side. De mollen breken de muren weg om in sommige van die tunnels te komen.'
D'Agosta luisterde en genoot van zijn sigaar. Een jaar geleden, toen hij gehoord had over de toegezegde promotie, was hij overgegaan van Garcia y Vegas op Dunhills. Hoewel de promotie er nooit van gekomen was, had D'Agosta zichzelf er niet toe kunnen brengen om terug te schakelen. Hij keek weer naar Hayward, die onbewogen naar hem terugkeek. Ze was niet erg sterk in het respecteren van haar superieuren. Maar ondanks haar kleine gestalte straalde ze een natuurlijk zelfvertrouwen en autoriteit uit. Er was initiatief voor nodig geweest om zomaar naar hem toe te komen. Lef, ook. Even had hij spijt dat hij haar tegen de haren in gestreken had. 'Het is niet bepaald de officiële gang van zaken hier dat u mij zomaar komt opzoeken,' zei hij. 'Maar ik waardeer het dat u de tijd genomen hebt.'
Hayward knikte bijna onmerkbaar, alsof ze zijn compliment registreerde zonder het in ontvangst te nemen.
'Ik wil Waxies gezag niet ondermijnen,' vervolgde D'Agosta. 'Maar ik kan hier niet omheen, voor het geval er een verband is. Ik neem aan dat uzelf ook al tot die conclusie gekomen was. Wat we dus gaan doen is: vergeten dat u hier geweest bent.' Hayward knikte nogmaals.
'En ik ga Waxie bellen alsof ik die rapporten zelf opgevraagd heb en dan gaan we een beetje rondkijken.'
'Dat zal hij niet leuk vinden. Er is maar één ding dat hij graag ziet: het uitzicht vanuit het raam van zijn kantoor.' 'O, hij gaat wel mee. Het zou er niet goed uitzien als hij zijn werk liet uitvoeren door een inspecteur terwijl hij zelf op zijn reet bleef zitten. Vooral als dit iets groots blijkt te zijn. Een seriemoordenaar onder de daklozen - dat kon weleens een politiek heet hangijzer blijken. We gaan dus gewoon een ommetje maken, met ons drieën. Nergens voor nodig om de hogere echelons in te seinen.' Meteen fronste Hayward haar wenkbrauwen. 'Niet slim,' zei ze. 'Inspecteur, het is daar gevaarlijk. Het is niet ons gebied, het is van hun. En het is ook niet wat u denkt. Dit is niet gewoon een handvol geflipte drop-outs. Er zitten daar beneden heel wat tamelijk radicaal-denkende types, hele gemeenschappen. Vietnam-veteranen, ex-gevangenen, mislukte rehabiliteringsgevallen, gevangenen die niet zijn teruggekeerd na een weekendverlof. Er is niets wat die mensen meer haten dan de politie. We hebben minimaal een ploeg nodig.' D'Agosta merkte dat haar bruuske, respectloze toon hem ergerde. 'Luister, Hayward, het gaat hier niet om D-day. We gaan gewoon even stilletjes kijken. Ik steek mijn nek toch al uit. Als het wat lijkt, dan maken we het officieel.' Hayward zweeg.
'En Hayward? Als ik geruchten hoor over dit kleine feestje van ons, dan weet ik waar die vandaan komen.'
Hayward stond op, streek haar donkerblauwe broek glad en trok haar dienstriem recht. 'Begrepen.'
'Dat wist ik wel.' D'Agosta stond op en blies een rookpluim in de richting van het bordje VERBODEN TE ROKEN. Hij zag dat Hayward minachtend of afkeurend, dat wist hij niet zeker, naar de sigaar keek. 'Wil je er ook een?' vroeg hij sarcastisch terwijl hij een tweede sigaar uit zijn borstzakje haalde.
Voor het eerst bewogen Haywards lippen naar iets wat bijna een glimlach had kunnen zijn. 'Bedankt, maar nee dank u. Niet na wat er met mijn oom gebeurd is.' 'Wat is er dan gebeurd?'
'Mondkanker. Ze hebben zijn lippen eraf gesneden.' D'Agosta keek hoe Hayward zich op haar hielen omdraaide en snel het kantoor uitliep. Het viel hem op dat ze niet de moeite nam om tot ziens te zeggen. Hij merkte ook op dat de sigaar plotseling niet meer zo lekker smaakte.