57
Een vreselijk moment lang dacht Margo dat ze aangevallen werden, en ze draaide zich instinctief om en bracht haar wapen in positie. Ze voelde zich vreemd genoeg onwillig om te kijken naar het ding waarmee Pendergast aan het worstelen was. D'Agosta uitte een gefluisterde vloek. Margo tuurde door de nog niet vertrouwde nachtbril en zag dat Pendergast aan het vechten was met een persoon, misschien een dakloze die aan de politie-actie ontkomen was. Daar zag hij zeker naar uit: nat, onder de modder en zo te zien bloedend uit een onzichtbare wond.
'Doe het licht uit,' siste Pendergast. De lichtbundel uit D'Agosta's zaklamp trof haar bril en knipte uit. Het oververlichte beeld zwenkte hevig heen en weer terwijl haar bril de lichtdosis probeerde te compenseren en weer scherp beeld gaf toen de zaken gestabiliseerd waren. Ze ademde scherp in. De slungelachtige gestalte, het verwarde haar hadden iets onweerstaanbaar bekends. 'Bill?' vroeg ze ongelovig.
Pendergast had de man nu op de grond en omklemde hem bijna beschermend terwijl hij van alles tegen hem mompelde. Even later hield de man op met tegenstribbelen en bleef slap liggen. Pendergast liet hem voorzichtig los en kwam overeind. Margo bukte zich om beter te kunnen kijken. En inderdaad, het was Smithback. 'Geef hem even de tijd,' zei Pendergast.
'Niet te geloven,' gromde D'Agosta. 'Zou je denken dat hij ons dat hele eind gevolgd is?'
Pendergast schudde zijn hoofd. 'Nee. Er is niemand achter ons aan gekomen.' Hij keek om zich heen naar de wirwar van tunnels onder en boven zijn hoofd. 'Dit is de Flessenhals, waar alle omlaag lopende tunnels van het Central Park-kwadrant bijeenkomen. Kennelijk zat iets of iemand hem achterna en zijn pad kruiste het onze. De vraag is alleen, achternagezeten door wie? Of wat?' Hij maakte zijn vlammenwerper los en keek naar D'Agosta. 'Hou de zaklamp maar klaar, Vincent.' Plotseling sprong Smithback op, maar viel toen terug op de massa buizen en zestig centimeter dikke pijpen die de vloer van de Flessenhals vormden.
'Ze hebben Duffy vermoord!' riep hij. 'Wie zijn jullie? Help me, ik zie niets!'
Margo stak haar wapen in haar zak en knielde naast hem neer. De tocht omlaag vanuit de metrotunnel, door rumoerige gangen en donkere, echoënde gaanderijen die een tiental verdiepingen onder Manhattan volkomen misplaatst leken, had een eindeloze donkere droom geleken. De aanblik van haar vriend die uit het donker kwam aanhollen, versteend van angst en met een shock, droeg alleen nog maar bij tot haar gevoel van onwerkelijkheid.
'Bill,' zei ze kalmerend, 'er is niets aan de hand. Ik ben het, Margo. Hou je alsjeblieft rustig. We durven geen licht te gebruiken en we hebben geen reservebril. Maar we helpen je wel.' Smithback keek haar met wijde pupillen aan. 'Ik wil hier weg!' schreeuwde hij plotseling, en hij probeerde overeind te komen. 'Wat?' zei D'Agosta sarcastisch. 'En je verhaal mislopen?' 'Je kunt niet in je eentje terug,' zei Pendergast terwijl hij een kalmerende hand op zijn schouder legde.
De strijd leek Smithback uitgeput te hebben, en hij zakte voorover. 'Wat doen jullie hier?' vroeg hij uiteindelijk.
'Dat kan ik jou ook vragen,' antwoordde Pendergast. 'Mefisto brengt ons naar de Astor Tunnels - de Duivelszolder. Iemand had het plan verzonnen om de parkvijver te laten leeglopen zodat de dieren naar buiten gespoeld zouden worden.'
'En dat was Waxies plan,' voegde D'Agosta daaraan toe. 'Maar de vijver zit vol Mbwun-lelies. Daar hadden de wezens de plant gekweekt. En die planten mogen niet in open zee komen. Het is te laat om het dumpen van het water tegen te houden, dus er is een duikteam vanaf de rivier naar beneden gestuurd om de laatste overlooptunnels onder ons af te sluiten. En wij gaan de ruimten bóven de Astor Tunnels afsluiten om te voorkomen dat er iets overloopt. We gaan de stroom tegenhouden en ervoor zorgen dat die niet de rivier in loopt. Als dat lukt, komt het hier tot aan de Flessenhals, maar nergens anders.'
Smithback zweeg met gebogen hoofd.
'We zijn goed voorzien van alles, en volledig voorbereid op wat daar beneden ook wezen mag. We hebben kaarten. Je bent veiliger als je bij ons blijft. Begrijp je dat, William?'
Margo keek toe hoe Pendergasts honingzoete stem zijn kalmerende effect sorteerde. Smithbacks ademhaling leek rustiger te worden en uiteindelijk knikte hij bijna onmerkbaar. 'En wat was je nou eigenlijk van plan?' vroeg D'Agosta. Pendergast maakte een sussend gebaar, maar Smithback keek naar de inspecteur. 'Ik ben achter commandant Waxie en een groepje politiemensen aan gegaan, onder de vijver,' zei hij zacht. 'Ze wilden een
aantal kleppen dichtzetten. Maar die waren gesaboteerd, of iets dergelijks. En toen...' Hij zweeg abrupt. 'Toen kwamen ze.' 'Bill, niet doen,' onderbrak Margo hem.
'Toen ben ik weggelopen,' zei Smithback en hij slikte moeizaam. 'Duffy en ik zijn weggelopen. Maar in het meetstation hebben ze hem gegrepen. Ze...'
'Laat verder maar,' zei Pendergast rustig. Het bleef stil. 'Sabotage, zei je?'
Smithback knikte. 'Ik hoorde Duffy zeggen dat iemand met die kleppen had zitten rotzooien.'
'Dat is niet best. Dat is helemaal niet best.' Op Pendergasts gezicht lag een blik die Margo niet eerder gezien had. 'Dan gaan we maar weer op pad,' zei hij terwijl hij de vlammenwerper weer over zijn schouder hing. 'Die Flessenhals is een perfecte plaats voor een hinderlaag.' Hij keek om zich heen in de donkere tunnel. 'Mefisto?' fluisterde hij.
Er klonk beweging in het duister en Mefisto kwam naar voren, zijn armen over elkaar geslagen en een brede grijns op zijn overgroeide lippen.
'Wat een aardige hereniging,' zei hij met zijn zijdeachtige sisstem. 'Nu is ons troepje vrolijke avonturiers compleet. Hallo, klerk! Ik zie dat je verder bent afgedaald dan je bij onze eerste ontmoeting durfde. Na verloop van tijd ga je het leuk vinden, nietwaar?' 'Niet bijzonder,' zei Smithback terneergeslagen. 'Maar hoe aardig om tenminste je eigen biograaf bij je te hebben.' In het kunstmatige licht van de nachtbril kreeg Margo de indruk dat Mefisto's ogen goudkleurig en rood oplichtten terwijl hij de groep overzag. 'Zul je een heldendicht schrijven over de gebeurtenissen? De Mefistiade. In heroïsche coupletten, graag. Als je tenminste lang genoeg blijft leven om het verhaal te vertellen. Ik vraag me af wie van ons zal overleven, en wiens bleke botten hier tot in eeuwigheid zullen blijven liggen, hier in de tunnels onder Manhattan.' 'Kom op. We gaan,' zei Pendergast.
'Aha. Bleekscheet hier vindt dat we genoeg gekletst hebben. Misschien is hij bang dat het zijn botten zullen zijn die hier voor de ratten blijven liggen.'
'We moeten een paar rijen ladingen recht onder de Flessenhals plaatsen,' zei Pendergast op neutrale toon. 'Als we hier blijven staan luisteren naar die pompeuze redevoeringen van jou, hebben we geen tijd om naar buiten te gaan voordat de vijver leegloopt. Dan blijven niet alleen mijn botten, maar ook die van jou hier liggen voor de ratten.' 'Het is wel goed, het is goed zo!' zei Mefisto. 'Niet vitten.' Hij draaide zich om en begon een grote, donkere buis in te klimmen. 'Nee,' zei Smithback.
D'Agosta zette een stap naar de journalist toe. 'Kom op. Ik hou je hand vast.'
De verticale buis eindigde in een hoge tunnel en ze bleven in het donker staan wachten terwijl Pendergast een aantal ladingen aanbracht en hen gebaarde verder te gaan. Een paar honderd meter de tunnel in kwamen ze bij een loopbrug die een meter boven het waterniveau hing. Margo was dankbaar want de enkeldiepe stroom was koud en smerig geweest.
'Nou!' fluisterde Mefisto terwijl hij de loopbrug opklom. 'Misschien kan de burgemeester van Grant's Graf eindelijk zijn vleugelpunten drogen.'
'Misschien kan de zwerverkoning eindelijk zijn bek houden,' gromde D'Agosta.
Mefisto uitte een verheugd gesis. 'Zwerverkoning. Schitterend. Misschien moet ik gewoon weer spoorkonijn gaan vangen zodat jullie verder zelf op verkenning kunnen.'
D'Agosta verstijfde maar hield zijn mond, en Mefisto ging hen voor over de loopbrug naar een daarachter gelegen kruipruimte. Margo hoorde het gebrul van neerstortend water in de verte, en al gauw eindigde de gang in een smalle waterval. Een nauwe ijzeren ladder, bijna verborgen onder het afval van vele tientallen jaren, daalde af naar een verticale tunnel onder aan de waterval.
Ze gingen een voor een door de tunnel en bereikten een onregelmatige rots vloer onder de plek waar twee bijna twee meter dikke hoofdbuizen samenkwamen. De kleine boorgaten van klopboren liepen langs de wanden als het werk van ongeorganiseerde termieten. 'Nous sommes arrivés,' zei Mefisto, en voor het eerst meende Margo dat ze onder het gebluf een zekere nervositeit bespeurde. 'De Duivelszolder ligt recht onder onze voeten.'
Pendergast gebaarde dat iedereen moest blijven staan, keek nog een keer op zijn kaarten en verdween geruisloos de oude tunnel in. De seconden werden minuten tot Margo zowat opsprong van schrik bij iedere waterdruppel die van het bemoste plafond viel, en bij iedere onderdrukte nies of onrustige beweging. Weer vroeg ze zich af waarom ze had willen meekomen. Het werd steeds moeilijker om het feit te negeren dat ze tientallen meters onder de grond zat, in een obscuur en lang vergeten nest van servicegangen, spoorwegtunnels en andere, nog duisterder ruimten, met een loerende vijand die ieder moment...
In het donker naast haar was een beweging. 'Geachte dr. Green,' siste Mefisto. 'Ik betreur het dat u op ons uitje bent meegegaan. Maar nu u hier toch bent, kunt u misschien iets voor me doen. Begrijp me goed, ik ben van zins om uw vrienden alle risico's te laten nemen. Maar mocht zich iets onplezierigs voordoen, dan kunt u misschien iets voor me afgeven.' Margo voelde dat een kleine envelop in haar hand geduwd werd. Nieuwsgierig wilde ze hem naar haar bril brengen.
'Nee!' zei Mefisto. Hij greep haar hand en stak die in haar eigen zak. 'Daar is later ruim voldoende tijd voor. Indien nodig.' 'Waarom ik?' vroeg Margo.
'Wie anders?' klonk het gesis. 'Die glibberige G-man, Pendergast? Of misschien die gezinsverpakking van wat onze stad aan goeds te bieden heeft, die daar staat? Of Smithback, die halve paparazzo?' Er klonken snelle voetstappen in het donker en toen stond Pendergast weer in de vage cirkel van lantaarnlicht. 'Uitstekend,' zei hij terwijl Mefisto wegsmolt van haar zijde. 'Recht vooruit is de loopbrug waarlangs ik de eerste keer ben afgedaald. De ladingen onder de Flessenhals zouden voldoende moeten zijn voor de grootste stroom vanuit de vijver naar het zuiden. Nu zetten we de rest van de explosieven zo dat ze eventuele overstromingen vanuit de aanvoerkanalen onder het noorden van het park blokkeren.' De zakelijke toon van zijn stem paste meer bij een partijtje minigolf, dacht Margo, dan bij deze nachtmerrieachtige sluiptocht. Maar ze was er dankbaar voor. Pendergast greep het handvat van de vlammenwerper, maakte de kap voor de vuurmond los en drukte een paar keer op het slaghoedje. 'Ik ga voorop,' zei hij. 'Dan Mefisto. Ik vertrouw op jullie instinct; als je iets verkeerds of griezeligs voelt, zeg het dan.' 'Dat we hier überhaupt zijn is verkeerd en griezelig,' zei Mefisto. 'Sinds de Rimpelaars zich hier hebben gevestigd, heeft hier niemand meer een voet aan de grond gezet.'
'Margo, dan kom jij,' sprak Pendergast verder. 'Zorg voor Smithback. Vincent, ik wil graag dat jij de achterhoede vormt. Er kan altijd een gevecht ontstaan.' 'Oké,' zei D'Agosta.
'Ik wil ook graag helpen,' hoorde Margo Smithback zachtjes zeggen. Pendergast keek naar hem.
'Zonder wapen kan ik niets doen,' legde de schrijver uit, met trillende maar vastberaden stem. 'Kun je omgaan met wapens?'
'Ik heb weleens kleiduiven geschoten,' zei Smithback.
D'Agosta onderdrukte een lach. Pendergast perste even zijn lippen
op elkaar alsof hij iets aan het uitrekenen was. Toen haalde hij het andere wapen van zijn schouder en gaf het aan Smithback. 'Dit is een M-79. Daarmee schiet je rondes van veertig millimeter zware explosieven af. Schiet alleen als je een kill-zone hebt van minstens dertig meter. D'Agosta kan onder het lopen uitleggen hoe je hem opnieuw laadt. Wanneer de actie begint, heb je waarschijnlijk meer dan genoeg licht om bij te zien.' Smithback knikte.
'Het idee van een journalist met een ouzi bij zich maakt me erg nerveus,' kwam D'Agosta's stem uit het duister.
'We brengen de explosieven aan en dan gaan we,' zei Pendergast. 'Schiet alleen als laatste redmiddel; door het geluid lokken we het hele nest naar ons toe. Vincent, zet je zaklamp op knipperen, en gebruik hem bij het eerste teken van problemen. Eerst verblinden we ze, en dan gaan we schieten. Zet eerst je bril af, want door de lichtflitsen raken die overvoerd. We weten dat ze een hekel hebben aan licht, dus als ze toch al weten dat we hier zijn, kun je dat maar beter gebruiken.' Hij draaide zich om. 'Margo, hoe zeker ben jij van je zaak met die vitamine d?'
'Honderd procent zeker,' antwoordde ze onmiddellijk. Toen wachtte ze even. 'Althans, toch zeker vijfennegentig procent.' 'Aha,' zei de FBI-agent. 'Nou, als het op een treffen aankomt, kun je misschien beter eerst je pistool gebruiken.'
Pendergast keek een laatste maal om zich heen en begon toen de groep voorzichtig door de oude tunnel te leiden. Margo zag hoe D'Agosta de journalist vooruit hielp door zijn arm stevig vast te houden. Na een meter of vijftig hief Pendergast een hand op. Een voor een bleven ze staan. Heel langzaam legde hij een waarschuwende vinger op zijn lippen. Hij reikte in een van de zakken van zijn jasje, haalde er een aansteker uit en hield die vlak bij de vuurmond van de vlammenwerper. Er klonk een plofje, er volgde een lichtflits en er kwam een zacht gesis. Rond het uiteinde van de messing mond speelde een heel klein blauw waakvlammetje. 'Wou er iemand een vuurtje?' mompelde Mefisto. Margo ademde door haar neus en probeerde kalm te blijven. De lucht was bezwangerd van methaan en ammonia. En boven deze mengeling uit rook ze een zwakke geitachtige geur die ze maar al te goed kende.