56
De boot gleed door het donkere water van de Hudson en
benedendeks hees Snow zich in zijn pak terwijl hij het vaartuig
voelde trillen door het gedempte gegrom van de twee grote
dieselmotoren. Er was maar net genoeg ruimte om te staan tussen de
navigatie-apparatuur, de satelliet-eenheden voor positiebepaling,
de sonarapparatuur en de wapenkasten. Hij zag dat het een wetsuit
was, niet de luchtdicht afgesloten drysuit die ze bij de politie
meestal gebruikten, en hij had meteen spijt van zijn voorstel om
door de rioolzuiveringsinstallatie te gaan. Te laat, dacht hij
terwijl hij zich in het pak worstelde. De boot maakte een
onverwachte beweging en hij schoot naar voren, waarbij hij zijn
hoofd pijnlijk stootte tegen een scheidingswand. Met een vloek
veegde hij over zijn voorhoofd. Dat deed pijn. Het was dus geen
droom. Hij zat werkelijk in een boot vol marineduikers, tot de
tanden gewapend en op weg naar god wist wat voor missie. Angst en
opwinding raasden tegelijk door hem heen. Dit, wist hij, betekende
een kans op eerherstel. Misschien wel zijn enige kans. En hij zou
ervoor zorgen dat hij de zaak niet verpestte. Hij stelde de lamp op
zijn duikbril goed, trok de laatste handschoen aan en ging aan dek.
Commandant Rachlin, die naar voren was gelopen en met de stuurman
sprak, draaide zich om. 'Waar is je verf, verdomme? En waarom
duurde dat zo lang?'
'Dit is een andere uitrusting dan waarmee ik normaal werk, meneer.' 'Nou, je kunt eraan wennen totdat je het water in moet.' 'Ja, meneer.'
Rachlin maakte een hoofdbeweging naar Snow. 'Donovan, aan de slag.'
Donovan kwam naar hem toe en begon zwijgend zwarte en groene verf over Snows wangen en voorhoofd te smeren. Rachlin wenkte de rest van het team bijeen. 'Luister,' zei hij terwijl hij een plastic kaart uitrolde op zijn dij. 'We gaan naar binnen via de grootste bezinkingstank boven West Side Lateral. Volgens Snow hier is dat de snelste weg.' Zijn vinger volgde een route op de kaart. 'Zodra we hier bij de eerste dam zijn, gaan we verder volgens plan totdat we hier uitkomen, hier waar de tunnels zich vertakken. Daar komen we samen. Zodra we onze posities hebben ingenomen, nemen de teams Alfa, Bèta en Gamma elk een tunnel. Ik leid team Alfa en doe de coördinatie. Snow en Donovan vormen team Delta. Die hebben een makkie, want ze blijven achteraan en geven ons dekking. Vragen?'
Snow had diverse vragen, maar besloot die niet te stellen. Zijn gezicht brandde van de ruwe vegen van Donovans gehandschoende hand en de dikke verf stonk als ranzige talg.
De commandant knikte. 'We gaan naar binnen, plaatsen de ladingen en komen naar buiten. Gewoon, eenvoudig, net als de oefeningen in het bassin. De ladingen zorgen voor afsluiting van de onderste drainagetunnels die op de Lateral uitkomen. Een tweede team gaat vanaf straatniveau naar beneden en sluit de zaken van bovenaf. Zo te horen echte professionals.' De commandant maakte een snuivend geluid door zijn bril heen. 'Ze zeiden dat we nachtkijkers moesten gebruiken. Kun je nagaan.' 'Nachtkijkers?' echode Snow.
'Daarmee kun je in het donker zien, schat. Maar probeer zoiets maar eens op te zetten over je wetsuit en je bril heen.' Hij spuwde overboord. 'Wij zijn niet bang in het donker. En als iemand een hap van ons wil nemen, moet-ie dat maar proberen. Toch zou ik wel graag willen zien wat we gaan opblazen.'
Hij stapte naar voren. 'Oké. Hastings, Clapton, Beecham, jullie hebben deze missie wapendienst. Ik wil één wapendrager per team. Lorenzo, Campion, Donovan, jullie nemen het vuurwerk. Jullie zijn de kerstman, samen met mijzelf. We hebben meer dan genoeg lading, dus het wordt sjouwen. Pak je spullen.'
Snow keek toe hoe de mannen automatische wapens over hun schouders slingerden. 'En ik?' hoorde hij zichzelf vragen. Rachlin draaide zich naar hem om. 'Ik weet niet. Hoezo?' Snow zweeg even. 'Ik wil ook iets doen. Om te helpen, bedoel ik.' Rachlin staarde hem even aan. Toen verscheen er een glimlachje om zijn lippen. 'Oké,' zei hij. 'Jij mag deze keer de stukkenjongen zijn.' 'De stukkenjongen?' vroeg Snow.
'De stukkenjongen.' De commandant knikte. 'Beecham! Gooi die zak eens hierheen.' Rachlin ving de waterproof rubberen duffel die hem toegeworpen werd en plaatste die over Snows nek. 'Die blijft daar totdat we weer naar buiten gaan,' mompelde hij. 'Ik heb een wapen nodig, meneer,' zei Snow.
'Geef hem het een of ander.' Iemand stak het handvat van een harpoengeweer in Snows pens en snel hing hij de draagriem over zijn schouder. Hij dacht dat hij iemand zachtjes hoorde grinniken, maar daar lette hij niet op. Snow had heel vaak met een harpoen op vis gejaagd in de Sea of Cortez, maar hij had nooit eerder zulke lange of gevaarlijk uitziende speren gezien als de exemplaren die onder aan dit geweer hingen, met dikke explosieve ladingen aan het uiteinde.
'Niet op krokodillen schieten,' zei Donovan. 'Dat is een beschermde diersoort.' Het waren zijn eerste woorden.
Het gegrom van de motoren werd dieper en de boot voer naar een cementen steiger onder de donkere omtrekken van de rioolzuiveringsinstallatie van Lower Hudson. Met een hol gevoel in zijn maag keek Snow omhoog naar het gigantische betonnen bouwsel. Het was volledig geautomatiseerd en moest het nieuwste van het nieuwste zijn, maar hij had gehoord dat de faciliteit niets dan zorgen had opgeleverd sinds hij bijna vijf jaar geleden in gebruik was genomen. Hij hoopte bij god dat hij gelijk had over de ingang via de grote bezinkingstank.
'Zouden we ze moeten waarschuwen dat we eraan komen?' vroeg Snow.
Rachlin keek hem lichtelijk geamuseerd aan. 'Hadden wij al veel eerder aan gedacht. Hebben we voor gezorgd terwijl jij benedendeks was. Ze verwachten ons.'
Een touwladder werd overboord gegooid en in hoog tempo klommen de mannen omlaag naar de steiger. Snow keek om zich heen en probeerde enig richtingsgevoel te krijgen. Het gebied herkende hij van zijn basisopleiding: de controlekamer lag niet ver daarvandaan. Het team klom achter hem aan een metalen trap op, en daarna langs een lange rij beluchtings- en bezinkingstanks. De geur van methaan en rioolwater hing in de lucht als een verpestende stankmist. Aan de andere kant van de tanks bleef Snow staan bij een metalen deur, felgeel tegen het monotone grijs van de faciliteit, met in rood het opschrift: DEUR NIET OPENEN, ALARMSIGNAAL. Rachlin duwde Snow opzij en schopte de deur open zodat een kale betonnen gang zichtbaar werd, fel verlicht met witte tl-balken. Er begon een sirene te loeien, laag en aanhoudend. 'Naar buiten,' zei Rachlin zachtjes.
Snow leidde hen over een dubbele trap naar boven, naar een bordes met het opschrift CONTROLE. Er waren twee deuren, elk met een kaartslot in de wand naast het deurkozijn. De commandant deed een stap achteruit en bereidde zich voor om de deuren weer open te trappen. Hij bedacht zich echter, liep naar voren en duwde met zijn hand tegen een van de deuren. Die bleek niet op slot te zitten en zwaaide open.
Daarachter lag een gigantische ruimte, hel verlicht en vol van de geur van gezuiverd rioolwater. Langs de wanden stonden rijen meet- en regelapparatuur. In het midden zat één enkele opzichter voor een controlestation. Hij legde de haak op de telefoon die op zijn bureau stond. Zijn haar zat in de war en hij knipperde met zijn ogen alsof het gerinkel hem uit een diepe slaap gewekt had. 'Weet je wie dat was,' riep hij uit terwijl hij naar de telefoon wees. 'God in de hemel, dat was de onderdirecteur van de...' 'Mooi zo,' antwoordde Rachlin. 'Dan hoef ik dus geen tijd te verspillen. Je moet de hoofd-uitstroompropeller nu meteen uitzetten.' De man knipperde met zijn ogen alsof hij Rachlin voor het eerst zag. Toen dwaalde zijn blik over de rij marineduikers, en zijn ogen gingen steeds verder open.
'Potverdomme,' zei hij bijna eerbiedig terwijl hij naar Snows harpoengeweer keek. 'Het was dus geen grapje van hem?' 'Schiet op, schat,' sprak Rachlin lijzig, 'of we gooien je in de tank zodat jouw vette karkas de zaak blokkeert.'
De man sprong overeind, draafde naar een paneel en haalde een aantal hendels over. 'Vijf minuten kan ik jullie geven,' zei hij over zijn schouder terwijl hij naar een andere rij knoppen liep. 'Een seconde langer en alles ten westen van Lenox Avenue komt in werking.' 'Meer dan vijf minuten hebben we niet nodig.' Rachlin keek op zijn horloge. 'Breng ons naar de bezinkingstank.'
Licht hijgend bracht de opzichter het team terug naar het bordes, een verdieping lager en een smalle gang door. Aan het einde van de gang opende hij een kleine toegangsdeur en liep een spiltrap van roodgeverfd metaal af. De trap eindigde in een kleine loopbrug die ruim een meter boven een schuimende, kolkende oppervlakte hing. 'Gaan jullie daar echt in?' vroeg de man met hernieuwde ongeloof op zijn brede gezicht.
Snow keek omlaag naar het schuimende oppervlak vol vuil. Onwillekeurig trok hij zijn neus op en hij betreurde het dat hij die avond op kantoor had gezeten. Nog meer betreurde hij zijn suggestie dat ze hier naar binnen konden. Eerst de Humboldt Kill, dacht hij, en nu... 'Inderdaad, ja,' antwoordde de commandant.
De man likte zijn lippen. 'Anderhalve meter onder de oppervlakte vind je de hoofdleiding, aan de oostzijde van de tank,' zei hij. 'Kijk uit voor de propellerklep. Ik heb hem uitgezet, maar de schoepen blijven nog even draaien door de reststroom.' Rachlin knikte. 'En waar precies zit de eerste dam?' 'Honderdzeven meter het kanaal in,' zei de opzichter. 'Bij de splitsing links aanhouden.'
'Meer hoeven we niet te weten,' zei Rachlin. 'Naar boven jij, en zet alles weer aan zodra je daar aangekomen bent.'
De man bleef roerloos naar de groep staan staren. 'Vooruit!' blafte Rachlin en de man krabbelde de trap op. Snow ging als eerste. Hij liet zich achterwaarts in het borrelende vat vallen, gevolgd door Donovan. Toen hij voorzichtig zijn ogen opende, verbaasde het hem hoe helder de stroom was: dun, niet stroperig, en met iets van een vage melktint. De anderen sprongen. Hij voelde de nattigheid tegen zijn huid en probeerde niet verder na te denken. Snow zwom naar voren tegen de lichte stroom in. Voor zich zag hij de stilgezette propellers van de uitstroomklep die de ronde pijp daarachter blokkeerden. De stalen schoepen draaiden nog langzaam. Hij stopte en wachtte op Rachlin en de andere teams, totdat alle zeven marineduikers naast hem hingen. Rachlin wees op Snow en begon met overdreven gebaren op zijn vingers af te tellen. Bij drie doken Snow en Donovan tussen de propellers door. Daarna kwam team Alfa, toen Bèta en tot slot Gamma.
Snow zag dat hij in een gigantische roestvrijstalen buis zat die naar reusachtige, donkere diepten leidde.
Dezelfde sluipende doodsangst die hij ook in de modder van Humboldt Kill gevoeld had, dreigde opnieuw naar de oppervlakte te borrelen, maar hij vocht ertegen, vertraagde zijn ademhaling en telde in gedachten zijn hartslag. Geen paniek, ditmaal niet. Rachlin en zijn partner zwommen tussen de schoepen door en toen maakte Rachlin een scherp gebaar naar Snow om verder te gaan. Achter zich hoorde Snow het gejank van een turbine en de propeller begon weer sneller te draaien. Het water rondom hem begon merkbaar sneller te stromen. Nu kon hij niet meer terug, al had hij gewild.
De tunnel dook naar voren en splitste zich een-, tweemaal. Snow hield beide keren links aan. Na wat een eeuwigheid leek, hield de patrouille uiteindelijk halt bij de eerste damspleet, een smalle stalen schacht die amper breder was dan zijn schouders. Rachlin beduidde dat hij vanaf dat punt vooropging. Snow zwom achter de andere duikers aan naar beneden, in een zee van luchtbellen uit de voorgaande zuurstoftanks. Na een paar meter zwom de commandant niet verder omlaag en bracht hen naar een horizontale buis die nog smaller was dan de vorige spleet. Snow perste zich achter Donovan aan. Hij ademde moeizaam terwijl zijn tanks van de ene naar de andere muur botsten op het ritme van zijn zwembewegingen. Plotseling maakte glanzend staal plaats voor een oude ijzeren buis, overdekt met een sponsachtige, oranje roestlaag. De duikers voor hem weekten een ondoorzichtige oranje wolk los die tegen Snows bril aan wolkte. Hij vocht zich naar voren terwijl hij de geruststellende turbulentie van Donovans onzichtbare zwemvliezen voelde. Ze stopten even terwijl Rachlin op zijn kaart keek met behulp van een onderwaterzaklamp. Nog twee bochten, nog even omhoog en Snow voelde hoe hij met zijn hoofd boven water kwam. Ze bevonden zich in een gigantische, oeroude gang, met een doorsnede van een meter of vijf en half gevuld met traag stromende vloeistof. De hoofduitloop. 'Snow en Donovan naar achteren,' klonk Rachlins gedempte stem. 'Blijf aan de oppervlakte maar adem via je tank. De lucht zit hier waarschijnlijk vol methaan. Standaardformatie aanhouden.' Snel keek de commandant op een plastic kaart die met een haak aan zijn pak hing, en toen ging hij verder.
De groep verspreidde zich en zwom langs het oppervlak in een kronkelroute door het buizenstelsel. Snow had zich altijd gelukkig geprezen met zijn vaardigheden als langeafstandszwemmer, maar de zeven mannen die moeiteloos voor hem uit zwommen, behoorden duidelijk tot een hogere klasse.
Uiteindelijk eindigde de gang in een grote vijfhoekige ruimte, waar vanaf gele stalactieten aan het gewelfde plafond water druppelde. Snow staarde verbijsterd naar een gigantische ijzeren ketting die aan een metalen oog in de top van het gewelf hing. Langs de ketting liep een dun straaltje water dat vanaf een grote verroeste haak aan het uiteinde in de waterplas druppelde. Er was een cementen bordes vol roeststrepen. Vanuit de wanden van de ruimte liepen drie grote, droge tunnels.
'Driesprong,' zei Rachlin. 'Hier komen we straks weer bij elkaar. De klus zelf moet een fluitje van een cent zijn, maar we werken volgens het boekje. Volg strikte vraag-en-antwoordprocedures: de juiste reactie bestaat uit drie even getallen. Regels voor handgemeen zijn eenvoudig. Maak je bekend maar dreig iedere bedreiging of hindering van je werk dood te schieten. We gaan naar buiten bij het kanaal onder125th Street.' De commandant keek om zich heen. 'Oké, mannen, tijd om een lintje te gaan verdienen.'