46
Hayward tuurde de verlaten metrotunnel in naar de zaklantaarns die als noodbakens over de lage plafonds en de natte stenen wanden speelden. Het plexiglas schild voelde groot en zwaar aan tegen haar schouder. Rechts van haar voelde ze agent Carlins alerte, kalme aanwezigheid in het donker. Hij leek te weten wat hij moest doen. Hij had geweten dat brutaliteit de meest ongewenste eigenschap was om ondergronds te tonen. De mollen wilden met rust gelaten worden. En het enige dat ze erger vonden dan de aanblik van een politieman, was de aanblik van een heleboel politieagenten die aan niets anders dan overvallen en uitzetten dachten.
Vooraan, rond Miller, werd gelachen en ruwe praat opgehangen. Patrouille vijf had al twee groepen daklozen op de hoogste niveaus opgepakt, randbewoners die hevig geschrokken naar boven gevlucht waren voor de dertig man sterke falanx van agenten. Nu voelden ze zich heel wat. Hayward schudde haar hoofd. Ze waren nog geen echte keiharde mollen tegengekomen. En dat was eigenaardig. Er hadden in de metrotunnels onder Columbus Circle veel meer daklozen moeten zitten. Hayward had een aantal smeulende vuurtjes zien liggen, die nog maar pas verlaten waren. Dat betekende dat de mollen zich schuilhielden. Niet verbazingwekkend, met al die herrie die iedereen maakte.
De patrouille drong verder de tunnel in, af en toe halthoudend als Muller kleine teams de nissen en zijgangen in stuurde. Hayward zag hoe de groepen met veel vertoon van stoerheid terugkwamen uit het donker, met lege handen, vuilnis opzij schoppend en hun schilden naast zich houdend. Het stonk naar ammoniadamp. Hoewel ze al dieper zaten dan gewone overvalteams ooit gingen, had het geheel nog steeds de sfeer van een dagtochtje en niemand klaagde. Wacht maar tot ze zwaar beginnen te ademen, dacht ze. De zijtunnel eindigde abrupt en de patrouille ging verder, een voor een daalden ze een metalen trap af naar het volgende niveau. Niemand leek precies te weten waar die Mefisto zich schuilhield, of waar precies de gemeenschap van Route 666 zat, het voornaamste doel van hun actie. Maar niemand leek zich daar zorgen over te maken. 'O, die komt wel uit zijn hol,' had Miller gezegd. 'En als wij hem niet vinden, dan vindt het gas hem wel.'
Terwijl ze de ratelende, stoeiende groep volgde, kreeg Hayward het onplezierige gevoel dat ze wegzonk in heet, stinkend water. De trap eindigde in een half afgebouwde tunnel. Oude waterpijpen waaruit vocht opwelde, liepen langs de ruw uitgehouwen stenen wanden. Voor haar stierf het gelach weg en veranderde in gefluister en gegrom. 'Kijk uit waar je loopt,' zei Hayward terwijl ze haar zaklamp naar beneden richtte. De vloer van de tunnel was doorzeefd met smalle boorgaten.
'Je zou een lelijke smak maken,' zei Carlin, zijn grote hoofd nog groter door de zware helm die hij op had. Hij schopte een steentje in het dichtstbijzijnde gat en luisterde totdat een zwak geratel omhoog echode. 'Een meter of dertig,' zei hij. 'En hol ook, zo te horen.' 'Kijk hier eens,' fluisterde Hayward terwijl ze haar zaklamp over de verrotte houten buizen liet schijnen.
'Die moeten minstens honderd jaar oud zijn,' antwoordde Carlin. 'Ik denk...'
Hayward legde een hand op zijn arm om hem tot stilte te manen. In de zware duisternis van de tunnel was een zwak tikkend geluid te horen.
Van voor uit de patrouille ging een hevig gefluister op. Hayward luisterde en hoorde het getik versnellen, dan vertragen in een eigen geheime cadans. 'Wie is daar?' riep Miller.
Het zwakke geluid werd gevolgd door een tweede, dieper geklop, en daarna volgden nog meer signalen totdat de hele tunnel gevuld leek met een helse symfonie. 'Wat is dat?' vroeg Miller. Hij trok zijn wapen en richtte het langs de lichtbundel van zijn zaklamp. 'Politie. Kom naar buiten, nu!'
Het geklop echode door, als een spottend antwoord, maar niemand stapte de lichtbaan in.
'Jones en McMahon, ga met je groep honderd meter verder,' blafte Muller. 'Stanislaw, Fredericks, controleer de achterhoede.'
Hayward wachtte terwijl de groepjes het donker in verdwenen en een paar minuten later met lege handen terugkeerden.
'Ga nou niet zeggen dat daar niets is!' schreeuwde Miller in reactie op de opgehaalde schouders. 'Iemand maakt dat geluid.'
Het geklop stierf weg tot één enkel, zwak ritme.
Hayward nam een stap naar voren. 'Dat zijn de mollen. Ze kloppen op de buizen...'
Miller fronste zijn voorhoofd. 'Hayward, bek houden.' Hayward zag dat de anderen wel naar haar luisterden. 'Zo communiceren ze met elkaar, meneer,' zei Carlin op milde toon.
Miller draaide zich om, zijn gezicht donker en onleesbaar in het zwart van de tunnel.
'Ze weten dat we hier zijn,' zei Hayward. 'Volgens mij waarschuwen ze de gemeenschappen in de buurt. Om te zeggen dat ze worden aangevallen.'
'Dat zal best,' zei Miller. Telepathisch begaafd, brigadier?' 'Kent u morse, luitenant?' daagde Hayward hem uit. Miller zweeg onzeker. Toen begon hij luid te lachen. 'Hayward hier denkt dat de inboorlingen onrustig worden.' Er werd even, halfhartig gelachen. Het geklop ging door. 'Wat zeggen ze?' vroeg Miller sarcastisch. Hayward luisterde. 'Ze zijn gemobiliseerd.'
Lange tijd bleef het stil, toen zei Miller op luide toon: 'Wat een bullshit.' Hij richtte zich tot de groep. 'In looppas vooruit! We hebben al genoeg tijd verspild.'
Toen Hayward haar mond opende om te protesteren, klonk er vlakbij een zachte plop. Een van de mannen in de voorste rijen wankelde achteruit. Hij kreunde luid en liet zijn schild vallen. Een grote steen stuiterde naar Haywards voeten. 'Formatie!' blafte Miller. 'Schilden omhoog!'
Een tiental lichtbundels zwiepte door het donker rondom hen, en tastte alkoven en oude plafonds af. Carlin liep naar de gewonde agent toe. 'Gaat het?' vroeg hij.
De agent, McMahon, knikte, zwaar ademend. 'Die klootzak heeft me in de maag getroffen. Mijn vest heeft de zwaarste klap opgevangen.' 'Kom naar voren!' riep Miller.
Er kwamen nog twee stenen uit het donker gevlogen. Ze flitsten als vleermuizen door de lichtbundels. Een viel in het stof van de tunnelgrond, de andere sloeg met een klap op Millers schild. Er volgde een gebrul toen de luitenant zijn pistool leegschoot. De rubber kogels ketsten af op het ruwe plafond.
Hayward luisterde hoe het geluid door de tunnels galmde en uiteindelijk wegstierf. De mannen keken onrustig om zich heen en stapten intussen geschrokken van de ene op de andere voet. Dit was geen manier om een overval van een dergelijke omvang te organiseren.
'Waar zitten ze, verdomme nog aan toe?' zei Miller tegen niemand in het bijzonder.
Hayward haalde diep adem en stapte naar voren. 'Inspecteur, volgens mij kunnen we beter nu meteen...'
Plotseling was de hele lucht gevuld met projectielen: flessen, stenen en modder kwamen kletterend uit het duister voor hen, een regen van afval. De agenten doken ineen en hieven hun schilden voor hun gezichten.
'Shit!' klonk een wanhopige kreet. 'Die idioten gooien met stront!' 'Kom op, mannen!' riep Miller. 'Opstellen in rijen!' Toen Hayward zich omdraaide op zoek naar Carlin, hoorde ze vlakbij een stem op ongelovige toon fluisteren: 'O, mijn god.' Ze draaide zich op haar hielen om en zag iets wat haar knieën deed knikken: uit de donkere tunnel achter hen kwam een sjofele, smerige bende daklozen aanzetten. Ze zaten in een goed georganiseerde valstrik. In het verdeelde licht van de lantaarns was het onmogelijk om zorgvuldig te tellen, maar Hayward dacht dat het er honderden waren: schreeuwend van woede, zwaaiend met ijzeren staven en stukken hout. 'Achteruit!' schreeuwde Miller terwijl hij op de massa richtte. 'Terug en vuren!' Een spervuur van schoten weerklonk, kort maar ondraaglijk luid, in de kleine ruimte van de tunnel. Hayward dacht dat ze het geluid van rubberkogels op vlees kon horen: een paar figuren in de voorste rij vielen, kermend van pijn en scheurend aan hun vodden, ervan overtuigd dat ze gewond waren.
'Dood aan de zwijnen!' riep een grote, smerige mol met samengeklit wit haar en een woeste blik. De menigte drong weer naar voren. Hayward zag hoe Miller zich terugtrok in de verwarde groep agenten en tegenstrijdige opdrachten blafte. Er klonken nog meer schoten, maar de lampen flikkerden wild langs de wanden en het plafond en het was onmogelijk om goed te richten. De mollen hadden een geschreeuw aangeheven, een wilde, joelende kreet waarvan haar nekharen overeind gingen staan.
'O, shit,' zei Hayward ongelovig terwijl ze keek hoe de menigte door het flakkerende duister kwam aanstormen en botste met het leger van agenten.
'De andere kant!' hoorde ze een agent roepen. 'Ze komen van de andere kant!'
Het geluid van brekend glas klonk, en er daalde een duisternis neer die maar hier en daar werd doorbroken door de flitsen uit pistoollopen als er meer rubberkogels werden afgevuurd. Er klonken vreemde schreeuwen en kreten. Hayward stond als aan de grond genageld temidden van de chaos, haar gevoel voor richting kwijt in het donker, en ze probeerde de zaken op een rijtje te krijgen. Plotseling voelde ze een vettige arm tussen haar schouderbladen omhoogkruipen. Meteen verdween haar gevoel van verlamming: ze liet haar schild vallen en smeet haar gewicht naar voren zodat de aanvaller over haar schouder viel. Daarna stampte ze zo hard ze kon met haar laars op zijn maag. Ze hoorde de kreet van pijn boven het hese geschreeuw en de pistoolknallen uit. Een tweede figuur kwam op haar af gestormd vanuit het duister, en instinctief nam ze een verdedigende houding aan: laag, haar gewicht op het achterste been, de linkerarm verticaal voor haar gezicht. Met haar linkerhand maakte ze een hakkende schijnbeweging en daarna vloerde ze de man met een schop.
'Holy shit,' klonk Carlins bewonderende stem terwijl hij naast haar kwam staan.
Het was nu volkomen donker. Zonder licht zouden ze er geweest zijn. Snel voelde Hayward aan haar riem, vond een noodvuurpijl en rukte aan het ontstekingskoord. De hele tunnel werd gebaad in een onwerkelijk oranje licht. Hayward keek vol verbijstering om zich heen naar de strijdende figuren. Aan weerszijden waren ze ingeklemd tussen gigantische aantallen mollen. Naast haar klonk een doffe knal en verscheen een lichtflits: Carlin had tenminste de tegenwoordigheid van geest gehad om haar voorbeeld te volgen.
Hayward hield haar toorts omhoog en keek naar de menigte, op zoek naar een manier om de mannen te organiseren. Miller viel nergens te bekennen. Ze pakte haar schild, nam haar wapenstok uit zijn leren foedraal en deed een paar aarzelende stappen naar voren. Twee mollen stormden op haar af, maar met welgerichte tikken van haar stok dreef ze hen terug. Carlin stond naast haar, zag ze, een gigantische, indrukwekkende gestalte in het donker. Hij bewaakte haar flank met zijn eigen stok en schild. Hayward wist dat de meeste ondergrondse daklozen ondervoed waren, of verzwakt door drugsgebruik. Hoewel de toortsen de mollen tijdelijk van hun voordeel beroofd hadden, bleef het grootste gevaar schuilen in hun aantal. Nu dromden andere agenten rond hen samen en vormden met hun schilden een rij tegen een tunnelwand. Hayward zag dat het aantal mollen dat hen van achteren genaderd was, tamelijk klein was en dat ze zich bij de hoofdgroep aan het voegen waren. De meeste agenten waren bezig een nieuwe formatie te vormen aan de andere kant van de massa, die zich gillend en stenen, gooiend terugtrok naar de donkere uithoeken van de tunnel, de kant van de trap uit. De enige uitweg was de menigte in de flank aan te vallen zodat ze een verdieping hoger gedreven werden.
'Volg mij!' gilde ze. 'Drijf ze naar de uitgang!' Ze leidde de agenten naar de rechterflank van de bende en ontweek al hollend de flessen en stenen. De daklozen dromden terug naar de tunnel en Hayward vuurde over hun hoofden heen zodat de menigte opbrak. De regen van rotzooi nam af toen de projectielen op begonnen te raken. Het gegil en gevloek klonk nog hier en daar, maar het moreel leek gebroken en Hayward zag tot haar opluchting dat het gepeupel wanordelijk wegkrabbelde.
Ze nam een moment om op adem te komen en de situatie te overzien. Twee agenten lagen op de smerige vloer van de tunnel. Een hield zijn hoofd vast, de ander was zo te zien bewusteloos geslagen.
'Carlin!' riep ze met een hoofdbeweging naar de gewonden. Plotseling klonk er een hevig lawaai vanuit de terugtrekkende bende. Hayward hief haar toorts hoog en probeerde de bron van het oproer te ontdekken. Daar stond Miller, in zijn eentje aan de overkant van de grote groep mollen. Hij moest bij de eerste aanval de tunnel in gevlucht zijn, en was nu overvallen door de tweede groep. Hayward hoorde een doffe knal en zag een ziekelijk groene rookwolk in de onregelmatige gloed van haar toorts. Miller moest in paniek naar het traangas gegrepen hebben.
Christus, dat is wel het laatste waaraan we behoefte hebben. 'Maskers!' riep ze luid. Het gas rolde in trage, luie wolken als een giftapijt over de vloer. Hayward greep naar haar masker en trok het Velcro strak.
Miller dook op uit de wolk. Met zijn masker voor zag hij eruit als een buitenaards wezen. 'Vergassen die boel!' klonk zijn gedempte kreet.
'Nee!' begon Hayward te protesteren. 'Niet hier! We hebben twee gewonden!'
Ze stapte naar voren toen Miller haar negeerde en een patroon uit de riem van een naast hem staande agent trok. Hij trok de pin los en gooide het ding naar de bende. Hayward zag nog een paar patronen rondvliegen toen de manschappen in paniek Millers voorbeeld volgden. Er klonken nog meer doffe knallen en de mollen verdwenen in de kolkende rookgolven. Hayward hoorde Miller de andere agenten instrueren om hun patronen door de boorgaten in de vloer van de tunnel te gooien. 'Zo roken we die klootzakken uit,' zei Miller. 'Als er zich nog meer verstopt houden, daar beneden, dan spoelen we ze hiermee naar buiten.'
Carlin keek op van het uitgestrekte lichaam van de politieman. 'Hou op, godverdomme!' riep hij.
De gaswolken stegen nu langzaam op en verspreidden hun dampen door de hele tunnel. Overal zaten agenten geknield om de patronen door de boorgaten te laten vallen. Hayward zag de daklozen de trap op stromen in hun pogingen om het gas te ontvluchten. 'We hebben geen tijd meer!' gilde Miller. Zijn hoge stem brak. 'Weg hier!' De meeste agenten hadden geen verdere aanmoediging nodig en verdwenen in de gaswolken.
Hayward baande zich een weg terug naar Carlin, die opnieuw samen met McMahon over de roerloze gestalte gebogen zat. Het andere slachtoffer zat nu rechtop te kokhalzen, zijn hand over zijn maag geklemd. Het gas kwam naar hen toe gekropen. 'We moeten hem een beetje steunen,' zei Hayward. 'We kunnen hem geen gasmasker voordoen zolang hij zit te kotsen.' De agent die bij bewustzijn was stond langzaam op. Hij zwaaide op zijn benen en hield zijn hoofd vast. Ze leidde de agent weg terwijl Carlin en McMahon de bewusteloze man naar een veiliger plek in de tunnel droegen.
'Wakker worden, maatje,' zei Carlin. Hij klopte hem op de wang en bukte zich om de gemene jaap over het voorhoofd van de man te bekijken. De kolkende groene muur van traangas kwam steeds dichterbij.
De ogen van de man gingen knipperend open. 'Gaat het?'
'Shit,' zei de man en hij probeerde te gaan zitten. 'Weet je wat er gebeurd is?' vroeg Carlin. 'Hoe heet je?' 'Beal,' klonk het gedempte antwoord.
Het gas had hen bijna bereikt. Carlin reikte omlaag en maakte het masker van de man los van zijn riem. 'Ik ga je dit opzetten, goed?' Beal knikte zonder veel begrip. Carlin bond hem het masker voor en zette de klep om. Toen hielp hij hem voorzichtig overeind. 'Ik kan niet lopen,' zei Beal door het masker heen. 'Leun maar op ons,' zei Carlin. 'We halen je hieruit.' De wolk had hen nu omsingeld, een vreemde groenige mist, verlicht door het laatste geflakker van de toortsen. Langzaam kwamen ze vooruit, de man half meeslepend, totdat ze Hayward bereikten, die het gasmasker rond het hoofd van de andere gewonde politieman aan het bevestigen was. 'We gaan,' zei ze.
Voorzichtig liepen ze door het traangas. Om hen heen was het leeg: de daklozen waren op de vlucht voor het gas en Miller, aan het hoofd van de groep agenten, was hen gevolgd. Hayward probeerde haar radio, maar door het geruis kon ze niemand bereiken. Op grote afstand hoorden ze gekuch en gevloek terwijl de dolenden in het nest van tunnels door het gas naar boven gedreven werden. Nu kon ze de trap zien. De luchtstroom verspreidde het traangas langzaam door de tunnels naar de volgende verdieping, zodat hun vluchtroute er vol mee hing. Maar Hayward wist ook dat het de rest van de mollen naar de oppervlakte zou jagen. En ze wilde zeer beslist niet in de buurt zijn als die naar buiten kwamen.
Toen ze bij de trap aankwamen, klapte Beal plotseling dubbel en begon te kokhalzen in zijn masker. Snel liet Hayward de andere man los en trok Beals masker weg. Het hoofd van de agent zakte naar voren en sloeg daarna achterover toen het gas hem trof. Zijn armen en benen verstijfden en hij sloeg wild om zich heen. Hij scheurde zich los uit hun greep en viel op de grond, naar zijn gezicht graaiend. 'We moeten ervandoor, nu!' riep McMahon.
'Ga jij maar,' zei Hayward. 'Ik laat deze man hier niet alleen achter.'
McMahon bleef besluiteloos staan. Carlin keek hem boos aan. Uiteindelijk trok McMahon een gezicht. 'Oké, dan blijf ik ook.' Met McMahons hulp tilde Hayward de hijgende Beal overeind. Ze bracht haar masker vlak bij het oor van de man. 'Je gaat nu lopen,' zei ze zachtjes, 'of we verzuipen hier met ons allen. Zo simpel is dat, maatje.'