47
Met de klik van een knopje baadde de badkamer in het licht, en er kwam een tweede man de deur door. Ook hij ging gekleed in een zwart joggingpak en Adidas-sportschoenen – het uniform van een vor in de Russische mafiya. Alleen had deze man het zijne een beetje opgeleukt. Er hingen drie gouden kettingen en een enorm gouden kruis om zijn nek.
‘Wat zie je er mooi uit, dolboy’eb,’ zei Ry tegen hem in het Russisch van de straat. ‘Heel stijlvol. Wil je daarin begraven worden?’
‘Jij bent de lul, lul. Ik heb een pistool, dus hou je kop en kleed je aan.’ De vor gooide een plunjezak op de vloer. ‘In deze kleren, niet je eigen, en snel een beetje. De pakhan houdt niet van wachten.’
Ry schudde langzaam zijn hoofd. ‘Ik doe helemaal niets tot jij die bronstige bok daar opdracht geeft om dat mes weg te halen van de keel van mijn vrouw.’
‘Grisja, doe dat mes weg.’
‘Maar, Vadim…’
‘Doe het wég.’
Grisja keek de andere man vuil aan, maar hij liet het mes zakken en deed een stap achteruit. Zijn zwarte ogen richtten zich op Ry en er speelde een spottend lachje om zijn mond. ‘Wegwezen, kreng,’ zei Grisja, en hij gaf Zoe met zijn vlakke hand zo’n harde klap op haar rug dat ze vooroverviel.
Ry sprong meteen op van het bed, maar werd tegengehouden door de loop van een pistool tegen zijn buik.
Vadim bracht zijn gezicht dicht bij dat van Ry, zo dicht dat Ry de mee-eters op zijn neus kon zien en de gekookte kool in zijn adem kon ruiken. ‘Nog één centimeter en je bent er geweest. Nog één woord en je bent er geweest.’
‘Ry, niet dóén.’
Zoe krabbelde overeind en hield haar handen omhoog, met de palmen vooruit. Hij zag de angst in haar ogen en wist dat ze bang was om hem. Om het bottenaltaar te pakken te krijgen, zou Nikolaj Popov Zoe levend en wel nodig hebben, maar als Ry iets te moeilijk ging doen, kon hij een kogel door zijn hoofd krijgen.
‘Niets aan de hand, Ry, echt niet. Hij heeft me geen pijn gedaan.’ Ze boog zich voorover om haar beha en slipje van de vloer op te pakken, maar Grisja greep haar arm. ‘Je trekt aan wat we meegebracht hebben, en verder niets.’
Nog even dacht Ry erover om de andere man uit te schakelen, pistool of geen pistool, maar dat kwam door het testosteron – hij voelde het samen met zijn warme bloed door de aderen in zijn nek stromen.
Hij hief zijn handen op en deed een stap achteruit. ‘Oké, oké. Ik hou mijn mond en kleed me aan. Maar ik wil dat je haar niets doet.’
Vadim glimlachte en ontblootte de diamantjes die hij in de stijl van een Amerikaanse rapper in zijn twee voortanden had laten zetten. ‘We doden haar niet, tenzij de pakhan zegt: Dood haar. En dan? Dan doden we haar.’
De kleren in de plunjezak waren ook zwarte joggingpakken en Adidas-schoenen, plus een paar goedkope parka’s en wollen mutsen en handschoenen. ‘Krijgen wij niet wat blingbling om onze nieuwe kleren op te fleuren?’ vroeg Ry toen ze aangekleed waren.
Vadim zwaaide met een paar handboeien aan zijn linkerwijsvinger. ‘Dit is de enige “blingbling” die je krijgt, behalve misschien een kogel in je hoofd. Dus hou je gedeisd en doe ze om.’
Ry klikte de metalen banden om zijn polsen. Of ze hadden maar één paar, dacht hij, of ze beschouwden Zoe niet als een groot gevaar.
Het sneeuwde, de donkere straten waren verlaten, maar een zwarte Mercedes SUV met chauffeur wachtte op hen aan de stoeprand, met draaiende motor. Grisja deed het achterportier open, schoof Zoe naar binnen en klom er na haar in. Toen schoot de Mercedes plotseling naar voren nog voordat hij het portier helemaal dicht had gedaan.
‘Hé!’ Ry begon achter de auto aan te rennen – wat niet zo makkelijk was op een straat met een dikke laag sneeuw en met geboeide handen. En het was toch zinloos. Hij kon alleen maar toekijken hoe de rode achterlichten langzaamaan kleiner werden, tot ze de Pevchesky-brug overgingen en in het duister verdwenen.
Vadim had hem ingehaald, hijgend van dat kleine stukje rennen. Hij had zijn pistool weer gepakt en nu zag hij eruit alsof hij het werkelijk zou kunnen gebruiken. ‘Wat ben jij aan het doen? Smeek je erom neergeschoten te worden? De pakhan zei dat we in twee verschillende auto’s moesten komen.’
‘Waar is de onze dan?’
‘Dat merk je wel. En kom nou verdomme op de stoep staan voor je overreden wordt door een sneeuwruimer.’
Ze wachtten, en wachtten nog langer. Dit voorspelde niets goeds. Waarom afzonderlijke auto’s?
Vadim viste een Bic-aansteker en een pakje goedkope sigaretten uit het jaszakje van zijn joggingpak. Hij stak er een op, inhaleerde diep en hoestte toen een halve long uit.
‘Van die dingen ga je dood,’ zei Ry.
‘Krijg de pest.’
Er knerpte een sneeuwruimer voorbij, en in de flat aan de overkant van de straat gingen de lichten aan. Vadim begon op zijn tenen te wippen. Zijn neus en lippen, zelfs de bovenkant van zijn oren, zag Ry, waren blauw geworden van de kou.
‘Hoe zit dat?’ zei Ry. ‘Betaalt de pakhan jullie niet genoeg om een jas te kopen, zelfs niet zo’n goedkope parka als die je mij gaf?’
‘Ik kom uit Siberië. In Siberië noemen wij dit niet koud. In Siberië is dit lente.’
Ry’s zenuwen waren tot het uiterste gespannen tegen de tijd dat de tweede Mercedes SUV verscheen. De chauffeur maakte een U-bocht en reed precies de andere richting uit dan Zoe’s auto, en voor het eerst in zijn leven voelde Ry zich letterlijk ziek van angst. Niet zozeer omdat hij wist dat hij zijn dood tegemoet kon gaan – al was dat ook geen plezierig vooruitzicht. Maar wat zou er nu met Zoe gebeuren als ze wat er komen ging in haar eentje moest oplossen?
Hun chauffeur reed met hen door een duizeligmakend doolhof van straten met aan weerszijden vervallen palazzi van handelaren en edellieden uit vervlogen tijden, afgewisseld met fitnessclubs, espressobars en een Porsche-dealer. Waarschijnlijk om eventuele achtervolgers af te schudden, dacht Ry. Niet dat dat nodig was. Sasja’s bewakers hielden zich ver op de achtergrond om geen aandacht te trekken, en rekenden op het volgapparaatje in de hak van Ry’s laars dat hen zou laten weten waar hij en Zoe naartoe gingen. Een briljant plan, behalve dat Popov het had voorzien, en nu lag de laars nog in het appartement, terwijl hij en Zoe god weet waarnaartoe op weg waren.
Om de tien minuten stak Vadim een nieuwe, smerige sigaret op, en vulde de SUV met een vettige, gele rookwolk. Ten slotte maakte de eclectische buurt plaats voor blokken vervallen flatgebouwen en roestende fabrieken uit het Sovjettijdperk. Het sneeuwde hard en de vlokken stapelden zich sneller op de voorruit dan de ruitenwissers ze weg konden vegen.
Op ongeveer een uur afstand van Sint-Petersburg reden ze over een spoorwegkruising en veranderde de asfaltweg in een zandpad. Ze waren nu diep op het platteland en slingerden over bevroren geulen door een terrein vol dennenbomen en rotsblokken.
Ry begon al te denken dat hij in een soort existentialistische hel terecht was gekomen toen ze plotseling bij een oud kerkhof kwamen. De chauffeur remde af en draaide een smal laantje in dat tussen de hoge, stenen muren van het kerkhof liep. Ze reden nog zo’n kilometer door en toen liep de laan dood voor de ruïne van een groot, stenen gebouw.
‘Als we uitgestapt zijn, rij dan naar de boerderij,’ zei Vadim tegen de chauffeur toen de SUV knerpend tot stilstand kwam op een verse laag sneeuw.
De koude lucht voelde lekker aan na de rokerige bedomptheid in de Mercedes. Er vielen vlokken, zacht en dik als dons, uit een zwarte hemel, maar Ry’s interne klok zei hem dat het snel licht zou worden. Hij dacht dat de stenen ruïne ooit een slachthuis was geweest, vanwege het bronzen standbeeld van een stier dat de wacht hield naast het hoge, gebogen toegangshek. Een kaal peertje verspreidde net genoeg licht op het plein voor hem om de overblijfselen te kunnen zien van wat leek op een drijfgang en een verroeste hooimachine, die omhoogstaken uit de sneeuw.
Er was geen spoor te bekennen van de andere SUV, noch van enig levend wezen. En erger nog, geen verse bandensporen in de maagdelijke sneeuw.
O, man, O’Malley, dit is niet goed. Dit is helemaal niet goed.
Vadim porde hem in zijn zij met een Beretta. ‘Je spreekt goed Russisch voor een Amerikaan. Ken je het woord grokhnut?’
Letterlijk betekende het ‘knallen’, maar het had ook nog een andere betekenis. ‘Als je me wilde neerschieten,’ zei Ry, ‘had je het al wel gedaan.’
Vadim lachte grommend. ‘Vind je het prettig om dat te denken?’ Hij wees met zijn pistool. ‘Daar gaan staan, in het licht.’
Met Vadim achter zich aan liep Ry naar het brede, gewelfde toegangshek naar wat waarschijnlijk de plek was waar het vee leegbloedde en de ingewanden eruit gehaald werden. Lang geleden had een brand een deel van het dak verwoest en de stenen muren zwartgeblakerd, en toen hij dichterbij kwam, zag hij dat iemand een oude, turkooizen trailer op B-2-blokken in het gebouw had gezet.
‘Dat is ver genoeg,’ zei Vadim, en Ry voelde koud staal in zijn nek gloeien, hete adem tegen zijn wang strijken.
Ry bleef doodstil staan, met het pistool tegen zijn hoofd. Er gingen een paar seconden voorbij, en daarna nog een paar. Ze leken op iets te wachten – maar wat? Het was zo griezelig stil dat je de sneeuw bijna hoorde vallen.
Hier was de stank die zich in de lucht verspreidde uitgesprokener, de oude, smerige geur van bloed en rottende ingewanden, waar een nieuwere, scherpere stank bij kwam – als een combinatie van kattenpis en rotte eieren.
Hij kon de oude trailer nu goed zien, en de rotzooi van Kentucky Fried Chicken-bakjes en pizzadozen eromheen. Maar hij zag ook lege blikken verfverdunner, lithiumbatterijen, gebruikte koffiefilters en lege pillenstrips tegen verkoudheid. Propaangasflessen met blauwe, gecorrodeerde ventielen stonden naast de voordeur van de caravan. Aan de andere kant een stapel rottende zakken vol ammonianitraat.
Met andere woorden, alles wat je nodig zou hebben om meth te maken.
In een meth-lab was het meestal een grote drukte, maar hier was geen junk te bekennen. Maar hoewel het er verlaten uitzag, wist Ry dat het nog in gebruik was, want onder het lage aluminium dak van de uitgebouwde patio aan de trailer zag hij twee picknicktafels staan met rijen weckpotten erop, gevuld met pillen tegen verkoudheid die stonden te weken in zoutzuur.
En of die schatjes lekker stonden te pruttelen. Hij kon de rook in golven uit de openingen van de potten zien komen. Eén vonk, en dit hele gebouw werd aan gruzelementen geblazen.
‘Leuk meth-lab hebben jullie hier,’ zei Ry.
Vadim zei eerst even niets, en het pistool tegen Ry’s hoofd bleef waar het was. ‘Ik begin te geloven dat jij mussor bent. Ik denk dat jij dat woord ook wel kent, hè? Hoe zeg ik mussor in het Amerikaans?’
‘Uitschot.’
Vadim lachte, want dat was in de Russische mafiya ook het woord voor ‘agent’. ‘Ik dacht wel dat je het wist.’
Op dat moment hoorde Ry waar hij op gehoopt had, om gebeden had – het regelmatige gezoem van een krachtige automotor die de laan in kwam rijden, het geknerp van banden over sneeuw. Hij voelde Vadim achter zich verstijven.
‘Nu, mussor,’ zei Vadim, ‘is het jouw tijd om te sterven.’
Ry wilde zich razendsnel omdraaien en gooide zijn arm omhoog om het pistool weg te slaan, maar hij was te laat. Zijn hoofd explodeerde in een witte, hete flits, en toen was er niets meer.