63
Hayward holde de Mali op in de richting van de Bandshell en Cherry Hill, met agent Carlin aan haar zijde. Ondanks zijn grote massa rende hij soepel, met de gratie van een geboren atleet. Hij zweette niet eens. Hun confrontatie met de mollen, het traangas, zelfs de chaos die ze aantroffen toen ze weer op straat stonden; niets had hem uit zijn evenwicht kunnen brengen.
Hier, in de duisternis van het park, klonk de herrie die eerder zo ver weg geklonken had, veel dichterbij: een eigenaardig, joelend geroep, continu stijgend en dalend met een geheel eigen leven. Hier en daar verscheen geflakker of een kolom van vuur, zodat de onderkant van de dunne bewolking bloosde met vuurrode vlekken. 'Jezus,' zei Carlin al rennend. 'Het klinkt alsof daar een miljoen mensen bezig zijn elkaar af te maken.'
'Nou, wie weet,' antwoordde Hayward terwijl ze zag hoe een groepje van de Nationale Garde zich in looppas voor hen uit in noordelijke richting begaf.
Ze draafden over Bow Brigde en langs de Ramble totdat ze bij de achterste linie van de politieverdediging kwamen. Een lange, ononderbroken rij nieuwswagens stond met stationair draaiende motoren langs de Transverse geparkeerd. Boven hun hoofd gleed een dikke helikopter voorbij. De gigantische hefbladen smakten door de lucht terwijl het gevaarte vlak boven de boomtoppen bleef hangen. Rond het terras van Belvedere Castle stond een cirkelvormig kordon van agenten, en een inspecteur gebaarde haar door te lopen. Met Carlin in haar kielzog stak ze het terras over en liep de trappen naar de balustrade op. Daar, temidden van een gewemel van hoge omes van de politie en de gemeente, gardisten en nerveus ogende types die in mobiele telefoons spraken, stond korpschef Horlocker, op het eerste gezicht tien jaar ouder dan toen Hayward hem amper vier uur geleden voor het laatst gezien had. Hij sprak met een ranke, goedgeklede vrouw van achter in de vijftig. Of liever, hij luisterde terwijl de vrouw hem toesprak in afgemeten, ferme zinnen. Hayward kwam dichterbij en herkende de vrouw als de leider van Herover de stad, de moeder van Pamela Wisher.
'... nooit zo'n wantoestand gezien als dit hier!' zei mevrouw Wisher. 'Een tiental van mijn persoonlijke vrienden ligt op ditzelfde moment in het ziekenhuis. En wie weet hoeveel honderden mensen uit onze gelederen er verder nog gewond geraakt zijn? Ik kan u dit wel zeggen, en u kunt dat doorgeven aan de burgemeester, dat het aanklachten zal regenen. Régenen, meneer Horlocker!' Horlocker waagde een dappere poging. 'Mevrouw Wisher, volgens onze rapporten is het jongere deel van uw eigen demonstranten zelf begonnen met het oproer...'
Maar mevrouw Wisher luisterde niet. 'En als dit alles voorbij is,' sprak ze verder, 'en als het park en de straten schoongeveegd zijn van al het vuil en het tuig dat er nu te vinden is, dan zal onze organisatie sterker zijn dan ooit. Als de burgemeester vóór vanavond al bang voor ons was, dan zal hij morgen nog tien keer zo bang zijn! De dood van mijn dochter was de vonk die ons vuur heeft doen ontbranden, maar deze schandalige aanslag op onze vrijheden en onze mensen heeft het pas goed doen oplaaien! En denkt u maar niet dat...' Hayward trok zich terug, want ze had besloten dat dit misschien niet het juiste moment was om de chef aan te spreken. Ze voelde iemand aan haar mouw trekken, en merkte dat Carlin naar haar keek. Woordeloos wees hij over de Esplanade heen naar de Great Lawn. Hayward keek en bevroor ter plekke, volkomen verbijsterd. In het benauwde donker van de zomeravond was het grasveld veranderd in een vuurzee. Een man of vijftig was als in een groot pandemonium aan het vechten. Ze vielen aan, trokken zich terug, vielen weer aan en trokken zich weer terug. Het flikkerende licht van talrijke kleine brandjes in vuilnisbakken langs de rand van het veld toonde duidelijk dat het, ooit een schitterend grastapijt, veranderd was in een arena van zand. Door de combinatie van duisternis en stof viel onmogelijk te zien welke oproerkraaiers daklozen waren en welke niet. Naar het oosten en westen stonden dubbele rijen politiewagens met de koplampen op het schouwspel gericht. In een van de hoeken was een grote groep goedgeklede demonstranten, het laatste overblijfsel van de elitegroep van Herover de stad, bezig zich terug te trekken achter de politiebarricades. Kennelijk begon door te dringen dat de middernachtswake niet zou doorgaan. Patrouilles van politie en leger begaven zich vanuit de periferie langzaam naar binnen. Vuistgevechten werden afgebroken, knuppels zwaaiden in het rond, mensen werden gearresteerd.
'Shit,' zei Hayward uit de grond van haar hart. 'Wat een teringzooi.' Carlin draaide zich verrast naar haar om en kuchte afkeurend in zijn hand.
Plotseling gebeurde er achter hen van alles en toen Hayward zich omdraaide zag ze mevrouw Wisher elegant weglopen, met geheven hoofd en gevolgd door een groepje assistenten en lijfwachten. Achter haar leek Horlocker wel een bokser die twaalf slechte ronden had gevochten. Hij leunde tegen de zandkleurige stenen muur van het kasteel aan alsof hij steun zocht.
'Zijn ze klaar met de vijver, met die, eh, hoe heet het ook weer?' vroeg hij uiteindelijk terwijl hij hakkelend ademhaalde. 'Thyoxine,' zei een goedgeklede man die naast een radio op batterijen stond. 'Ja, daar waren ze vijf minuten geleden mee klaar.' Horlocker keek over de wallen onder zijn ogen om zich heen. 'Waarom hebben wij daar verdorie niets van gehoord?' Zijn blik belandde op Hayward. 'Jij, daar!' blafte hij. 'Hoe heet je ook weer, Harris?' Hayward stapte naar voren. 'Hayward, meneer.' 'Wat dan ook.' Horlocker zette zich af van de muur. 'Iets gehoord van D'Agosta?' 'Nee, meneer.' 'Commandant Waxie?' 'Nee, meneer.'
Abrupt liet Horlocker zich weer tegen de muur aan zakken. 'Jezus christus,' mompelde hij. Toen keek hij op zijn horloge. 'Tien voor twaalf.'
Hij wendde zich tot een agent rechts van hem. 'Waarom is dat verdomme nog steeds niet afgelopen?' vroeg hij terwijl hij naar het veld wees.
'Toen we probeerden ze in te sluiten, liepen ze gewoon weg en kwamen ze ergens anders weer samen. En het lijken er steeds meer te worden, ze komen uit de wijken aan de zuidkant van het park. Het valt niet mee zonder traangas.'
'Nou, waarom gebruik je dan geen traangas?' wilde Horlocker weten. 'Uw eigen orders, meneer.'
'Mijn orders? Die mensen van Wisher zijn weg, idioot. Vergassen. Meteen.'
'Ja, meneer.'
Er klonk een diep knallend geluid, vreemd gedempt, zo te horen vanuit het middelpunt van de aarde. Plotseling leek er weer leven in Horlocker te varen. Hij sprong naar voren. 'Hoor je dat?' zei hij. 'Dat was de springstof! Die verdomde springstof!'
De agenten bij de diverse radio-apparaten begonnen hier en daar te klappen. Carlin keek naar Hayward, een vragende blik op zijn gezicht. 'Springstof?' vroeg hij.
Hayward haalde haar schouders op. 'Geen idee. Waar zijn ze in godsnaam zo gelukkig mee, terwijl hier nota bene de hel aan het losbreken is?'
Als op een onuitgesproken teken keerden ze beiden terug naar de Great Lawn. Het schouwspel onder hen had een perverse aantrekkingskracht. Geschreeuw en gejoel stegen op, een golf van lawaai die bijna lijfelijk te voelen was. Om de paar seconden maakte zich een enkel geluid los uit het gebrul: een vloek, een gil, een smak van vuist op vlees.
Plotseling hoorde Hayward van voorbij het gazon een eigenaardig zuchtend geluid, alsof de complete fundering van Manhattan het begaf. Eerst wist ze niet goed waar het vandaan kwam, maar toen merkte ze dat het oppervlak van de grote vijver van Central Park, normaal zo rustig als een waterput, nu opeens in beweging kwam. Kleine golfjes overdekten het water als een branding, en in het midden kolkte een reeks luchtbellen op.
In het commandocentrum viel een stilte terwijl alle blikken zich op de vijver richtten. 'Golfslag,' fluisterde Carlin. 'In de vijver van Central Park. Krijg nou wat.'
Er klonk een diep, boerend geluid gevolgd door het indrukwekkende geraas van miljoenen liters water die met onvoorstelbare kracht de ruimten onder Manhattan in stroomden. Op het veld, buiten het zicht van de vijver, ging het oproer door. Maar onder het lawaai van het gevecht hoorde Hayward, of beter gezegd voelde ze, een groot en hol ruisen als van gigantische ondergrondse gaanderijen en lang vergeten tunnels die volstroomden met water. 'Te vroeg!' riep Horlocker.
Terwijl Hayward stond te kijken daalde het oppervlak van de vijver zichtbaar. Eerst langzaam, maar al gauw sneller. In de weerschijn van zoeklichten en ontelbare brandjes zag ze de blootgelegde halve maan van de vijverwand, met ziedende en schuimende oevers door de kracht van een grote centrale draaikolk. 'Stop,' fluisterde Horlocker. Het waterniveau bleef onverbiddelijk dalen. 'Stop dan toch, alsjeblieft,' fluisterde Horlocker terwijl hij zijn blik strak op het noorden gevestigd hield.
De vijver liep nu nog sneller leeg, en Hayward zag het wateroppervlak met de seconde zakken zodat een steeds groter deel van de gebarsten muur langs East Meadow en het Ball Field zichtbaar werd. Plotseling leek het rommelende geluid op te houden en nam de turbulentie af. Het water werd kalmer en daalde minder snel. In het commandocentrum heerste absolute stilte.
Hayward zag een smalle rij luchtbellen de vijver in stromen vanuit het noorden; eerst één kleine fontein, toen meer en meer totdat het een gigantisch gebrul geworden was.
'Jezus nog aan toe,' fluisterde Horlocker. 'Het is ze gelukt.' Nu de ondergrondse uitgangen afgesloten waren, liep de vijver niet verder leeg. Vanuit de aquaducten in het noorden bleef er echter water de vijver in stromen. Met veel borrelend en sissend lawaai begon het waterpeil weer te stijgen. Aan de noordkant van de vijver nam het gekolk toe totdat de hele watermassa leek te trillen onder een soort ondergrondse druk. Met een aanhoudend gedonder steeg en steeg het water totdat het uiteindelijk stond te trillen aan de randen van de oevers. Toen stroomde het over. 'Jezus,' zei Carlin. 'Dat wordt zwemmen.'
Een gigantische vloedgolf spoelde over de rand van de vijver heen en repte zich het half verlichte duister van het park in zodat het geluid van de gevechten verdronk in gespat, gesis en het machtige gedonder. Als aan de grond vastgenageld staarde Hayward naar het indrukwekkende schouwspel. Ze moest denken aan een gigantische overlopende badkuip. Ze zag hoe het aanstormende water oneffenheden in de bodem wegspoelde en de grond tussen jonge bomen en struiken wegsloeg. Het leek wel een grote rivier, dacht ze. Vriendelijk, ondiep maar onweerstaanbaar. En het leed geen twijfel waarheen het op weg was: naar de lager gelegen Great Lawn. Even was de spanning ondraaglijk toen het aanstormende water onzichtbaar was vanaf de vlakte die aan de voet van het kasteel lag. Toen verscheen het weer tussen de bomen aan de noordkant van het veld, een glinsterend dek van zwarte, heen en weer slaande stokken en onkruid en vuilnis voor zich uit stuwend. Toen de eerste groepen overspoeld werden, hoorde Hayward het strijdkabaal veranderen van toon en volume. Plotseling werden de oproerkraaiers overvallen door een gevoel van onzekerheid. Hayward zag groepjes mensen uiteengaan, zich opnieuw vormen en weer uiteengaan. Toen raasde het water over de hele breedte van het grasveld en de gillende bende sloeg op de vlucht naar de hogere grond met bomen. Over elkaar heen vallend en struikelend renden ze naar de uitgangen van het park, de veiligheid tegemoet.
En nog steeds trok het water verder op. Het likte aan de basketbalvelden, slokte de vuurtjes op, gooide vuilnisbakken omver. Het viel met een immens gorgelend geluid het Delacorte-theater binnen, omringde Turtle Pond en slokte ook die vijver op en golfde langs de voet van Belvedere Castle zelf, op de stenen uiteenbrekend in donkere reepjes schuim. En toen, eindelijk, begon het geluid van stromend water af te nemen. Het nieuwe meer werd stil en heldere puntjes van weerspiegeld licht verschenen aan het oppervlak, meer en meer naarmate het water rustiger werd, zodat het geheel er uiteindelijk uitzag als een gigantische spiegel vol sterren.
Een tijdlang bleef het doodstil in het commandocentrum. Iedereen was onder de indruk van het spektakel. Toen barstte er een spontaan gejuich uit, door alle vertrekken en torentjes van het kasteel en omhoogzwierend de heldere zomernachtlucht in.
'Ik wou dat mijn vader dit had kunnen zien,' zei Hayward over het lawaai heen terwijl ze zich grijnzend omdraaide naar Carlin. 'Hij zou gezegd hebben dat het gewoon een kwestie was van water over vechtende honden gooien. Daar wed ik om.'