45
D'Agosta staarde naar het bergje rubberen en verchroomde voorwerpen, pakte er een op en liet het vol afkeer weer vallen. 'Dat is toch wel het vreemdste dat ik ooit gezien heb,' zei hij. 'Kon dat spul daar niet per ongeluk zijn blijven liggen?'
'Ik verzeker je, Vincent,' zei Pendergast, 'dat ze zorgvuldig op het altaar gerangschikt lagen, bijna alsof het een soort offer was.' Het bleef stil terwijl hij rusteloos door het lab ijsbeerde. 'En er is nog iets wat me niet lekker zit. Kawakita was degene die de plant, die lelie, in bakken kweekte. Waarom zouden ze hem vermoorden én het lab afbranden? Waarom zouden ze de enige bron van de drug vernielen? Het enige waar een verslaafde als de dood voor is, is dat hij zijn dealer kwijtraakt. En het lab is opzettelijk in brand gestoken. Je zei dat er sporen van brandstof in de as gevonden zijn.' 'Tenzij ze het spul ergens anders aan het verbouwen zijn,' zei D'Agosta terwijl hij afwezig aan zijn borstzakje voelde. 'Steek maar op,' zei Margo. D'Agosta keek haar aan. 'Echt?' Margo glimlachte en knikte. 'Voor deze ene keer. Maar niets zeggen tegen de directeur.'
D'Agosta's blik klaarde op. 'Het blijft ons geheimpje.' Hij haalde de sigaar te voorschijn, stak een potlood in het uiteinde en liep naar het venster. Hij schoof het raam wijd open, stak zijn sigaar aan en pafte met een tevreden gezicht dikke rookwolken over Central Park. Ik wou dat ik iets had waar ik maar half zoveel plezier aan beleefde, dacht Margo terwijl ze roerloos toekeek.
'Ik heb de mogelijkheid van een andere bron overwogen,' zei Pendergast. 'En ik heb mijn ogen opengehouden op zoek naar tekenen van een ondergrondse tuin. Maar die leek er niet te zijn. Zo'n leliekwekerij heeft stilstaand water en frisse lucht nodig. Ik kan me niet voorstellen waar zoiets onder de grond verborgen kan zitten.' D'Agosta blies nog een sliert blauwe rook het raam uit en legde zijn armen op het kozijn. 'Kijk nou eens wat een rotzooi,' zei hij met een hoofdknik naar het zuiden. 'Horlocker krijgt een nest jonge katjes als hij dat ziet.'
Margo liep naar het venster en liet haar blik dwalen over de diepgroene mantel van Central Park, overschaduwd en mysterieus onder de roze zonsondergang. Rechts van haar, langs Central Park South, hoorde ze het zwakke geluid van talloze claxons. Een grote massa voetgangers bewoog als een trage stroom stroop over Grand Army Plaza. 'Dat is pas een optocht,' zei ze.
'Zeg dat wel,' zei D'Agosta. 'En dat heeft dan stemrecht.' 'Ik hoop dat de wagen van dr. Frock niet op weg naar huis vast is komen te zitten in die toestand,' mompelde ze. 'Hij heeft de pest aan mensenmassa's.'
Ze liet haar blik naar het noorden dwalen, over de schapenweide en de Bethesda-fontein, naar het kalme ovaal van de grote vijver. Om middernacht zou dat onbewogen wateroppervlak een half miljard liter plotselinge dood loslaten op de onderste lagen van Manhattan. Even voelde ze een vlaag medelijden met de Rimpelaars die daar beneden klem zouden zitten. Het was niet precies een eerlijk proces. Maar toen dwaalden haar gedachten terug naar de bloederige muizenkooien, naar de plotselinge agressiviteit van B. meresgerii. Het was een dodelijke drug; een drug die de natuurlijke agressie die de evolutie in bijna ieder levend wezen had ingebouwd, duizendmaal versterkte. En Kawakita, die er zelf mee besmet was, had geloofd dat het proces onomkeerbaar was...
'Ik ben blij dat we hier zitten, en niet daar beneden,' mompelde D'Agosta terwijl hij nadenkend aan zijn sigaar trok. Margo knikte. Vanuit haar ooghoek zag ze Pendergast door het vertrek achter haar ijsberen. Hij pakte dingen op en legde ze weer neer. Wanneer de zon straks weer opkomt over het park, dacht Margo, is de grote vijver een half miljard liter lichter. Haar ogen bleven rusten op het wateroppervlak. De suggestie van licht van binnenuit reflecteerde de oranje, rode en groene kleuren van de zomer. Het was een prachtig gezicht; de serene rust vormde een scherp contrast met de demonstrerende massa en het koortsige geclaxonneer verderop naar het zuiden.
Toen fronste ze. Ik heb nog nooit een groene zonsondergang gezien, dacht ze. Ze tuurde ingespannen naar het donkerder kleurende wateroppervlak dat in hoog tempo in de schaduw verdween. In de laatste gloed zag ze duidelijk dofgroene vlekken op het water. Een vreemde en afschuwelijke gedachte bekroop haar ongevraagd. Stilstaand water en frisse lucht...
Dat kan niet, dacht ze. Dat zou iemand gezien hebben. Of niet? Ze keerde zich van het raam af en keek naar Pendergast. Hij zag haar blik, zag de uitdrukking op haar gezicht en hield op met ijsberen.
'Margo?' vroeg hij met één opgetrokken wenkbrauw. Ze zei niets, en Pendergast volgde haar blik naar de vijver, staarde even en verstijfde zichtbaar. Toen hij haar weer aankeek, zag ze in zijn ogen hetzelfde besef doordringen.
'We konden maar beter eens gaan kijken,' zei Pendergast rustig.
De grote vijver in Central Park was afgescheiden van het trimpad eromheen door een hoge schutting van ijzergaas. D'Agosta greep de onderkant van de schutting en trok die krachtig uit de grond. Met Pendergast en D'Agosta op haar hielen holde Margo het grindpad af naar de waterrand en waadde naar een plekje kleine, vreemd gevormde lelieplanten die er angstaanjagend bekend uitzagen. Ze scheurde de dichtstbijzijnde plant los en hield hem omhoog terwijl het water van de dikke wortels droop.'Liliceae mbwunensis,' zei ze. 'Ze zijn hem in de vijver aan het kweken. Zo wilde Kawakita zijn aanvoerprobleem dus oplossen. Aquaria zijn te beperkt. Hij heeft de drug niet alleen ontwikkeld, hij heeft ook een zodanige hybride gekweekt dat de plant in gematigde klimaten kan groeien.'
'Daar heb je je alternatieve bron van aanvoer,' zei D'Agosta die nog steeds zijn sigaar pafte.
Pendergast liep achter haar aan het water in. Hij zwaaide met zijn handen door het water, scheurde planten los en bekeek ze in het schemerlicht. Een paar joggers bleven plotseling in hun automatische rondje om het water staan en staarden met open mond naar de bizarre aanblik: een jonge vrouw in een witte jas, een dikke man met een sigaar die als een fakkel in zijn mond stak en een lange, opvallend blonde man met een duur zwart maatpak die tot aan hun borstkas in het drinkwaterreservoir van Manhattan stonden. Pendergast hield een van de planten in de lucht. Aan de stengel hing een grote, donkerbruine peul, die was opengekruld. 'Ze gaan zaad-schieten,' zei Pendergast kalm. 'Wanneer de vijver wordt geleegd, wordt de plant met dodelijke lading en al de Hudson in gespoeld, en dan de zee in.'
Er viel een stilte, alleen onderbroken door de kakofonie van claxons in de verte. 'Maar dit ding groeit niet in zout water,' vervolgde Pendergast. 'Of wel, dr. Green?'
'Nee, natuurlijk niet. Het zoutgehalte...' Een plotselinge, vreselijke gedachte brandde zich een weg door Margo's brein. 'O Jezus. Wat stom van me.' Pendergast keek haar met opgetrokken wenkbrauwen aan. 'Het zoutgehalte,' herhaalde ze.
'Ik vrees dat ik dit niet begrijp,' antwoordde Pendergast. 'Het enige eencellige dier dat werd aangetast door het virus in de drug was B. meresgerii,' sprak Margo langzaam verder. 'Er is één verschil tussen B. meresgerii en de andere organismen waarop we de drug hebben uitgetest. De agarschotels voor B. meresgerii bevatten zout. B. meresgerii komt voor in zee. Hij leeft in een zilte omgeving.' 'En dus?' vroeg D'Agosta.
'Het is een normale manier om een virus te activeren. Je voegt gewoon een beetje zoutoplossing toe aan een viruscultuur. In het koude, zoete water van de vijver is de plant niet actief. Maar wanneer die zaden in zout water belanden, wordt het virus geactiveerd. En komt de drug in het ecosysteem terecht.' 'De Hudson,' zei Pendergast, 'is al vanaf Manhattan brak.' Margo liet de plant vallen en stapte achteruit. 'We hebben zojuist gezien wat de drug deed met maar één microscopisch klein organisme. Als het spul in zee terechtkomt, weet God alleen wat het eindresultaat zal zijn. De ecologie in zee wordt volkomen overhoopgegooid. En de voedselketen is afhankelijk van de oceanen.' 'Wacht even,' zei D'Agosta. 'De oceaan is nogal groot.' 'De oceaan vervoert een groot aantal zaden van planten die in zoet water en aan land groeien,' zei Margo. 'Wie zal zeggen in welke planten en dieren het virus zich zal nestelen en waar het zich gaat voortplanten? En als de plant zich uitbreidt over de oceaan, of als de zaden naar riviermondingen en uiterwaarden afdrijven, dan maakt dat geen verschil.'
Pendergast waadde het water uit en slingerde de plant over zijn schouder. De knobbelige, verknoopte wortels maakten vlekken op de smalle lijn van zijn schouders. 'We hebben drie uur de tijd,' zei hij.