56

‘Moeder?’

Anna Larina stond aan de andere kant van de opening in de wand van de grot, waar eerst het bottenaltaar had gestaan. Haar muts van mink en de minkkraag van een lange jas waren bedekt met sneeuw, en er koekte ook sneeuw aan de zolen van haar met bont gevoerde laarzen. Ze had een Glock 37-pistool in haar hand en richtte dat op de borst van haar dochter, maar haar ogen, haar hele wezen, leken gefixeerd op de dolmen en het lichtgevende, rode slijk eronder.

‘Het bottenaltaar,’ zei ze, op een toon waarin ontzag en een vurig verlangen doorklonken. ‘Ik wist dat jullie me er uiteindelijk naartoe zouden leiden. Ik hoefde alleen maar af te wachten en geduld te hebben.’

Zoe schudde haar hoofd. ‘Maar hoe wist je waar…?’ Plotseling werd ze bevangen door een ijzige kilte, maar ze wilde niet geloven wat ze dacht. Ze kon het niet geloven omdat het haar dood zou zijn.

Langzaam draaide ze zich om naar Ry, en het voelde alsof ze zich onder water bewoog. ‘Wat bedoelde je met: “Waar bleef u al die tijd?” Verwáchtte je haar dan?’

‘Ik werk voor haar, weet je nog? Ze zei dat ik jou moest verleiden, moest zorgen dat je me ging vertrouwen, en dan zou je ons naar het bottenaltaar leiden. Ik moet zeggen dat het niet veel moeite kostte, Zoe.’

De pijn in haar hart was zo intens dat ze dacht dat ze flauw zou vallen. Mijn gód, wat was ze stom geweest. Vertrouw niemand, zelfs niet degenen van wie je houdt. Maar net als zoveel Hoeders voor haar was ze verliefd geworden en die liefde had haar verraden en alles waarin ze geloofde tot een leugen gemaakt.

‘Ik haat je, Ry O’Malley. Ik haat je zo erg dat ik je wel kan vermoorden.’

‘O, hou toch op, Zoe,’ zei Anna Larina, die slechts met grote moeite haar blik kon losscheuren van het altaar. ‘Soms kun je zo traag van begrip zijn. Zie je niet dat hij maar doet alsof? Dat hij probeert me te laten geloven dat hij geen verrader is? Misschien verwachtte hij me wel, maar de manier waarop hij naar me glimlachte, was een en al show. Nietwaar, Sergej?’

Ry haalde zijn schouders op. ‘Het was het proberen waard.’ Hij draaide zich om naar Zoe en lachte even naar haar. ‘Sorry, schat.’

Zoe kreeg tranen in haar ogen door de golf van pure opluchting die haar bevrijdde van al die pijn. ‘Ik geloof dat ik je nog steeds haat, Ry. Omdat je me zo erg hebt laten schrikken.’

‘Zijn jullie klaar?’ vroeg Anna Larina. ‘Als je wilt weten hoe ik wist waar ik je kon vinden… Ik dacht wel dat je ten slotte op de plek terecht zou komen waar onze nogal macabere familiegeschiedenis is begonnen, dus besloot ik direct naar dit bevroren oord te gaan, en het hele drama ertussendoor over te slaan. Ik wist vijf minuten nadat jullie in het hotel incheckten al dat jullie in de stad waren. Dacht je echt dat ik jou zou laten inpikken wat mij toebehoort? Ik zou de Hoeder moeten zijn. Het bottenaltaar is van mij.’

‘Het altaar is niet van jou, en het behoort geen enkele Hoeder toe. Het is onze taak om het te beschermen tegen…’

‘Je táák?’ Anna Larina lachte iets te onbeheerst. ‘Krijg je per uur betaald?’

‘Te beschermen,’ ging Zoe door, ‘tegen mensen zoals jij. En als je gekomen bent om ervan te drinken, dan kun je dat net zo goed laten. Er is maar één druppel van nodig, en jij hebt de jouwe al gehad.’

‘Waar heb je het over?’ zei Anna Larina, maar Zoe had iets over haar gezicht zien flitsen. Een heimelijke wetenschap en een pervers soort triomf.

‘O, dat weet je best. Je wonderbaarlijke genezing van leukemie toen je vier jaar was. Het feit dat je, als je in de spiegel kijkt, een gezicht ziet dat geen dag ouder lijkt dan dertig.’

‘Stel je dan eens voor hoeveel geld ik in de loop der jaren zal uitsparen aan botox en plastische chirurgie. Des te meer zul jij erven, lieve Zoe. Behalve, o jee, wat naar voor je, dat ik nooit doodga.’

‘Tenzij iemand je doodschiet,’ zei Ry. ‘En ze kunnen je ook doodsteken, verdrinken of aan de wurgpaal binden.’

Anna Larina maakte een tut-tutgeluidje en schudde haar hoofd. ‘Sergej, Sergej. Als stomme vor was je nog veelbelovend, maar wat blijk je een teleurstelling te zijn. De laatste die me heeft verraden, eindigde met zijn hoofd in een bak met ijs. Jammer genoeg heb ik geen tijd om iets speciaals voor jou te bedenken. Maar maak je geen zorgen, ik krijg je wel.’

‘Tenzij ik jou eerst krijg.’

Ze lachte weer terwijl ze haar minkmuts aftrok en haar haar los schudde. ‘Wat wou je dan doen, een rotsblok naar me toe gooien? Want ik betwijfel of je een pistool op zak hebt. De enige manier waarop je om deze tijd van het jaar naar Norilsk kunt, is per vliegtuig, en hier in Rusland letten ze goed op. Vreemdelingen, vooral Amerikanen, zijn automatisch verdacht, en kunnen op elk moment van top tot teen gefouilleerd worden. Zelfs een stomme vor zoals jij zou niet het risico durven lopen om met iets op zak gepakt te worden, al was het maar een tandenstoker.’

‘En toch is het jou makkelijk gelukt,’ zei Zoe, maar dat was alleen bravoure. Haar moeder had gelijk. Ze hadden nooit een pistool mee kunnen nemen in het vliegtuig, en Norilsk leek de enige stad in de hele wereld te zijn waar Ry niet ‘iemand’ kende.

‘Ik ben een pakhan in de Russische mafiya, schat. Ik zou waarschijnlijk zelfs aan een klein kernbommetje kunnen komen als ik dat echt wou hebben. Dat is niet zo moeilijk als je de helft van het land in je zak hebt.’

Ze bewoog even, alsof ze van plan was naar het vertrek waarin zij stonden te lopen, en Zoe voelde dat Ry al zijn spieren spande. Ze wist wat hij dacht. Als haar moeder dichtbij genoeg kwam, zou een van hen misschien de kans krijgen om een duik te nemen naar haar Glock.

Maar hoewel Anna Larina’s ogen weer gefixeerd waren op het altaar, liep ze niet verder het kleine vertrek in. Het rode drab gloeide op, werd doffer, gloeide weer op, en Zoe zag de pure hebzucht op het gezicht van haar moeder.

Na een moment, niet langer, wendde Anna Larina haar blik af van het altaar en richtte al haar aandacht weer op hen. ‘Jij, Sergej. Leg de zaklantaarn op de grond, rustig en langzaam, en als ik maar even denk dat je hem naar mijn hoofd wilt gooien, krijgt mijn dochter een kogel door haar hart. Goed zo… Nu begin ik met jou, Zoe. Ik wil dat jullie allebei hierheen komen en naast me gaan staan in deze prachtige grot. Kleine stapjes nemen, lieve. Rustig en langzaam.’

Zoe liep als eerste door de opening de grot in. Anna Larina deed een paar passen achteruit toen ze op haar afkwamen om een veilige afstand te bewaren tussen hen en het pistool dat nog steeds op de borst van haar dochter was gericht.

‘Heel goed, kinderen. En nu daarheen. Naar de andere kant van de poel.’

‘Je had moeten proberen bij de film te komen toen je in L.A. was, moeder,’ zei Zoe, die haar aan de praat wilde krijgen, haar wilde afleiden, om tijd te rekken. Maar wat ze in die tijd moesten doen, wist ze niet. ‘Want het was een mooi toneelstukje dat je in de bibliotheek voor me opvoerde, toen je net deed alsof je nog nooit in je leven van zoiets als een bottenaltaar had gehoord.’

Er plooide zich een kribbig glimlachje om haar moeders lippen. ‘Jij bent niet altijd de uitverkorene geweest, Zoe. De ochtend voor ze me in het weeshuis dumpte en me daar voor altijd achterliet, vertelde jouw lieve grootmoeder, die van ons is heengegaan, me over dat mirakel dat ze een bottenaltaar noemde. Ze zei dat het in een grot diep in Siberië verborgen lag, en als je ervan dronk, kon je niet meer sterven, en dat maakte het gevaarlijk. Ze zei dat de vrouwen van onze familie Hoeders werden genoemd, en zij hielden het altaar verborgen voor de wereld. Een heilige plicht die sinds het begin der tijden was overgegaan van moeder op dochter. Wat een geleuter.’

Maar terwijl Zoe haar aankeek, leek het gezicht van haar moeder zich te verzachten en verloor ze zich in de herinnering aan die laatste ogenblikken met een moeder die daarna voor altijd uit haar leven zou verdwijnen.

‘Maar ik was pas acht,’ ging Anna Larina door, ‘en je weet hoe kinderen zijn. Het enige wat me interesseerde, was hoe een altaar van botten gemaakt kon zijn. Ik denk dat ze me daarom de rest niet heeft verteld – ze was bang dat ik het niet zou begrijpen of het zou vergeten. Maar ze liet me wel het icoon zien, van de Maagd Maria die een beker in de vorm van een schedel op haar schoot had. Ze zei dat een Hoeder in de tijd van tsaar Ivan de Verschrikkelijke het icoon had gemaakt, als middel om het geheim van het altaar te bewaren.’

‘Dus daarom verzamelde je ze al die jaren,’ zei Zoe. ‘Ik dacht dat je het deed omdat ze mooi waren en het je gelukkig maakte om ernaar te kijken. Je iconen leken het enige ter wereld te zijn waar je echt om gaf, en zelfs dat was een leugen.’

Haar moeders mond krulde zich in een spottende lach. ‘Werkelijk, Zoe, jij kunt soms zo walgelijk sentimenteel zijn. Ze waren een investering, niets meer dan dat, terwijl ik over de hele wereld zocht naar het enige icoon dat me echt aan het hart ging. Toen moeder niet terugkwam, dacht ik dat ze gestorven was en dat het icoon verpand of verkocht was. Ik dacht dat ze dood was.’

Ze is nog steeds dat kleine meisje, dacht Zoe. Dat kleine meisje dat in het weeshuis wachtte op een moeder die nooit meer terugkwam. En toen Katya haar oversloeg en haar kleindochter tot Hoeder benoemde, moet het gevoeld hebben alsof ze wéér in de steek werd gelaten. Alleen weet ze niet waarom. Katya heeft haar over het altaar verteld en dat zij ooit de Hoeder zou worden, maar toen heeft ze dat allemaal afgepakt en aan mij gegeven, en zij kan niet begrijpen waarom haar moeder haar zoiets aan zou doen. Ze weet niet waarom.

‘Ik dacht dat ze dood was,’ zei Anna Larina met woede en pijn in haar ogen, terwijl ze haar dochter dreigend aankeek. ‘Maar al die tijd bewaarde ze het voor jou.’

‘Je hebt het mis wat haar betreft,’ zei Zoe. ‘Hoe je over haar denkt. Ze heeft je nooit gehaat. Ze heeft je in dat weeshuis achtergelaten om je te beschermen tegen de jagers, en ze zou je het icoon later hebben gegeven, ze zou jou tot Hoeder hebben gemaakt, maar…’

‘Maar wat, Zoe? Het kan mij geen donder meer schelen waarom dat oude kreng gedaan heeft wat ze deed, maar jij schijnt de loutering nodig te hebben, dus ga door.’

‘Jij was haar kleine meisje en je zou doodgaan, en dat kon ze niet verdragen. Dus heeft ze je het altaar te drinken gegeven, wetend wat het met je zou doen. Eén druppel en je zou blijven leven. Maar één druppel zou je ook krankzinnig maken.’

‘Ik weet niet… Wat bedoel je?’

Zoe nam bijna een stap in de richting van haar moeder omdat ze haar instinctief wilde troosten, maar de poel lag nu tussen hen in. En het pistool was nog steeds op haar gericht.

‘Ze zegt dat het bottenaltaar een bron van eeuwige jeugd is,’ zei Ry. ‘Maar ervan drinken heeft één desastreuze consequentie, en ik denk dat je diep in je hart al weet welke dat is. Al die jaren waarin het gezicht in je spiegel amper veranderde, heb je de krankzinnigheid in je voelen toenemen, gevoeld hoe die je verteerde. Misschien blijf je eeuwig jong en mooi, pakhan, maar de prijs die je ervoor betaalt, is je gezonde verstand. Zonder dat je het wist, zonder je toestemming, moet je ervoor boeten. En het wordt alleen maar erger. Elk jaar op deze aarde kost je weer een stukje van je verstand.’

Anna Larina schudde haar hoofd. ‘Nee, dat is een leugen. Een soort truc om mij het altaar te ontfutselen, maar dat zal niet lukken.’

‘Heb je je nooit afgevraagd,’ vroeg Zoe, ‘waarom je moeder je het altaar gaf omdat je dood zou gaan, maar er zelf nooit van heeft gedronken? De reden dat ze jou niet tot Hoeder heeft gemaakt, was omdat ze zag wat je van je leven had gemaakt. Je bent een pakhan in de Russische mafiya. Hoe verdorven en krankzinnig moet…’

‘Ik ben niet krankzinnig!’ schreeuwde Anna Larina, en ze was er zelf door geschokt. Maar ze schudde het meteen van zich af, lachte er zelfs even om. ‘Nou, dat was misschien iets te veelzeggend. En sta maar niet te meesmuilen, Sergej, want het doet er niet toe. Jullie mogen denken wat jullie willen. Ik neem wat van mij is.’

En wat dan, moeder?

Zoe zag niet in hoe haar moeder hen levend de grot uit zou laten gaan. Ry zou ze alleen al uit principe vermoorden, want zij was de pakhan en hij had haar verraden. Maar zou Anna Larina werkelijk haar eigen kind vermoorden? Wat leefde er binnen in haar? Was het een ziekte of kwaadaardigheid?

Wat dan ook, het maakte geen verschil. Want toen ze van het zielloze gezicht van haar moeder naar de loop van de Glock keek, en toen weer naar dat gezicht, begreep Zoe heel goed dat dit niet opgelost of gerationaliseerd of weggewenst kon worden.

Maar ze probeerde het toch. ‘Alsjeblieft, moeder. Waarom doe je dit?’

‘Waarom?’ Anna Larina’s lach klonk nu echt wild, onbeheerst. ‘Dat ligt nogal voor de hand. Vertel jij het haar maar, Sergej. Je staat daar, zonder een woord te zeggen, waarschijnlijk bedenkend hoe je over die poel kunt springen om het pistool uit mijn hand te rukken. Leg mijn naïeve dochter uit wat ik toch met dat bottenaltaar zou willen doen.’

‘Afgezien van het feit dat je zo gek als een deur bent? Geld en macht. Waar het altijd om gaat.’

‘Bingo, geef die man een prijs. Denk eens aan de miljarden dollars die mensen jaarlijks uitgeven aan de vergeefse pogingen om hun spiegel voor de gek te houden. Botox, facelifts, liposuctie, buikoperaties – allemaal om jonger te lijken dan ze in werkelijkheid zijn. Om zichzelf ervan te overtuigen dat ze, in tegenstelling tot alle bewijs van het tegendeel, met elke ademteug die ze nemen, met elke minuut die verstrijkt, niet zullen doodgaan.’

Zoe besefte dat haar moeder onder het praten achteruitliep naar de opening in de rotswand. Het vertrek erachter gloeide nu rood op als een baken.

‘Niemand wil geloven dat de wonderbaarlijkheid van hun wonderbaarlijke, buitengewone wezen ooit zal eindigen. Simpelweg zal oplossen in het niets,’ zei Anna Larina, en ze deed weer een stap naar achteren, en nog een, terwijl haar stem omhoogging van opwinding, hoop. Passie. ‘Stel je toch voor wat de rijken wel niet zullen betalen, wat ze me zullen geven als ze dat niets niet onder ogen hoeven te zien. En ik zou kunnen kiezen wie ik zegen en wie ik verdoem. Ik zou God zijn.’

Zoe zag de witte flits een fractie van een seconde voor ze het schot uit de loop van het pistool hoorde komen. Ry kreunde en viel met zijn gezicht voorover in de zwarte, olieachtige poel.

 

Anna Larina hoorde de echo van haar eigen stem, God… God…, samen met het schot tegen de rotswanden weerkaatsen, terwijl ze zich omdraaide en door de opening in de wand de rode, pulserende kamer in liep. Maar toen keek ze om, bijna tegen haar wil, alsof ze het niet echt wilde weten, en zag Zoe die Ry aan de achterkant van zijn jas uit de poel probeerde te trekken.

Ja, dat is mijn meisje. Ik wist dat je zou proberen hem te redden, want dat soort dingen doe jij. Dus breng hem naar een ziekenhuis voor hij sterft, al gaat hij waarschijnlijk toch dood, want ik heb op zijn buik gericht, om hem te laten lijden, om hem pijn te laten voelen. Maar neem hem maar mee, Zoe, en laat het altaar voor mij achter, en later bedenken we wel wat we met jou moeten doen.

Het bottenaltaar… Het zag eruit als bloed op de vloer, glanzend, stroperig. Ze vond dat het zelfs rook als bloed, en het leek haar iets toe te roepen, haar naar zijn kloppende, rode hart te trekken.

Ze liep erheen, met haar ogen op de prijs, op de macht. De wolven op de vloer zag ze niet.

Ze stapte in de cirkel die ze vormden, en de wereld leek onder haar voeten weg te vallen. Er was iets mis met de vloer, de stenen vielen als zand uit elkaar.

Anna Larina schreeuwde en schreeuwde toen ze viel, in de zwarte duisternis verdween, voor eeuwig bleef vallen, en boven haar, zo ver weg nu, het pulserende, rode licht zag. Het was heel helder, verlichtte het duister met een vreemde draaikolk van kleur, alsof het licht haar de hand reikte, en ze wilde schreeuwen dat het haar moest redden, maar het vertraagde haar val niet eens.

En toen, op het moment dat ze op de bodem terechtkwam, zag ze in het heldere, gloeiende, rode licht de tonnen stenen en rotsblokken naar beneden komen die haar begroeven.